Hieronder de ongewijzigde tekst van de website van Peter R de Vries (dd 16 oktober 2009) met in rood tussengevoegd mijn commentaar.

Ernest Louwes is wel degelijk de moordenaar

WANNEER ERKENNEN DE MEDIA EENS DAT ZE ER NAAST ZATEN?

De afgelopen twee en half jaar heb ik mij afzijdig gehouden van de discussie over de Deventer moordzaak, het misdrijf waarvoor financieel adviseur Ernest Louwes in hoger beroep tot twaalf jaar cel is veroordeeld. Dat was niet omdat ik er geen mening over had – integendeel – maar werd ingegeven door het gevoel dat ik de mensen die oprecht in een gerechtelijke dwaling geloven niet voor de voeten wilde lopen. Als iemand gelooft dat een veroordeelde onschuldig in de cel zit, verdient hij ruim baan. Ik weet door mijn bemoeienissen met de Puttense moordzaak en de Schiedammer Parkmoord als geen ander hoe belangrijk dat is. Om die reden heb ik ook zelden of nooit gereageerd op de vele vragen van media om mijn standpunt nog eens kenbaar te maken. De vrees dat er een onsmakelijke welles-nietes-media-prestigestrijd zou losbarsten over de vraag of Louwes wel of niet een moordenaar is, zorgde dat ik mij terughoudend opstelde. Het gaat er niet om wie er gelijk heeft, maar wie de moordenaar is.

Maar zoals gezegd: een mening heb ik er wel degelijk over en ik vind dat het nu tijd is dat ik daar publiekelijk weer wat over zeg, temeer ook omdat kijkers in toenemende mate naar mijn oordeel in deze kwestie vragen. Ik herhaal daarom, om te beginnen, wat ik in februari 2004 al heb geschreven:

‘Op basis van het voorliggende bewijs is de enige juiste uitspraak gedaan: een veroordeling’.

Met andere woorden: Ernest Louwes is in mijn ogen wel degelijk de moordenaar van weduwe Jacqueline Wittenberg. In zijn zaak is méér bewijs dan in menig andere moordzaak, waar we in de media nooit één regel over lezen, laat staan dat er actiegroepen tegen die vonnissen protesteren. Maar al deze ‘anonieme’ moordzaken zouden dus onmiddellijk heropend moeten worden als we daarvoor de criteria van de aanhangers van een dwaling in de Deventer-moordzaak zouden aanhouden. In de zaak van Louwes is mijns inziens ‘wettig en overtuigend’ bewezen dat hij de moordenaar is van weduwe Wittenberg. Het bewijs – en dan met name (maar niet uitsluitend!) het aangetroffen DNA – is wettig en alle (verdachte) feiten en omstandigheden er om heen zijn voor mij zo overtuigend dat ik stel dat de juiste man is veroordeeld.

- COMPLETE DOSSIER -

Ik zeg dit niet zomaar. Ik heb destijds het complete dossier van de zaak bestudeerd. Ik ben op de plaats delict geweest, heb getuigen en betrokkenen gesproken en heb ook Ernest Louwes zelf gesproken/geïnterviewd toen hij in de gevangenis vast zat. Uiteraard heb ik ook kennis genomen van alle bezwaren en ‘nieuwe’ feiten die de aanhangers van Louwes naar voren hebben gebracht. Menigmaal bekroop mij daarbij overigens het gevoel dat velen van hen het dossier nooit volledig gelezen hebben en zij bovendien elementaire kennis over het opsporingswerk missen. Een aantal van hen oordeelt niet zelden op basis van emotie (‘Ik zag hoe Louwes reageerde toen hij werd veroordeeld, dat kan iemand niet spelen!’).

De afgelopen twee en half jaar ben ik bestookt door aanhangers van Louwes met het verzoek me opnieuw met de zaak te bemoeien. Hun betoog kwam meestal op het volgende neer:

‘Er is sprake van een gerechtelijke dwaling. Het is nodig dat iemand met uw kennis, uw inzicht en reputatie, deze zaak onderzoekt. U heeft bewezen dat u dit kan, naar u zal men wel willen luisteren. Gaat u alstublieft met deze zaak aan de gang’.

Als ik dan terugschreef dat ik helemaal niet overtuigd ben van een gerechtelijke dwaling en eigenlijk geloof dat Louwes wel degelijk de dader is, was het met de mij toegeschreven deskundigheid meteen gedaan en kreeg ik smalende en cynische reacties terug. Men riep mijn hulp in, maar zèlf wilde men dus niet naar mijn oordeel luisteren! Ik was alleen maar nodig om hun eigen standpunt te bevestigen, niet omdat men oprecht belang hechtte aan mijn oordeel. Regelmatig ontving ik daarna nog emailtjes met de ‘waarschuwing’ dat vasthouden aan dit standpunt mijn reputatie ‘zwaar zou beschadigen’ en dat ik beter kon ‘switchen’ nu het nog kon. Alsof mijn oordeel of iemand schuldig of onschuldig is afhangt van de beeldvorming die dit voor mij zelf teweeg brengt.

