Het NFI draait om de doodsoorzaak heen, bij monde van Dr. Visser:
"Volgens de patholoog-anatoom wordt het intreden van
de dood door de combinatie van deze letsels zonder meer verklaard.
De steekletsels ter plaatse van de borst zijn zonder meer dodelijk
verlopende letsels.
Gelet op de massale bloeduitstorting zijn de steekletsels bij leven
opgeleverd. De gebleken ribbreuken zijn, gelet op de omgevende
bloeduitstorting, voor of kort na het overlijden opgeleverd.
De letsels ter plaatse van de hals zijn ernstig en levensbedreigend en
zouden op zich het intreden van de dood kunnen verklaren.
De letsels zijn bij leven of rond het overlijden opgeleverd gelet op de
aanwezige bloeduitstorting.
De onderhuids gelokaliseerde bloeduitstorting ter plaatse van het
achterhoofd/nek is opgeleverd door inwerking van uitwendig mechanisch
botsend geweld zoals bijvoorbeeld een slag of een val.
Het is goed mogelijk dat het oplopen van dit letsel van betekenis is
geweest ten aanzien van de hersenfunctie (bijvoorbeeld bewusteloosheid).
Het intreden van de dood van het slachtoffer kan worden verklaard door
een combinatie van geweldsuitwerking ter plaatse van de hals en borst."
(arrest Den Bosch, 9 februari 2004)
Wij krijgen een snoepwinkel gepresenteerd, om lastige vragen te vermijden. Uit de literatuur is eenvoudig af te leiden, dat het slachtoffer tijdens de verwurging het leven liet. Kijk naar de vele bloedstuwingen die werden waargenomen:
De schedelhuid toonde verspreid een rozerode kleur en kleine stipvormige bloedinkjes.
In het gelaat, ogen en tot achter de oren waren rode stipvormige/stervormige verkleuringen. Deze wezen op bloedstuwing
Aan de oogleden waren talrijke kleine stipvormige rode huidverkleuringen zichtbaar.
Het tandvlees toonde talrijke verspreide kleine stipvormige rode slijmvliesverkleuringen.
Indien het hart bij de steekpartij al was geraakt, zou
de oorzaak van de bloedstuwingen (overmatige bloeddruk) reeds zijn
weggenomen. Derhalve vond de verwurging het eerste plaats, eventueel na
een klap op het achterhoofd. Er waren twee typen afweerverwondingen.
Allereerst was de rechter hand gestriemd, wat duidelijk maakt, waarom het
ligatuurspoor aan de rechter zijde van de hals was onderbroken en aldaar
een veelheid van huidbeschadigingen (nagelkrassen) zichtbaar waren. Ook
was het DNA-spoor met haar eigen DNA aan de rechter nagels van het
slachtoffer het sterkste.
Ook karakteristiek als afweerverwonding is verwonding aan de onderzijde
van de kin - omdat het slachtoffer probeerde de keel te beschermen door
het hoofd omlaag te drukken.
Dat de verwurging dodelijk was is ook duidelijk. Wij tonen hier een aantal
afbeeldingen ter illustratie. Zie, over welk een groot gebied de schade
zich laat nawijzen.
|
|
Organen in de hals, die gevaar lopen bij verwurging. |
Het tongbeen was gebroken, op zich al dodelijk. |
|
|
Het strottenhoofd was op drie plaatsen gebroken. |
De wervelkolom was bij de vijfde wervel gebroken. |
Literatuuronderzoek wijst uit, dat dit type verwondingen zeer dodelijk is. In twee belangrijke reviews van dodelijke verwurgingen blijkt, dat ongeveer de helft ervan gepaard ging met breuken in de halsstreek. In 10% van deze gevallen werden meerdere van dergelijke breuken geconstateerd (hier dus VIJF). Bij het raadplegen van een 1000-tal gevallen van verwurging, waarbij het slachtoffer het er levend van af bracht, bleken er slechts 2 (TWEE) slachtoffers een enkelvoudige breuk te hebben opgelopen, nota bene aan het tongbeen (dit lijkt de enige overlevingskans te bieden).
Een fatale verwurging leverde
bijna 50% van alle breuken op van het getoonde type. Een
niet-fatale verwurging net geen 2‰. Ofwel is de kans op dat een
verwurging fataal was bij het aantreffen van een enkelvoudige
nekbreuk is ongeveer 250 x zo groot dan voor het ontstaan van
een enkelvoudige breuk in een niet-fatale verwurging. In het
onderhavige geval was eerder sprake van een verbrijzeling. |
Uit de bespreking van de messteken (paragraaf 5.2) maar vooral in de bespreking van de volgorde van de geweldshandelingen (paragraaf 5.3.5), bleek al, dat de messteken pas na overlijden werden aangebracht. Ook de ribbbreuken werden na overlijden opgeleverd, want wij lezen in het sectie-rapport: "Diverse ribbreuken: derde tot en met negende rib rechts en derde tot en met achtste rib links, waarvan enkele met omgevende bloeding". Dus zeker niet alle en dat had bij leven wel zo moeten zijn. Andersom zijn bloeduitstortingen op zich ook na overlijden nog mogelijk.