Herziening 2006-2008

Uit de jaartallen valt al af te leiden, dat dit niet de gelukkigste actie is geweest van de verdediging van Ernest Louwes.
Ook als je naar de onderdelen kijkt, blijft die indruk meteen bestaan, het zijn er gewoon te veel:

Datum Omschrijving Karakteristiek
2006-2008 het gepubliceerde overzicht LJN BA1024 Hierin kan naar ontbrekende onderdelen in de verwijzingen worden gezocht.
26 juli 2006 indiening van de herzieningsaanvraag Motivatie zes gronden in de hoofdstukken IV t/m IX.
2 augustus 2006 eerste aanvulling op de herzieningsaanvraag Met name reactie NFI op oriënterend onderzoek levert nieuwe aanknopingspunten.
29 augustus 2006 tweede aanvulling op de herzieningsaanvraag Reactie op foto's, waarop de blouse op een paspop is te zien.
15 november 2006 mondelinge toelichting op de herzieningsaanvraag Hierin wordt de oorspronkelijke indeling losgelaten, en is hierdoor verwarrend .
22 december 2006 brief Knoops aan HR Met rapport d.d. 17 november 2006 van het Forensic Research Training Center te Branford, CT (Dr. Henry C. Lee).
9 januari 2007 brief Knoops aan HR Precisering verklaring beheerder begraafplaats: zeven messteken.
19 januari 2007 brief Knoops aan HR Met brief van de 'ex-vriendin' over haar verklaring tijdens het oriënterend onderzoek.
6 maart 2007 derde aanvulling op de herzieningsaanvraag Aanvullend rapport FSS, rapport radiopropagatie en aantreffen handschoensporen. Dit rapport werd meegenomen in de herziening, omdat de AG erop had gereageerd.
20 maart 2007 conclusie van de Advocaat-generaal Verwijt aan Knoops wegens onoverzichtelijke procedure, desondanks acht bezwaren besproken (dus inclusief de later aangedragen propagatie en handschoensporen op de blouse).
2 april 2007 reactie op de conclusie van de Advocaat-generaal Hierin is de oorspronkelijke indeling van het herzieningsverzoek losgelaten, hierdoor zeer onoverzichtelijk.
1 mei 2007 aanvullend verzoek Knoops aan HR Schrijfproeven in oriënterend onderzoek, onregelmatigheden tactisch journaal en 'PV blouse'. Hier is niet verder op gereageerd.
4 juni 2007 brief Knoops aan HR Hier is niet verder op gereageerd.
5 juni 2007 tussenarrest HR Aanvullende verhoren omtrent de verklaring van de begraafplaatsbeheerder.
29 augustus 2007 hoor verbalisanten van de eerste verklaring (18 oktober 1999) begraafplaatsbeheerder in: aanvullende conclusie Advocaat-generaal
26 september 2007 hoor begraafplaatsbeheerder, secretaris kerkbestuur en echtgenote in: aanvullende conclusie Advocaat-generaal
10 december 2007 hoor administrateur begraafplaatsbeheerder en MdJ in: aanvullende conclusie Advocaat-generaal
22 januari 2008 aanvullende conclusie Advocaat-generaal Negeert tegenwerpingen 2 april 2007, behandelt de verhoren en concludeert afwijzend.
7 februari 2008 schriftelijke reactie op aanvullende conclusie Advocaat-generaal Negeert de tegenwerping 'kosteres' en heeft een onnavolgbare verklaring voor de verwarring vrijdag-zaterdag.
18 maart 2008 uitspraak Hoge Raad  

In de herziening werden zeven gronden aangevoerd, waarvan er later zes door de HR werden beoordeeld (*). Kort samengevat ging het om:

  1. De kanttekeningen, die gemaakt zijn in het rapport van de FSS (Forensic Science Service, UK), aangevraagd als contraexpertise door Knoops & Partners. Betreft de waarde, die werd toegekend aan de (DNA-)sporen en de waarde, die (niet) werd toegekend aan de behandeling van het voornaamste bewijsstuk, de blouse.

  2. Het ontbreken van (een adequate behandeling van) alternatieve hypothesen omtrent de achterlating van DNA door de aangeklaagde op de blouse in de beschouwingen van het NFI. En een zekere mate van vooringenomenheid, welke bij het NFI bleek/blijkt te bestaan, gezien de reactie op de eerder genoemde FSS-rapportage. Later nog eens aangedikt door uitingen van de 'chief scientist' van het NFI, professor Ton Broeders.

  3. Het verschijnen van een NFI notitie 'Forensisch onderzoek en bewijswaarde van biologische contactsporen' van april 2005, waarin in feite uitgangspunten voor de bespreking van het DNA op de blouse door het NFI worden teruggenomen. Versie 3 (2007) hier.

  4. De onjuiste weergave van de verklaring van de deskundige P. de Knijff ter rechtzitting, zoals deze werd gebruikt in de motivering van het arrest (ref 21305 voor de verklaring en ref 2.1.9., laatste zinsnede, in het arrest).

  5. De aanwezigheid van DNA-pieken, die toegeschreven kunnen worden aan het slachtoffer in het profiel van bloedvlekje ARA852#10. In het arrest van de HR kan dit onderdeel niet meer worden aangetroffen.

  6. Het niet volledig onderzochte (vermoeden van) daderschap van een andere bekende van het slachtoffer, waarbij de mogelijke daderwetenschap van de betrokkene een belangrijke rol speelt. Hieraan werden tijdens het herzieningstraject nog de verklaringen van de begraafplaatsbeheerder toegevoegd.

  7. De omstandigheid, dat ondanks verklaringen van het tegendeel, uit onderzoek was gebleken, dat toch inversie was opgetreden en daardoor omstandigheden van bijzondere propagatie optraden. Dit onderdeel werd pas in een later stadium ingebracht.

Onder verschillende restricties worden een aantal (delen van de) herzieningsgronden in diverse stadia van het herzieningsproces in de hierna volgende paragrafen besproken:

  1. niet alle stukken zijn openbaar gemaakt -met name de aanvullingen niet;
  2. niet alle (onderdelen van de) herzieningsgronden zijn relevant, omdat in sommige onderdelen reeds vanaf het begin kon worden nagewezen, dat de betreffende bezwaren reeds ten tijde van het proces naar voren werden gebracht. De gedachte, dat ze destijds ten onrechte opzij werden geschoven dringt zich vaak op. Maar vormt geen novum.

(*) Het hangt er maar vanaf, hoe je telt. Bepaalde onderwerpen kwamen in meerdere hoofdstukken terug of versprongen van hoofdstuk. Gaandeweg kwamen er onderwerpen bij en vielen andere af. De indeling van de besproken gronden in de acht onderliggende paragrafen is dan ook redelijk arbitrair.