- GROOTSTE FOUT -

Dat het ‘publiek’ zich heeft laten meeslepen door het gevoel dat Louwes onschuldig vast zit is op zichzelf best te begrijpen. Zij wisten niet beter en konden veelal ook niet beter weten. Veel minder geldt dat voor de deskundigen, semi-professionele pleitbezorgers, advocaten en de pers, waarvan dikwijls bleek dat zij het dossier niet (goed) bestudeerd hadden, maar die niettemin in hun commentaren een resolute, hoge toon aansloegen. Louwes was slachtoffer, nooit ook een mogelijke dader. Hun grootste fout is/was dat zij geen rekening wilden houden met de mogelijkheid dat Louwes het wél had gedaan, maar over elk bewijs, elke aanwijzing en elke verklaring die deze richting op ging heen walsten en alleen maar harder riepen dat hij het nièt gedaan had. Terwijl we er natuurlijk geen van allen bij zijn geweest toen de moord werd gepleegd.

Dit laatste heb ik mezelf in de Puttense moordzaak en de Schiedammer Parkmoord altijd voor ogen gehouden. Ook toen ik al tientallen uitzendingen over de moord op Christel Ambrosius had gemaakt, bleef ik gespitst op de mogelijkheid dat de ‘Twee van Putten’ het tóch gedaan hadden. Het zelfde gold voor Kees B. in de Schiedammer Parkmoord. Ik heb me ingezet om de waarheid in die zaak boven water te halen, ik ben jarenlang één van zijn ‘strohalmen’ geweest, en geloofde ook in zijn onschuld, maar ik blééf er niettemin rekening mee houden dat hij ondanks alles toch schuldig kon zijn. Dat moordenaars kunnen liegen alsof het gedrukt staat en desnoods hun onschuld bezweren op het geluk van hun kinderen heb ik vaak genoeg ervaren: sommigen verdienden een Oscar-nominatie voor hun geacteerde leugens. Een tweede uitgangspunt dat ik nauwgezet heb proberen te volgen is dat ik in mijn ijver om hun onschuld te bewijzen niet toe moest geven aan de verleiding om anderen – die mogelijk ook onschuldig waren – te beschuldigen, ook al waren daarvoor soms best argumenten voorhanden. Eerst het bewijs tegen de veroordeelde ontkrachten en dan pas kijken wie het dan gedaan heeft, was mijn adagium.

- WAARHEIDSTEST -

In de Deventer moordzaak ontstond een beeld van media die elkaar napraatten en overschreven: de dwaling was geen vraag, maar een feit. Langzaam maar zeker konden de zich steeds meer met de zaak engagerende verslaggevers niet meer terug. Dat werd goed zichtbaar toen er de afgelopen twee jaar aanvullend bewijs tegen Louwes werd gevonden, maar dit in de meeste media bijna nooit op een integere, evenwichtige analyse kon rekenen. Het meest eenzijdig en selectief gingen de vertegenwoordigers van HP/De Tijd, Netwerk (incidenteel), Trouw, het Algemeen Dagblad en (in een later stadium) De Telegraaf in mijn ogen te werk. De publieke opinie was met dit mediakwintet overigens landelijk gemobiliseerd. Het resultaat is dat zo’n beetje driekwart van Nederland gelooft dat de veroordeling een dwaling moet zijn, zonder dat men echt de feiten kent.

Veel van deze media lieten zich in het begin van de ‘Louwes-moet-vrij-actie’ leiden door de bevindingen een schriftkundig bureau uit Almere, dat het na het zien van een uitzending van mijn programma voor Louwes opnam. Op de deskundigheid van het bureau valt behoorlijk wat af te dingen. Het bureau claimde bijvoorbeeld dat een zogenaamde ‘waarheidstest’ had uitgewezen dat Louwes de dader niet KON zijn. Een schrijftest die men hem had laten doen had dat duidelijk gemaakt! Grotere wetenschappelijke apekool is bijna niet denkbaar! Dat zou een fijne opsporingsmethode zijn: geen miljoenen verslindende rechercheonderzoeken meer, maar voortaan elke moordverdachte even een briefje laten schrijven en we weten of hij schuldig of onschuldig is! Dat je een vervalser of fraudeur op deze wijze soms kunt ontmaskeren (handschriftvergelijking) is een aanvaard gegeven, maar als je met een paar krabbels de schuld van een moordenaar, verkrachter of geweldpleger kunt aantonen is dat een Nobelprijs waard, zo schreef ik destijds.

- BLAUWE OGEN… -

In een interview met het Algemeen Dagblad (zaterdag 5 juli 2003) ging één van de schriftkundigen nog verder en verwoordde de onschuld van Louwes als volgt:

‘Ik zag het gewoon in zijn ogen, een kleine flikkering die niet onecht kón zijn’.

En vervolgens vroeg de schriftkundige iriscopist zich af waarom anderen toch niet zagen, wat zij wel zag. Een kleine flikkering die niet onecht kon zijn… om te gillen gewoon. (Of Louwes soms blauwe ogen heeft, vermeldde het artikel overigens niet.) En zo kan ik nog wel even doorgaan. Maar het werd allemaal gewoon opgeschreven, zonder één woord van kritiek of scepsis. Inmiddels zijn we een paar jaar verder en zijn ook andere bevindingen van dit schriftkundig bureau door onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en het Britse Forensic Science Service (FSS) achterhaald. De Almeerse schriftkundigen blijven nu meer op de achtergrond.

