Sleutels tot een oplossing

In het rapport "DE DYNAMIEK VAN DE MOORD OP MEVR. WITTENBERG", gepubliceerd op de website van Maurice de Hond (zie onderaan) wordt m.i. terecht geconcludeerd, dat het lichaam is versleept.
Zeer vreemd is dus de volgende waarneming in het aangehaalde politierapport: "Direct naast het linker bovenbeen van het slachtoffer lag een bruine sleutel-etui op de vloer. Wij stelden deze veilig met nummer C3.".

Voor de verslepingstheorie zijn voldoende aanwijzingen:

1. Het opgestroopt zijn van meerdere kledingsstukken.
2. De vreemde ligging van de armen.
3. De livor-mortis vlek in het gezicht laat zien, dat het slo eerst heel anders lag.
4. De reinigingsactie in de hal gezien de aangetroffen vochtresiduen.
5. Het ontbreken van een melding van bloed op het tapijt, waar duidelijk een bloedspoor van het gezicht van het slachtoffer naar de vloer doorloopt.
6. De ligging van het slo tussen grote meubelstukken maken effectief de voorafgaande geweldhandelingen onmogelijk.
7. Er lag een knoop van de blouse van het slo onder haar lichaam.

De verslepingstheorie steunt op meerdere peilers: de kleding, de houding van lichaam en armen en het vochtspoor door gang en huiskamer. De vochtvlek in de huiskamer is blauw gemarkeerd.	Vochtsporen in de gang, de huiskamer en op de kleding (blouse) van het slachtoffer.

Het genoemde rapport komt vervolgens met deze conclusie: "Na afloop zijn waarschijnlijk de geweld- en sleepsporen gekuist en zijn de huissleutels naast het lijk aangebracht om de sporen uit te wissen die erop hadden gewezen dat het lichaam was versleept naar een andere locatie dan waar het geweld had aangevangen.", maar vermeldt intussen niet, wat hiervan dan weer de bedoeling kan zijn geweest. Het meest dicht komt het rapport tot de betekenis van deze dubbele sleutel met het volgende citaat: "Uit deze nieuwe feiten m.b.t. de huissleutels mag worden geconcludeerd dat de dader dus theoretisch de mogelijkheid heeft gehad om na de moord terug te keren op de plaats van het delict", maar helemaal is dit het toch nog steeds niet.
De meest voor de hand liggende conclusie: "de dader(s) wilde(n) maskeren, dat hij/zij over een sleutel beschikte(n)" wordt echter niet getrokken.

Dit leidt bij mij, in samenhang met alle overige aanwijzingen op het plaats delict tot de volgende stelling: niets rondom deze moord is gegaan zoals het lijkt. Bijna alle sporen hebben bij nader inzien een andere betekenis, die je er niet aan zou moeten hechten. Alle sporen -bijna alle sporen- zijn van A tot Z geënsceneerd. Alleen met die wetenschap vormen zij een zinvol ensemble.

Bronnen:

Dynamiek-van-de-moord.pdf

20040122NFI.pdf

Nog meer sleutels

Naschrift

Omtrent de verslepingstheorie deed het NFI in het kader van het oriënterend onderzoek nog een zeer kenmerkend onderzoek: men onderzocht de aanwezigheid van DNA-sporen in de oksels van het slachtoffer, terwijl toch een kind al kan zien, dat het slachtoffer aan de voeten moet zijn voortgetrokken (gezien het omhoogschuiven van blouse en vest). En zo was het ook gesteld in het genoemde rapport, dat kennelijk door dit onderzoek moest worden tegengesproken.