|
|
In grote lijnen wordt hier de reconstructie gevolgd, die het eerst op het weblog van Maurice de Hond verscheen, getiteld: DE DYNAMIEK VAN DE MOORD OP MEVR. WITTENBERG (Gereviseerde versie van 28 januari 2007).
Hierin worden drie fasen van geweld onderscheiden:
Er zijn aanwijzingen, dat het geweld startte in de hal
en eindigde in de woonkamer, voor de haard. Intussen werd het slachtoffer
verplaatst. Het patroon van livor mortis
maakt dit zeer aannemelijk. Ook de aanwezigheid van natte druppels in de
gang en een natte vlek op het parket in de woonkamer maken dit
aannemelijk.
"De weduwe is gewurgd terwijl ze op haar rug lag en de moordenaar met beide knieën haar borstkas indrukte. Door met zijn volle gewicht kracht te zetten op de hals, met gebruikmaking van één enkele (waarschijnlijk rechter) wurgende hand, zijn zowel de striemvormige bloeduitstorting als alle ernstige inwendige schade en de stuwende werking in de hersenen goed verklaarbaar. Het patroon van de ribbreuken onderschrijft dit scenario volledig. Als aannemelijk alternatief op dit scenario zou de moordenaar in plaats van zijn hand een hard voorwerp kunnen hebben gebruikt."
Deze laatste verklaring wordt hier aangehangen. De
suggestie is gegeven, dat een golfclub gebruikt kan zijn bij het
inleidende geweld (slag op het achterhoofd) , waarna de steel gebruikt
werd bij de verwurging. De schade aan tongbeen en
strottenhoofd suggereren
dit, evenals de scherpe markering in de hals. (Foto's in het genoemde
verslag.) Strikt genomen wordt het scenario van een inleidende klap niet
ondersteund door de sectiegegevens. De waargenomen schade in de hersenen
is consistent met de verwurging, maar minder met die van een zware slag.
Ofwel, de schade aan het hoofd kan heel goed post mortem zijn.
De verklaring voor de gebroken ribben wordt hier niet gevolgd.
Een logische houding om de daad uit te voeren lijkt ver te zoeken. Voorts
is al gesteld, dat het slo waarschijnlijk buiten bewustzijn was, de
noodzaak lijkt te ontbreken. Het enkele leunen op het slo zou zomaar niet
leiden tot een dergelijke massieve schade. Voorts valt op de de bovenste
rib links gebroken is, de rib, die wordt afgeschermd door het sleutelbeen.
Dat sleutelbeen is echter niet gebroken. Dit is feitelijk onmogelijk. Dit
wordt nader besproken in een aparte paragraaf.
De laatste opmerking wordt hier niet gevolgd. Van vele zijden is opgemerkt, dat dergelijke verwondingen, aangebracht bij een nog levend slachtoffer onmiddellijk de kleding van het slachtoffer hadden doen drenken in bloed. De opmerking 'massale bloeduitstorting' komt cureus over, gezien de observatie van de Technische Recherche op de plaats delict:
Rapport Technische Recherche |
12 november 1999 |
Citaat | (..)in de borst van het slachtoffer zagen wij steekwonden. Op
de borst van het slachtoffer zagen wij nagenoeg geen bloed. |
Voorts is het denkbaar, dat bloeduitstortingen post
mortem ontstaan bij het uitoefenen van extreme kracht. Dit zal verderop
verklaard worden. Tenslotte zal worden betoogd, dat het ontbreken van
bloed in de luchtpijp zich niet verstaat met de mogelijkheid van inademing van het bloed.