Tot op dit punt zijn geen inhoudelijke argumenten naar voren gebracht. Ook in het vervolg komt dit nog al eens voor (o.m. kritiek op Knoops en op degenen die het om allerlei redenen voor Louwes opnemen). Die zal ik negeren. Ik reageer alleen inhoudelijk, afgezien van mijn slotconclusie..

- VERDACHT GEDRAG -

Wat ik opvallend vind is dat in vele media net wordt/werd gedaan of het bewijs en de aanwijzingen tegen Louwes alleen maar bestaan uit DNA en een bloedspatje dat op de blouse van de weduwe was gevonden. Wie het dossier goed heeft gelezen, weet dat er aanmerkelijk méér tegen de financieel adviseur was, maar daar zag en las je – zeker in een later stadium – in de media bijna nooit meer iets over. Zonder volledigheid na te streven zal ik een paar punten noemen:

Dit werd meteen door Louwes verklaard, hij heeft geen moment geprobeerd een andere indruk te maken.

De hier door PRDV beschreven alternatieve route werd pas op 13 december 1999 geopend. Die kan Louwes niet gereden hebben, hij zat toen al vast (;().

Deze opvatting is strijdig met de werking van GSM-netwerken. De mobiele telefoon kiest het sterkste signaal, waarna het systeem een zendmast kiest, die nog vrije slots heeft. Dat behoeft niet de mast met het sterkste signaal te zijn. De genoemde problematiek kan overigens niet in één zinsnede worden afgedaan. Geen enkel door het OM aangedragen detail klopt. De deskundigen blunderen in deze zaak, blijken niet te kunnen lezen, tellen en klok kijken.

Voor het feit, dat het gesprek slechts 16 s duurde is door het vonnis geen redelijk verklaring gegeven, die overeenstemt met de overige gebruikte bewijsmiddelen. Er bestaat overigens wel een redelijke verklaring voor: de informatie is niet compleet om meerdere redenen. De belangrijkste zijn:

- een elektromagnetische storm

- een sterke inversie, welke het GSM-verkeer stoort.

Eea wordt gesterkt door de verklaring, dat er van die dag geen TA-gegevens hebben bestaan.

Daar is een redelijke verklaring voor te geven; de verklaringen werden pas na zeer lange tijd opgenomen en de vraag werd geïllustreerd met onjuiste informatie.

Louwes heeft er melding van gemaakt dat hij die avond een andere route naar huis (Lelystad) heeft genomen omdat er een verkeersopstopping was ontstaan door een breedtetransport met grote betonelementen en hij door een onverwachte manoeuvre van een vrachtwagen de goede afslag (Flevoland) had gemist en hij toen maar was doorgereden, ook al was dit een omweg.

De wetenschap over het breedtetransport en de file wordt op de site van Louwes ‘het bewijs’ genoemd dat zijn lezing juist was en hij die avond op het veronderstelde tijdstip van de moord (tussen 20. 36 uur en 24.00 uur) niet in Deventer geweest kan zijn.

Aanhangers van Louwes vinden dit een belangrijk punt en wezen mij er regelmatig op dat de file NIET op de radio was vermeld. ‘Hoe kon hij dit dan weten? Dit bewijst zijn onschuld’, stellen zij. Ook op Louwes website staat:

‘Waarom heeft het Openbaar Ministerie, die dus wist dat de lezing van Louwes omtrent dit transport juist was, dit niet gezien als een alibi voor Ernest Louwes?’

De lezing bewijst echter niet meer dan dat Louwes op de hoogte is geweest van de verkeersopstopping, niet dat hij daar daadwerkelijk in heeft gestaan, of er voor om heeft moeten rijden. Net zoals zijn handtekening in het cursusregister alleen bewijst dat hij daar (even) is geweest en niet dat hij daadwerkelijk de hele avond de cursus heeft gevolgd. Voor een ieder die er op uit is, is het vrij eenvoudig wetenschap op te doen over zaken of gebeurtenissen waar hij niet bij betrokken of aanwezig is geweest. De misdaadhistorie kent daar ontelbare geraffineerde voorbeelden van.

Daarbij heeft de aanklager in de revisie-zaak voor het Hof van Den Bosch er in haar requisitoir (27 januari 2004) er op gewezen dat er wel degelijk een file-melding op de radio is geweest, ook al was dit niet op het moment zelf, maar een uur later. Hoe dan ook, het betekent dat veel mensen – ook degenen die er op dat moment helemaal niet in hebben gestaan – er vanaf konden weten.

Pikant is dat Louwes het aanvankelijk ook helemaal niet over het opvallende breedtetransport heeft gehad in zijn eerste verklaringen. Pas als een medewerker van Rijkswaterstaat het hier in zijn verklaring (25 november 1999) over heeft gehad, komt Louwes er op de zitting twee weken later, op 8 december 1999, ook mee.

