Het onderzoek

Hier komt een bespreking van het onderzoek in de Puttense Moordzaak, voor zover te achterhalen.
In het verloop van deze zaak beperkte de recherche zich tot verklaringen, die in hun kraam te pas kwamen. Hierdoor raakte de werkelijke gang van zaken steeds verder uit het zicht.

Getuigen.

Meteen valt op, dat er zeer veel getuigenverklaringen zijn verzameld, waarvan sommige zeer verontrustend. Tot driemaal toe is er sprake van een auto, die Christel Ambrosius min of meer klem rijdt. De inzittenden zouden zelfs bekend zijn geweest.
Ook wordt door meerdere getuigen gemeld, dat Christel een ontmoeting had met een paar fietsers of cross-fietsers of crossers. In haar kennissenkring komt een motorcrosser voor. Geen van de waargenomen gesprekspartners lijkt nader aan de tand gevoeld te zijn... Details onderaan de pagina.

Sleutels.

Ook van belang is de merkwaardige omstandigheid, dat Christel zich toegang tot de woning had verschaft, terwijl er geen sleutel op haar stoffelijk overschot werd aangetroffen. En dat de deur - achter de dader(s) - op slot was gedraaid. De vermoedelijk gebruikte sleutel was teruggehangen in het schuurtje van oma op een verborgen plek. De dader moet dus een bekende zijn geweest, van oma of van het slachtoffer (die dan onder toezicht of dwang van de dader(s) de sleutel moet hebben gepakt).
Volgens het scenario van het OM was P2 geen bekende van het slachtoffer, en ook niet van oma.

Drugs?

De moeder van Christel merkte op, dat Christel in een tijdbestek van drie maanden drie koffers was kwijtgeraakt. De suggestie op de achtergrond was, dat Christel in een drugsaffaire was verwikkeld. Dat scenario is nooit door het OM serieus genomen.

Seks.

Het verhaal van RP werd niet serieus genomen door het OM, er kwamen geen aanwijzingen voor in de verhalen van vriendinnen van het slachtoffer. Toch vertelde een zus van één van de vriendinnen, dat Christel een Schots vriendje had, waar ze fijne seks mee had. Nooit nader uitgezocht. Ook niet, of die kennis misschien refereerde aan ene Rodney. Rodney was de naam, waarmee RP zich wel voorstelde. En wat vertelde Christel haar vriendinnen eigenlijk? Het gonsde van de vriendjes in hun verhalen..

Zoals de wind waait, waait mijn hempie...

Nog een ongerijmdheid: Op de pd werd geen zaadvloeistof aangetroffen, een duidelijk aanwijzing, dat er op de pd geen ejaculatie heeft plaatsgevonden, en wellicht ook geen verkrachting. Geen van de directe aanwijzingen voor seks, laat staan verkrachting, zoals zaadvloeistof en karakteristieke verwondingen aan de geslachtsdelen waren aanwezig. Dat laatste wordt bevestigd in een citaat, aangehaald in de uitspraak van de Hoge Raad (26 juni 2001), waarin de belangrijke getuige prof. Eskes vragen van de rechter-commissaris beantwoordt (de vraag is hier belangrijker dan het antwoord):

(en op de vraag: Is het mogelijk dat nadat het slachtoffer door twee personen wordt verkracht (zonder condoom) geen sporen (prostaatvloeistof, sperma, schaamhaar, huidcellen, inwendige verwondingen) in of in de nabijheid van de vagina worden aangetroffen? Hoe waarschijnlijk is dat te achten?): “Theoretisch is dit mogelijk omdat er sprake kan zijn geweest van retrograde ejaculatie (het ejaculaat komt dan in de blaas terecht). Waarschijnlijk is dat echter niet.”.

Er zijn wel zaadcellen gevonden, maar die kunnen van dagen eerder stammen. Het Hof van Arnhem (2011) redeneerde nu, dat het onderzoek (van recherche en het NFI!) in 1994 dusdanig primitief was, dat daarmee de afwezigheid van de zaadvloeistof verklaarbaar was. Let wel de afwezigheid van een cruciaal spoor!
Aan de andere kant hechtte het Hof wél veel waarde aan de afwezigheid van sporen - niet zo duidelijk wordt vermeld, welke sporen - in de slip van het slachtoffer. Nu werd er helemaal geen rekening mee gehouden, dat ook die slip alleen maar in 1994 was onderzocht. Later kon ook niet meer, de slip was foetsie. Het Hof beschrijft de slip als zijnde schoon. Hoezo kan een gedragen slip schoon zijn? Dit bewijst toch meteen, dat die slip niet serieus is onderzocht? In 2008 kwam een melding in De Telegraaf, dat Mr. Knoops al in 2002 te horen had gekregen, dat in de slip bloedsporen en DNA was aangetroffen. De officiële stukken maken er geen gewag van.
In ieder geval laat een vergelijking tussen deze twee gevallen zien, dat het Hof maar wat aan rotzooide. Barbertje moest hangen. Het bijbehorende bewijs werd door het Hof zelf gecreëerd.

