Schoonmaakwoede

Video over het natte vest

Uit het rapport van de Technische Recherche

In de gang werden zeven vochtplekken aangetroffen, en in de woonkamer nog twee. De plekken in de gang werden beschreven als " kleine ronde natte/glimmende vlekjes, als druppels van een ingedroogde vloeistof."

In 2007 werden door twee posters experimenten uitgevoerd, om meer duidelijkheid te verschaffen over dit belangrijke spoor: posters over de verdamping.pdf. Het team rond Maurice de Hond probeerde hier nog weg te komen met deze 'logica':

In werkelijkheid blijkt het hierbij helemaal niet te gaan om een “natte” plek, maar op zeven glinsterende residuen die lijken op ingedroogde vloeistofsporen. In de sporenlijst staat weliswaar “bemonstering natte plek”, evenals bij spoor C1 uit de woonkamer, halverwege de kamerdeur en het tapijt, maar in de uitgebreidere omschrijving van de betreffende sporen heeft de TR het over: “enkele kleine ronde natte/glimmende vlekjes, als druppels van een ingedroogde vloeistof”.
Een fraai voorbeeld van desinformatie, dus herhaal ik nogmaals de registratie uit het rapport van de Technische Recherche:

In de sporenlijst: wattenstaaf (bemonstering natte vlek vloer): B1 t/m B7; C1; dat staat er dus acht maal! (N.B. mijn onderstreping - demo)
In de verklarende tekst: Op de vloer in de gang zagen wij enkele kleine ronde natte/glimmende vlekjes, als druppels van een ingedroogde vloeistof (hier staat dus, dat de vlekjes vloeibare stof bevatten, die er hooguit ingedroogd uitziet).
Voorts lijkt het gebruik van wattenstaafjes -zonder nadere specificatie- alleen al te wijzen op de bemonstering van een vloeistof.

De genoemde posters gaan in op de verschijningsvorm van de vloeistof in het verschillend stadia van het onderzoek.

Wieteke onderzocht de verdamping van gewoon leidingwater en meldt na ongeveer drie uur:
"00.40 uur In totaal ligt er nu ongeveer 18 ml. vocht. Op de gedroogde plekken is GEEN glinstering waar te nemen."
Zij lijkt impliciet te stellen, dat de glinstering zich beperkt tot vloeibare residuën. Ook na volledige opdroging bevestigt zij nogmaals:
"Alles is opgedroogd! Ik zie een doffe plek op het vinyl. Door de dofheid lijkt het of het wat is opgeruwd. Absoluut geen glinstering waargenomen!"
Wieteke trekt vervolgens deze conclusie:
" ik denk dat wat ik om 07.00 uur heb waargenomen, dat dit het ongeveer moet zijn geweest wat de politie zag. Misschien een uurtje eerder in de tijd. Later kan niet."
Ofwel, volgens Wieteke duurde de proef tot dat moment ongeveer 10 - 11 uur.
Ria ging uit van water met afwasmiddel, helaas niet gespecificeerd. Wel experimenteert zij met de concentratie:
"op de plaats waar ik extra afwasmiddel heb gebruikt glimt het een beetje ".

Ook zij meldt, dat onder enigszins normale omstandigheden bij het finale opdrogen geen glinstering meer optreedt; zolang er nog vocht aanwezig is geldt:
"Er is nu nog een heel dun laagje water te zien, het reflecteert in de lamp, de rest is vochtig en glanst, de afmeting is hetzelfde; 2 x 18 cm." en "Het is nu alleen nog vochtig en het glanst een beetje."; daarna droogt de boel op en heet het:
"De plek is nu helemaal kurkdroog, zichtbaar en tastbaar. Waar extra afwasmiddel is gebruikt daar glanst het, als je dit weer behandelt met water verdwijnt dat."
Voor Ria is dit alles aanleiding tot deze conclusie:
"Ik denk ook dat er vrijdagnacht is schoongemaakt, ergens tussen 2:00-5:00 uur." (Op basis van Ria's droogtijd moet zij hier bedoelen: zaterdagochtend tussen 2:00 en 5:00 uur).