Louwes heeft altijd verklaard, dat hij niet kon zien, waardoor de file werd veroorzaakt. De file zelf beschrijft hij tijdens het verhoor van 19 november 1999. Op 20 november start het recherche-onderzoek naar deze file en op 26 november wordt na een aantal tussenstappen vastgesteld, dat er een breedtetransport bij betrokken was. Deze was niet per se de oorzaak van de file: er moest ook worden ingevoegd, dat geeft Louwes aan, voordat de desbetreffende documenten werden opgespoord.

Het file-verhaal is derhalve absoluut geen waterdicht alibi en het is ook een misvatting om te denken dat het OM er aan gehouden is te bewijzen dat Louwes niet vanwege die file is omgereden, als er voldoende wettig en overtuigend ander bewijs is dat hij de moord gepleegd heeft

- ONGERIJMDHEDEN & TEGENSTRIJDIGHEDEN -

Ik zal overigens niet beweren dat alles in de Deventer moordzaak vlekkeloos is verlopen. Absoluut niet. Maar ik wijs er wel op dat er in vrijwel elke moordzaak – ogenschijnlijk onverklaarbare – ongerijmdheden en tegenstrijdigheden voorkomen. Ook bij zaken waarbij de toedracht geen enkele twijfel lijdt, de dader op heterdaad is betrapt en vervolgens ook heeft bekend. Iedereen die bij de strafrechtspleging betrokken is weet dat. Als elke gedetineerde op grond daarvan zou worden vrijgesproken, zouden de gevangenissen leeg staan.

De pleitbezorgers en advocaten van Louwes hebben overigens terecht – en lof daarvoor! – op een aantal onvolkomenheden, onduidelijkheden en tekortkomingen gewezen en het is heel goed dat die voor het grootste gedeelte nader zijn onderzocht. Goed beschouwd hadden politie en justitie dat natuurlijk beter meteen kunnen doen, maar het feit dat het destijds is nagelaten of niet goed is gedaan, wil niet à priori zeggen dat dan de uitkomst van de schuldvraag anders is. Kwalijk is wel, vind ik, dat de uitkomsten van de aanvullende onderzoeken – zodra ze niet in strijd waren met het veroordelende arrest – vrijwel altijd als nietszeggend werden weggehoond. En dat terwijl men vaak zelf op deze nadere onderzoeken had aangedrongen.

Ook de advocaat van Louwes, de eminente prof. dr. mr. Geert Jan Knoops heeft in deze zaak in mijn ogen aan geloofwaardigheid verloren. Het kennelijke verlangen naar een gerechtelijke dwaling – en dus een nieuwe juridische triomf – heeft bij hem en anderen dusdanig de boventoon gevoerd dat het zijn normaal gesproken evenwichtige en scherpe oordeel geweld heeft aangedaan. Knoops heeft uitzendingen lang en krantenpagina’s vol zijn zienswijze naar voren mogen brengen – en terecht! – maar reageerde steeds kinderachtiger als het Openbaar Ministerie op basis van nieuw onderzoek eens een paar kanttekeningen of tegenwerpingen maakte in de zaak. Dan was dat ‘niet gepast’ en ‘ongehoord’. En de nieuwe bevindingen van het OM stelden telkens uiteraard niets voor.

- DE PASPOP-FOTO -

Nee, dan de bevindingen die de Louwes-aanhangers zelf hadden gedaan, dat was steevast een doorslaggevende omwenteling in de zaak. De Volkskrant meldde op 30 augustus 2006 op de voorpagina (met een grote overlees binnenin de krant) dat was gebleken dat de bebloede blouse van de weduwe bij het maken van een foto op het NFI op een paspop was gehangen, zodat er een beter beeld van de blouse ontstond. Dit terwijl het NFI zelf altijd stelt en waarschuwt dat het (herhaald) gebruik van zo’n paspop contaminatie (vervuiling van sporen) kan veroorzaken. Op zichzelf zeker een punt waar je wat van mag zeggen. De pleitbezorgers van Louwes, inclusief Knoops, betoogden nu echter, in een nauwelijks onderdrukte hoera-stemming, dat dit ‘het einde van de zaak was’, een onvergeeflijke tekortkoming van het NFI waardoor het bewijs tegen Louwes niets meer waard was. De zaak was definitief kapot. Op een uitvergroting van de foto’s wees men later bovendien op een propje papier dat op de grond lag. En was dat witte vlekje daar in de hoek van de kamer geen sigarettenpeukje? Het was het bewijs dat het NFI in een vervuilde omgeving het onderzoek had gedaan, waardoor de uitkomsten niet meer au serieux genomen konden worden. De bevindingen en het artikel werden Nederland rond gemaild met een toelichting er bij op een toon of we daar nog van terug hadden?

Als er elke dag een andere met bloed besmeurde blouse om de paspop hing en de sporen van diverse zaken zich zodoende met elkaar vermengden, zou men gelijk hebben. Maar weinig media die het verhaal van De Volkskrant overnamen, berichtten echter dat tijdens alle onderzoeken van de blouse – na de paspopfotosessie!! – UITSLUITEND het DNA van mevrouw Wittenberg en van Ernest Louwes is aangetroffen en van niemand anders. Dus zo verontreinigd zal die pop en de onderzoekruimte niet geweest zijn. Over de paspop hebben trouwens geen kleren van Louwes zelf gehangen, van hem is ooit alleen een broek in beslag genomen. (Wat overigens niet vaststaat is dat de paspop voor dit soort doeleinden vaker is gebruikt en dat deze voor gebruik ook niet steriel is gemaakt, dit is eigenlijk gewoon maar aangenomen).