DNA, DNA

Er is nogal wat DNA gevonden. Omdat de veroordeelde RP volgens eigen zeggen geslachtsgemeenschap met het slachtoffer had gehad, is zowel in zijn versie van de gebeurtenissen, als die van het OM de aanwezigheid van zijn DNA niet vreemd. Het is er ruimschoots op allerlei plaatsen te verwachten plekken, alleen niet in de slip. Het gaat om 'gewoon' autosomaal DNA en Y-str DNA. Allebei geheel volgens de verwachting.

Zoals hierboven, werden sommige DNA-sporen buiten de officiële stukken gehouden. Dat geldt ook voor andere DNA-resultaten, zoals de DNA-sporen op de kraag van de jas, waarmee de verwurging zou zijn uitgevoerd.

Daarnaast is er onderzoek gedaan naar mitochondriaal DNA. Daarvan is erg veel aanwezig in lichaamscellen, zodat heel geringe bijdragen al goed zijn aan te tonen. In sperma zit het bijna niet.
En wel ja, er werd niets van RP gevonden. Maar wel van verschillende andere personen (stuk of vier). Op zich niet verwonderlijk, want een enkele haar kan al zorgen voor onverwachte resultaten. Het slachtoffer was niet thuis vermoord, dus bijdragen van buitenstaanders zijn niet onmogelijk.

Omdat het DNA-onderzoek cruciaal was, zijn hier verschillende paragrafen aan gewijd.

Beschikbare relevante documentatie betreffende de getuigenverklaringen

Pleitnota Zutphen 4 september 2009 - Mr. R. van Boom Raadsman

9 ONTLASTENDE SCENARIO’S

9.1 Is er in de huidige zaak een delictscenario?

(..)

Diverse getuigen hebben rondom het tijdstip van het delict waarnemingen gedaan die mogelijk betrekking hebben op Verdachte 8064 die met zijn crossmotorfiets ter plaatse was. In de directe omgeving van de plaats delict zijn cross-c.q. motorgeluiden gehoord. Bovendien is waargenomen dat Christel A. tussen haar vertrek thuis en haar aankomst bij het huisje van oma op de kruising van de Bosrand/D...weg enige tijd stil heeft gestaan en heeft gesproken met enkele bekenden. In ieder geval één van de gespreksdeelnemers droeg op dat moment iets dat op motorkleding leek, hield een helm onder zijn arm en was in het bezit leek van een gemotoriseerde tweewieler.

Pagina 445 de heer H. K. 10 juli 2003

“Op het moment dat we in de auto stapten, hoorde ik het geluid van crossmotoren.” (…)
“Ze stond in de ronding van de bocht aan de, gezien mijn plek, overzijde van de Bosrand, aan de rechterzijde van de D…weg. Ze stond aan de rand van het trottoir. Ik zag dat er twee of drie jongeren bij haar stonden. Volgens mij waren dat jongens van ongeveer 20 jaar. Die jongens hadden 1 of meer bromfietsen bij zich. Volgens mij was er waarschijnlijk een bromfiets bij. Dat weet ik echter niet 100% zeker. Ik kreeg de indruk dat zij spontaan, als bekenden, met elkaar stonden te kletsen.”
(…)
“Ik weet zeker dat ik dit al in 1994 tegen de politie heb verteld. Ik kreeg toen al de indruk dat men dit niet zo belangrijk vond.”

Wel is al in 1994 in zijn verklaring opgenomen dat Christel op de kruising stopte.

Pagina 450 M.E. van den B. 10 juli 2003

“We haalden dat meisje in en reden door tot aan de kruising van die Bosrand met de D…weg. Daar sloegen we linksaf en reden naar het huis van mijn ouders, [adres]. Dit is het derde huis vanaf de Bosrand aan de rechterzijde. De auto werd volgens mij op de D…weg, langs het trottoir neergezet. Toen iedereen uitgestapt was, liepen we de dam op van mijn ouders. Ik hoorde toen dat Herry [= waarschijnlijk H.K.] toen tegen mij zei: ‘Kijk, daar staat dat meisje weer, dat we net voorbij gereden zijn’. Ik keek toen in de richting van die kruising BosrandD…weg. Dit was ongeveer 3 a 4 minuten nadat we dat meisje ingehaald hadden.
Ik zag dat er twee of drie jongens bij haar stonden. Het waren geen meisjes. Ik schat die jongens op een jaar of 18. Ze hadden volgens mij donkere kleding aan. Die jongens hadden volgens mij 2 lichte motorfietsen of bromfietsen. Ik kreeg de indruk dat zij als bekenden, met elkaar stonden te kletsen. Ik trek die conclusie uit de houding die ze hadden.”