Naast deze uiterlijke verschijnselen, is uiteraard de gemeten droogtijd wezenlijk. Beiden voerden de proef uit bij een temperatuur even boven de 20oC.

Wieteke gebruikte 50 ml vloeistof en Ria 5-10 ml. Dat lijkt een probleem, maar dat valt wel mee, zo zal blijken. Immers: meer vloeistof verspreidt zich onmiddellijk op het vinyl (dat waterafstotend is) over een groter oppervlak en zal zelfs in meerdere plasjes uiteenvallen. De mogelijkheden tot verdamping nemen daarmee evenredig toe.
Wel zal het toevoegen van afwasmiddel enig effect hebben: enerzijds vergroot dit het oppervlak (verlaging van de oppervlaktespanning) en daarmee de verdampingssnelheid. Anderzijds verlaagt het oplossen van een niet-vluchtige stof (was het afwasmiddel niet vluchtig?) de verdampingssnelheid (cf. Wet van Raoult).
(In de praktijk zal de dader een allesreiniger gebruikt hebben of alleen water; allesreiniger laat op zich nauwelijks sporen na, mede doordat (een deel van) de actieve stof verdampt.)

De uitgevoerde proeven stemmen in hun uitkomsten goed overeen en laten toe een inschatting te maken van het moment, dat de vochtsporen werden achtergelaten. Voor Wieteke is dat 13 - 10|11 = 02:00 tot 03:00 uur AM, terwijl Ria een schatting maakt van 02:00 tot 05:00 uur AM.

De resultaten van Wieteke (zij geeft schattingen van tussenstanden) liggen dicht bij een curve voor de verdamping, gebaseerd op de aanname, dat de verdampingssnelheid verminderde bij het 'krimpen' van het vochtresidu (de groene curve); de resulaten van Ria laten alleen een interpolatie van de curve (blauw) toe op basis van begin- en eindtijd en dezelfde aanname als hiervoor. De overeenstemming -gezien de verschillen in uitvoeringsomstandigheden- is frappant:

Twee verdampingsproeven, op een ondergrond, die overeenkomt met de vloer in de gang van het slachtoffer.

Betekenis en verdere overwegingen:

Verschillende vragen dringen zich op:

Vragen, die op dit moment geen definitief antwoord kunnen krijgen. Maar er kan wel gewezen worden op andere 'vondsten', die naadloos aansluiten op deze waarnemingen:

Kortom, dit spoor versterkt de indruk, dat het slachtoffer werd gereinigd, dat daarbij haar vest in contact kwam met veel vocht en een spoor achter liet bij de verplaatsing naar de woonkamer. In dat geval moet de hoeveelheid in de gang afgegeven vocht redelijk beperkt gebleven zijn en was de droogtijd nog korter, dan hierboven is teruggevonden.

Dan komt ook de verklaring van de voorbijganger van zaterdagochtend in een duidelijker daglicht te staan:

"Getuige Eerste Weerdsweg (..), deelt het volgende mee. Elke werkdag omstreeks 07.40 uur komt hij langs de PD als hij richting Diepenveen gaat. Zo ook op vrijdag 24 en zaterdag 25 september. Op vrijdag 24 zag hij ter hoogte van de PD een grote grijze auto, mogelijk een Mercedes staan.

Op deze auto zat een Duits kenteken. Er liep een man van omstreeks 50 jaar gekleed in een blauwe broek en wit overhemd naar de auto, stapte in, toeterde en reed weg.

Zaterdag 25 zag hij dezelfde man en auto weer. Nu stapte de man uit en liep in de richting 157 en friemelde daar wat aan boombladeren. De lichten van de auto knipperden. Waar de man bleef weet melder niet. Hij heeft de man niet in het gezicht gezien en kan ook geen nader signalement verstrekken. "

Ook wordt het zo veel duidelijker, dat het slachtoffer niet zelf de sleutelbos in de woonkamer heeft losgelaten, maar dat deze naast het slachtoffer is neergelegd. En dat kan alleen maar verklaard worden als misleiding: de dader bezat zelf sleutels: Zie Sleutels tot een oplossing