Het wel of niet aantreffen van DNA-sporen is een kwestie van interpretatie door de onderzoekers. Zo kwam het NFI bij een bepaald spoor eerst tot de conclusie, dat het niet aan Louwes kon worden toegeschreven en later weer wel- het spoor was intussen niet veranderd, de interpretatie wel. Zo kwam bij een contra-expertise het FSS tot de mededeling, dat er sporen waren, die zo konden worden geïnterpreteerd, dat zij aan derden moesten worden toegeschreven. De consequentie van deze mededeling werd bestreden door verwijzing naar resultaten van ANDER DNA-onderzoek, DNA-onderzoek, dat echter ALLEEN BETREKKING HAD OP MANNEN.

- ‘ZEKER NIET ONTLASTEND’ -

Omdat ik niet pretendeer dat ik op misdaadgebied alles weet en goed zie, nam ik contact op met rechtspsycholoog prof. dr. Peter van Koppen, die de Deventer moordzaak ook al jaren volgt en zich zo nu en dan kritisch over de veroordeling en het onderzoek dat daaraan vooraf is gegaan heeft uitgelaten.

Is die euforie over de paspop bij de Louwes-aanhangers niet wat overdreven, vroeg ik hem.

Van Koppen antwoordde: ‘Ik ben helemaal met je eens dat die opwinding over die paspop vreemd is’.

Van Koppen legde vervolgens uit dat het feit dat er behalve het DNA van Louwes en mevrouw Wittenberg geen ander DNA op de blouse is aangetroffen volgens hem op een paar dingen wijst:

  1. Een contaminatiegevoelige situatie (paspop in ‘vuile’ ruimte) draagt kennelijk geen DNA over op de blouse.
  2. Dus de blouse is kennelijk van een stof die niet gemakkelijk DNA opneemt.
  3. Dus het DNA van Louwes moet er met veel compassie en druk op zijn aangebracht.

De conclusie van prof. dr. Van Koppen staat vervolgens haaks op wat advocaat Knoops en anderen naar aanleiding van het Volkskrant-artikel uitriepen. Van Koppen:

‘Het verhaal over de paspop is extra belastend voor Louwes en zeker niet ontlastend’.

Met name de conclusie van prof. Van Koppen dat het DNA van Louwes ’met veel compassie en druk’ moet zijn aangebracht, wijst meer op een gewelddadig misdrijf dan een gewoon intermenselijk contact. Daarover later meer.

Begin oktober 2006 werden de uitslagen van een paar andere belangwekkende forensische onderzoeken bekend. In het nagelvuil van weduwe Wittenberg werd nu (eerder kon dit onderzoek technisch niet worden uitgevoerd) een zogenoemd Y-chromosomaal DNA-profiel aangetroffen, dat overeenkomt met dat van Louwes. Overigens heeft 3 à 4 procent van de Europese mannen een Y-chromosomaal profiel (zo maakte het OM zèlf bekend in een persbericht). Het Y-chromosomaal DNA levert op zich zelf dus absoluut geen sluitend bewijs op, maar belangrijk is echter wel dat deze uitkomst in ieder geval absoluut niet in strijd is met de stelling dat Louwes de dader is en volledig overeenkomt met de eerder aangetroffen sporen die wel zijn – unieke – DNA-pofiel bevatten. (Eerder was al aangetoond dat zijn unieke DNA-profiel door middel van bloedspatjes en contactsporen op de blouse zit.)

Kortom, dat er geen ander DNA werd aangetroffen klopt niet, want het Y-chromosomaal onderzoek betreft alleen mannen.
Het autosomale onderzoek laat wel degelijk pieken zien, die niet kunnen worden toegeschreven aan de weduwe en aan Louwes (FSS-rapport van Kenny).
De aanwezigheid van DNA van Louwes behoeft geheel niet bestreden te worden. Echter kan niet worden vastgesteld, dat dit DNA in bloed of contactsporen zat. Het  is gewoon niet mogelijk iets dergelijks vast te stellen. Speekselcellen vormen de rijkste bron van DNA.
"Eerder was aangetoond" etc. is een misvatting: er werd een hypothese in deze zin opgesteld, dat is totaal iets anders. Deze hypothese werd onderbouwd (de kwaliteit van die onderbouwing laat ik hier onbesproken), maar NIET bewezen.

- BRIEFJES EN MES -

Ook werd bekend gemaakt dat twee gevonden briefjes die door aanhangers van Louwes steeds waren toegeschreven aan de vriendin van de door hen beschuldigde ‘klusjesman’ volgens het NFI en het gerenommeerde Britse FSS ‘hoogstwaarschijnlijk niet’ van haar afkomstig zijn. (De term ‘hoogstwaarschijnlijk’ is op een door het NFI gehanteerde schaal de één na sterkste kwalificatie. Alleen ‘met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ‘ is meer stellig).

