Video Contaminatie |
Foto's van een vlek op de blouse op de PD (1 en 2), en op het NFI(3)
laten
zien, dat de verkleuring van de vlekken op de blouse van het slo nog
volop
plaatsvindt tussen (1) en (2), hetgeen pleit voor een korte tijd tussen
delict
en moment van ontdekking. Daarbij moet vooral gelet worden op de
toename
van het contrast in stadium(2). Zie vooral de centrale donkere vlek.
Tussen
(1) en (2) zat vermoedelijk maar een paar uur.
Ook is hier goed zichtbaar, dat de randen van de bloedvlek niet lichter zijn dan het centrum, hetgeen indiceert, dat het bloed geen stolling (meer) vertoonde ("Principles of bloodstain pattern analysis: theory and practice. Stuart H. James,Paul Erwin Kish,T. Paulette Sutton 2005" pagina 191), dus post mortem werd opgeleverd.
Tussen het aantreffen van het slo op het PD en het tentoonstellen van de blouse bij het NFI (2003) op een paspop zijn nieuwe vlekken te ontdekken. Alle vlekken links op de rechter foto zijn nieuw. Andere soortgelijke vlekken (bij de kraag) zijn vermoedelijk ook nieuw, want zij hebben een vergelijkbaar uiterlijk: niet rond, niet uitgevloeid, meestal veelhoekig (driehoek, vierkant).
Bekijkt men de vlekken op het rechter pand (dus links op de foto), dan
valt
het op, dat zij geclusterd liggen tegenover de grote bloedvlekken op
het
linker pand, of tegenover de vlekken, die veroorzaakt werden door het
afvegen
van het druipende mes.
De rechter figuur laat zien, op welke wijze de vlekken doorgedrukt
kunnen
zijn.
Het
belang van deze waarneming is, dat de grote vlekken kennelijk nog
niet
geheel droog waren, toen de blouse gevouwen werd. Omdat de blouse
geopend
op de sectie van 26 september arriveerde en bovenstaande vlekken
tijdens de sectie reeds zichtbaar waren, is er een gerede kans, dat de
blouse
al in het mortuarium (dat is 25 september) is afgenomen en dubbel
gevouwen.
De echte blouse met markeringen nieuwe vlekken (boven en links) en de bronnen (rechts). |
Reconstructie ontstaan van de later gevormde vlekken. |
Onderstaande figuur vertoont hiervan nog een detail:
|
Niet alleen de positie, maar ook de vorm van de doordruk komt in detail overeen met de oorspronkelijke vlek. De herkomst is toe te schrijven aan de plaatsen, waar de bloedvlek het meeste bloed bevatte, afgaande op de kleurintensiteit. De groene lijn geeft de middellijn weer; deze valt vrijwel gelijk met het stiksel van de overslag, zoals mag worden verwacht, als de blouse werd dubbelgevouwen. |
Bij het vouwen ontstond ook overdracht tussen voorpand en achterpand:
|
Links PD 25 september 1999.
Rechts 10 september 2003. Het weergegeven detail -twee ronde vlekken en
de mespunt- is op enig moment dwars door de stof op de achterzijde
gekopieerd. Dit betekent, dat kort na de ontdekking de blouse is
uitgetrokken en zo is neergelegd, dat voor- en achterpand intensief met
elkaar in contact kwamen. (Nadere vergelijking, zie appendix.) |
Beide details op
een zelfde schaal afgebeeld (gebruikmakend van het stippenpatroon) en
vergeleken. |
De blouse werd tussen 1999 en 2003 in A4-formaat opgevouwen
bewaard in een kartonnen doosje. Hierdoor was er een contact mogelijk
tussen de verschillende delen van de blouse. Eerder was de blouse op andere manieren gevouwen. Hierdoor zijn de mogelijkheden van overdracht ('transfer') van DNA-materiaal en vlekken totaal onvoorspelbaar geworden. Van dat soort overdrachten zijn inderdaad op meerdere plaatsen sporen aanwezig. Later werd de blouse weer gevouwen. |