Rekenen
In de afbeelding ziet u twee sporen uit de
Deventer Moordzaak: spoor #4 en spoor #10. Ze hebben onderling gemeen, dat
ze allebei een even sterk DNA-profiel opleverden met maxima van 4000 RFU.
|
Links spoor #4, een
passieve druppel bloed van het slachtoffer, uitgeknipt langs
de gele stippellijn. Rechts spoor #10, waarin zich een kleine
bloedvlek bevindt, die door het NFI is toegeschreven aan
Louwes. Ook hier weer uitgeknipt langs de gele stippellijn.
|
De afbeeldingen zijn op dezelfde schaal.
Met digitale technieken is het mogelijk de verhouding tussen de
gecombineerde omvang en intensiteit van de twee bemonsterde bloedsporen
uit te drukken:
links
:
rechts = 18 : 1.
Dat valt ook met het blote oog wel in te
schatten. Links is een bloedspoor van het slachtoffer, vers op de blouse
gedruppeld tijdens het delict. Volgens het NFI zien we rechts een
bloedspoor van Ernest Louwes en is zijn DNA-profiel uit dat bloedspoor
afkomstig. Het slachtoffer is dood, dat weten we zeker. Ze werd ante en
post mortaal onderzocht en bleek verder gezond, wat betekent, dat haar
bloed tussen de 4000 en 10000 witte bloedcellen per microliter bevatte.
Het spoor van Louwes zou 18x zo rijk moeten zijn aan witte bloedcellen,
want zijn DNA-profiel was even sterk terwijl er 18x minder bloed zichtbaar
is. Dus zou het bloed van Louwes tussen de 72.000 en 180.000 witte
bloedcellen per microliter moeten bevatten, want de witte bloedcellen zijn
de enige bron van DNA in bloed. Deze conditie wordt in medische termen
betiteld als leukostasis. Indien onbehandeld, ligt het sterftecijfer
tussen de 20 en 40% per week. Het is duidelijk uit het dossier dat Ernest
Louwes niet werd behandeld, dus moet hij zijn gestorven.
Tenzij de hypothese van het NFI niet klopt.