Eerder was ook het mes waarmee volgens de aanhangers weduwe Wittenberg was vermoord een zelfde lot beschoren. Nagenoeg zonder voorbehoud werd gesteld dat het moest gaan om een zogenoemd Global-mes (de GF-8), waarvan – naar hun mening – vage afdrukken te zien waren geweest op de bebloede blouse van het slachtoffer. Dit was zeer belangrijk, want zij stelden dat de ‘klusjesman’ over soortgelijke messen beschikte. 1+1 = 2.

Het NFI dat deze stelling onderzocht rapporteerde in het voorjaar van 2006 echter dat het ‘niet aannemelijk is’ dat het mesvormige spoor op de blouse veroorzaakt is door het lemmet van een mes van dat type. En ten aanzien van het bolletjesvormige bloedsporenpatroon dat afkomstig zou zijn van het heft van dat mes gaat het NFI nog iets verder: ‘Dat is niet afkomstig van het heft van een dergelijk mes’. 1+1 is niet altijd 2.

- PUBLIEKE OPINIE BESPEELD? -

Toen de uitkomsten van het nagelvuilonderzoek en de briefjes begin oktober 2006 door het OM naar buiten werden gebracht haastte advocaat mr. G.J. Knoops zich om in de media te beklemtonen dat het ‘onbehoorlijk’ is dat het OM deze bevindingen naar buiten had gebracht. Het was volgens mr. Knoops louter ‘het bespelen van de publieke opinie’ (NRC Handelsblad 07 oktober 2006). Volgens De Telegraaf van diezelfde dag noemden de advocaten de nieuwe feiten ‘een fopspeen’. En hiermee wordt niet alleen de publieke opinie bespeeld, zoals in de NRC stond, maar ook ‘de rechters’. Met ‘de rechters’ worden de leden van de Hoge Raad bedoeld, die zich in november 2006 over een nieuw herzieningsverzoek van Knoops moeten buigen. En in De Volkskrant zei Knoops: ‘Dit zegt niets. Dit is suggestieve informatie die wij te laat kregen om inhoudelijk te reageren. Zulke informatie moet niet naar de pers, maar naar de rechter’.

Er is geen nagelvuil veiliggesteld tijdens het technische onderzoek (Rapport technische recherche). Er zijn alleen 'swabs' genomen van de nagels, die bewaard waren (met vijf tegelijk). Dat er sprake is van  'onder' en 'boven' de nagels is een uitvloeisel van onbegrip; de nagels zaten namelijk per vijf verpakt bij elkaar, dus 'onder' en 'boven' kunnen niet meer onderscheiden worden.

Mooi gezegd, maar stel nu eens dat het Y-chromosomaal DNA nièt met dat van Louwes had overeengestemd, maar van een andere, onbekende man afkomstig was geweest, hadden de pleitbezorgers dan ook gewacht tot de zitting van de Hoge Raad? Ik durf de stelling wel aan dat het nieuws binnen 24 uur op straat had gelegen en de eerste pleidooien van mr. Knoops om Louwes alvast in afwachting van de zitting van de Hoge Raad op vrije voeten te stellen op radio en tv hoorbaar waren geweest. Als het OM in dat geval had gewacht met het naar buiten brengen van de onderzoeksresultaten was dat zonder twijfel als het ‘onder de pet houden’ van belangrijke ontwikkelingen gekarakteriseerd.

Uit het feit dat de advocaten zo ontstemd zijn over het naar buiten brengen van de onderzoeksresultaten kan overigens worden afgeleid dat ze niet zo ‘nietszeggend’ zijn als de raadslieden doen voorkomen.

- INTERMENSELIJK CONTACT OF MOORD -

Over het DNA op de blouse van weduwe Wittenberg nog het volgende. Advocaat en aanhangers hebben meermalen betoogd dat het DNA van Louwes door ‘gewoon intermenselijk contact’ op de blouse gekomen kan zijn. Louwes was de financieel adviseur van het slachtoffer en is de ochtend van de moord naar zijn zeggen bij haar op bezoek geweest (ook hier is volgens justitie overigens twijfel over, volgens de aanklager heeft hij hier een leugenachtige verklaring over afgelegd). Door handen schudden, niezen, eventueel een arm om haar heen slaan, zou Louwes’ DNA op de blouse gekomen kunnen zijn, meenden zij. En dan is er niets verdachts aan. Het DNA hoeft niet per se een daderspoor te zijn…

Louwes wist informatie  te verstrekken, die hij alleen 's ochtends had kunnen verzamelen, waarbij de meest doorslaggevende informatie betrof de aanwezigheid van schilders bij de buren. Schilders, die 's avonds weg waren en hun materiaal buiten zicht in de tuin van de buren hadden opgeborgen.

Deze voorstelling van zaken gaat voorbij aan de bloedspatjes die OOK gevonden zijn, maar los daarvan valt er nog wel iets over op te merken. Als het nu zo eenvoudig is om DNA over te dragen, hoe komt het dan dat op de blouse geen ander DNA is gevonden dan dat van Louwes – er vanuit gaande dat hij NIET de dader is? Vast staat dat de dader mevrouw Wittenberg heeft aangevallen, hij heeft haar naar de grond gewerkt, met een mes meermalen krachtig gestoken, zeer waarschijnlijk zelfs op haar gezeten (een aantal ribben waren gebroken, ze had een breuk in de halswervelkolom, een breuk van het tongbeen en strottenhoofd en meerdere huidbeschadigingen), maar daarbij heeft hij niets, helemaal niets aan DNA achtergelaten. Geen zweetdruppel, geen speeksel, geen huidepitheeltje, geen bloed, gewoon helemaal niets. Maar als Ernest Louwes daarentegen langs komt voor een gewoon zakelijk bezoekje bij een vrouw die bij iedereen als afstandelijk en formeel te boek staat, dan zit haar blouse onder het DNA van Louwes en zitten er zelfs bloedspatjes van hem op.

De weduwe wisselde herhaaldelijk van kleding. Daarnaast bogen de weduwe en Louwes zich over een -in de ogen van de weduwe- zéér belangrijk document, zodat zij zich op dat moment in de onmiddellijk nabijheid van elkaar bevonden. De dader beschikte wellicht over medische ervaring, stelde de patholoog-anatoom in het sectierapport, waardoor het niet onwaarschijnlijk is, dat de dader ook beschikte over medisch materiaal.

- DNA: FRAUDE EN BEDROG -

Een aantal pleitbezorgers van Louwes heeft ook gesuggereerd en zelfs met zoveel woorden gesteld dat het gevonden DNA op de blouse een gevolg van ‘fraude en bedrog’ moet zijn. Het is er in een later stadium door manipulaties van politie of justitie opgebracht: een complot dus. Ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat recherchediensten en crimefighters bij het OM soms aan een ongezonde scoringsdrift en tunnelvisie leiden. De soms stuitende voorbeelden daarvan heb ik zelf regelmatig blootgelegd.

Maar dat is nog van een geheel andere orde dan het aanbrengen op stukken van overtuiging (de blouse van het slachtoffer)van ‘bewijsmateriaal’ in de vorm van DNA van de verdachte/veroordeelde. Wie zo’n beschuldiging doet moet met overtuigend bewijs komen. Maar veelal komt men niet verder dan de – weer – emotionele uitroep: ‘Dat moet wel, het kan niet anders! Want hij is er niet geweest’.

Het feit dat het DNA en de bloedspatjes pas jaren later is aangetroffen toen er aanvullend onderzoek werd gedaan voor de revisiebehandeling in Den Bosch, maakt dat men het niet kan geloven. De blouse is al die tijd, verpakt in een gesloten enveloppe in een doos, bewaard, maar niet in een kluis. En waarom het DNA destijds niet is gevonden? Omdat er toen niet echt naar is gezocht en dat heeft veel te maken met de formulering van de opdracht die het NFI krijgt van de recherche. Misschien niet goed, zelfs dom, maar geen bewijs van manipulatie. De argumenten waarmee de pleitbezorgers ons willen doen geloven dat er sprake is van een bedrog en een complot, verraden eerder een gebrek aan kennis van zaken hoe forensisch onderzoek in zijn werk gaat, dan dat aannemelijk wordt gemaakt dat het DNA van Louwes er kunstmatig is opgebracht.

- VERSCHILLENDE BLOEDVLEKKEN -

Onlangs liet het NOS-journaal zien dat er een aanmerkelijk verschil zit tussen de foto’s die op de plaats delict van de blouse van weduwe Wittenberg zijn genomen en de foto’s die later door het NFI zijn gemaakt. Er waren bloedvlekken bijgekomen. Op het eerste gezicht lijkt dit vreemd en zelfs verdacht en voedt dit de gedachte dat er mogelijk iets onoirbaars is gebeurd.

Het is echter een situatie die heel goed verklaarbaar is en die in vijf van de tien moordzaken – waarbij bloed is gevloeid – voorkomt. Nadat de foto’s op de plaats delict zijn gemaakt, is het lijk van weduwe Wittenberg opgetild, ‘verpakt’ en vervoerd. Hierdoor is (nieuw) bloed en vocht uit de steekwonden gekomen en dit heeft nieuwe vlekken veroorzaakt en/of de stof van de blouse is tijdens deze handelingen op de reeds aanwezige hoeveelheid bloed bewogen, gedrukt of verschoven. Niet elke verandering is een manipulatie. Al valt dit voor veel aanhangers van Louwes moeilijk te geloven, want een dag na de bekendmaking van de resultaten van het nagelvuilonderzoek kreeg ik van een prominente pleitbezorger van de veroordeelde een CC-tje van een emailtje, een soort noodkreet, dat was gericht aan reporter Lex Runderkamp van het NOS-journaal, die zich met de Deventer-zaak bezighoudt. Het mailtje had als kop: ‘WAKE UP’ en de korte inhoud maakte duidelijk dat de afzender niet in de integriteit van het OM gelooft, maar in een complot:

‘De echte misdadigers zitten niet in Lelystad (de plaats waar Ernest Louwes gedetineerd zit – prdv) maar bij het OM. Doe in Godsnaam wat aan deze schoften!’.

Hier gaat de verhandeling voorbij aan de essentie van de nieuwe bloedvlekken: door de -door hem ook voor waarschijnlijk aangenomen- handelingen verplaatsten zich niet alleen de zichtbare bloedvlekken, maar ook de onzichtbare DNA-deposities. In de uiteindelijke bewijsvoering waren de DNA-deposities 'an sich' niet het bewijs, maar de plaatsen waar deze werden gevonden, eventueel zelfs in combinatie met vermoedelijk verplaatste bloedvlekken. En hier blijk dus, dat deze posities niet per se de originele posities waren, sterker nog, alleen door de verplaatsingen als reëel te beschouwen ontstaat een bevredigende reconstructie .

- CONCLUSIE -

Deze benadering illustreert mijns inziens treffend waarom de Deventer moordzaak un cause célèbre is geworden. Niet omdat de aanwijzingen voor de onschuld van Louwes zo sterk zijn, nee, vooral omdat zijn aanhangers het zo graag WILLEN geloven dat er sprake van een dwaling is en zij zich daarbij vervolgens met verve schuldig maken aan de tunnelvisie die zij recherche en justitie zo verwijten. Iets wat goed bedoeld en oprecht is begonnen, is ontspoord en ontaard in een bittere strijd waarin geen weg terug is. Het belang van Louwes is hun eigen belang geworden. Omdat de pleitbezorgers consequent slechts één kant hebben opgekeken – die van hun eigen gelijk – en zelf alle deuren die naar de waarheid in plaats van hun waarheid zouden kunnen leiden op slot hebben gedraaid.

Ik betwijfel zeer of de medestanders van Louwes ooit zullen/kunnen toegeven dat de schuldvraag anders zou kunnen liggen dan zij zelf denken. Zij zijn zo onwrikbaar overtuigd van de onschuld van Louwes dat zij, mijns inziens, zelfs zijn onschuld zullen blijven bepleiten als er bij wijze van spreken een bewakingsvideo opduikt waarmee de moord toevallig haarscherp is gefilmd. Want ook die video is dan een staaltje bedrog van politie en justitie en zo kun je alles wat belastend is wegredeneren of negeren. Maar van de andere, meer professionele deelnemers in het discussieproces rond de Deventer moordzaak mag een iets realistischer, meer onpartijdige opstelling worden verwacht. Het wordt tijd dat men daar eens toegeeft dat – op grond van alles wat nu duidelijk is geworden – de kans groter is dat Louwes wel de dader is dan niet.

Dit stellende is de vraag uiteraard gewettigd in hoeverre ondergetekende niet aan tunnelvisie lijdt en zelf nog open staat voor de mogelijkheid dat Louwes wel onschuldig is. Welnu, aanvankelijk heb ik twijfels over de zaak gehad en ook letterlijk gezegd dat ik niet durfde te zeggen dat hij het wél had gedaan, maar ook niet dat hij het nièt had gedaan. Ik heb zelfs nog wel eens een publieke oproep gedaan (Panorama, mei 2001) voor informatie over de verwerking van telefoongegevens (Hoe kan het dat de telefoon van Louwes aanstraalde op Deventer als hij daar niet is geweest?) die op de onschuld van Louwes zou kunnen duiden. Toen echter bij het revisieproces in Den Bosch in 2004 de aanvullende onderzoeksgegevens boven water kwamen waaruit bleek dat er DNA en een bloedspatje (later is nog een tweede gevonden) van Louwes op de blouse van de weduwe zat, sloeg de balans door naar schuldig. Niet uitsluitend vanwege het DNA, maar uitdrukkelijk in combinatie met talloze andere gedragingen, verklaringen (ook van derden) feiten en omstandigheden in het dossier.

Van het bloedspatje staat een aantal feiten wel of niet vast: vast staat, dat het geen spatje is, eerder een overdrukje uit een ander bloedvlekje, vast staat, dat het vlekje niet onderzocht is op eigenschappen van bloed, vast staat niet dat het afkomstig is van Louwes (wel dat er DNA van Louwes in de onmiddellijke omgeving was, maar dat stond ook voor de hele omgeving al vast en kan dus niet met het bloedvlekje verbonden worden). Vast staat, dat het vlekje qua vorm sterk overeenkomstig is aan bloedvlekjes, die tijdens manipulaties van de blouse op de PD en in het mortuarium zijn ontstaan.

Dit alles tezamen zorgt er voor dat er een degelijke bewijsconstructie is die de toets der kritiek kan doorstaan en die zelfs in mijn ogen zelfs uitsteekt boven die van een flink aantal andere, onbekende moordzaken waarbij de veroordeling tot geen enkele discussie heeft geleid.

Vooralsnog houd ik het er daarom op dat Ernest Louwes terecht en op goede gronden is veroordeeld en dat hij daadwerkelijk schuldig is aan dit misdrijf, beyond a reasonable doubt, zoals de Amerikanen zo mooi zeggen.

PRDV loopt hier in de dichotomieën-val, zoals beschreven door Ton Derksen. Hij ziet een weerlegging van de door Maurice de Hond aangedragen argumenten -die vaak inderdaad onzinnig zijn-, en denkt daarmee de schuld van Louwes bevestigd te hebben.

Peter R. de Vries

Laatste update PRDV: vrijdag 16 oktober 2009

Bijgewerkt Demo-commentaren: 8 december 2011, waarbij is gecheckt, dat de pagina van PRdV er nog steeds zo stond.