Pagina 452 M.E. van den B. 14 juli 2003

“Ik kan mij nu herinneren dat daar drie jongens bij Christel stonden op genoemde kruising. Christel stond volgens mij op het trottoir en de jongens op de Bosrand met hun gezicht naar Christel. De jongens stonden met hun rug naar de Bosrand gekeerd. Ik zag ze vanaf de rechter zijkant, meer op hun rug. Ik weet niet of iemand een motorpak aanhad. De mannen waren donker gekleurd. Een van de mannen stond rechts naast een motorfiets. Het was een gewone wegmotor. Het was geen chopper of crossmotor. Ik weet niet of die motor een kuip had. Ik weet de kleur ook niet. Het was geen grote motor. Die man naast de motor had een valhelm onder zijn rechter arm. Ze maakten op mij geen dreigende indruk. Ze stonden met z’n vieren bij elkaar. De motor stond op de D…weg met de voorkant naar het bos gekeerd.”.

Pagina 447 pv bevindingen -H. en M.E. K.

“Op het moment dat zij op het pad naar de voordeur liepen zagen zij beiden het door hen ingehaalde meisje stilstaan op de hierboven genoemde kruising. Zij dagen dat het meisje ter hoogte van het straatnaambordje stond terwijl zij nog op de fiets zat. De voorzijde van de fiets stond in de richting van de E…laan. Vanuit hun positie gezien stonden achter het meisje twee jongens c.q. mannen met haar te praten. Gezien de manier van praten trokken beiden de conclusie dat men elkaar kende. Met kon geen nadere omschrijving geven van deze jongens c.q. mannen. Er was sprake van leren kleding wat gekoppeld werd aan motorpakken/motorjassen.”

Beroepschrift 03-07-2012 - Mr. R. van Boom Raadsman

Ten aanzien van het scenario [C] en [D]

15.


De raadsman heeft ter onderbouwing van zijn verzoeken aangevoerd dat er een gedetailleerde bekentenis ligt van een bekende van het slachtoffer (bijlage 4, § 12 , pv 24 mei 2011 en pleitnota deel VIII, § 3.3). Het betreft hier een e-mail van Peter R. de Vries (misdaadverslaggever) aan Advocaat-generaal Van der Neut. Deze mail houdt in — voor zover hier van belang —:

‘Op een gegeven moment kwam de moord op Christel ter sprake. [C] zei toen dat hij daar mee te maken had, samen met een vriend van hem, [D]. Ze hadden Christel die middag zien fietsen. Ze waren zelf met de auto. Vanuit het autoraampje had [C] Christel toegeroepen of ze even iets zouden gaan drinken. Christel had dat afgeslagen. De twee waren haar vervolgens achterna gereden. Bij het huisje van oma waren ze gestopt. Volgens de Bron was Christel binnen en deed niet open. Vervolgens heeft [[C]] toen de sleutel uit de schuur gehaald. Hij wist volgens de bron waar deze hing. In de woning waren ze handtastelijk naar Christel geworden. [C] had ooit iets met haar gehad en vond dat dit moest kunnen. Christel had geprotesteerd en hen van zich afgeduwd. [D], die behoorlijk stoned was, zou haar toen ‘te grazen hebben genomen’, zoals [C] dat tijdens de BBQ volgens bron heeft uitgedrukt.
(…)
Na onze uitzending, afgelopen seizoen, waarin werd vermeld dat [C] geen DNA had afgestaan (en later door de druk van de uitzending toch weer wel) heeft mijn bron nog een keer gesproken en gemeld dat hij hem op tv had gezien. [C] had daarop gegrinnikt en gezegd: ‘ja, daar ben ik mooi onderuit gedraaid, he?’ Nogmaals: mijn bron beweert dat [C] dit in bijzijn van in ieder geval twee personen heeft gezegd.’

Ton Derksen. Dubbel gedwaald. ISWW UITGEVERS. 2017. Pagina 127.

Er is een getuige, de heer Van P., die verklaart dat hij -- op het moment dat Christel bij haar oma aangekomen moet zijn - een meisje op een fiets aan een auto voorrang zag geven, waarna de auto stopte, en 'achter het meisje aan de Driewegenweg inreed'. 'Het leek alsof er tegen de fiets van het meisje werd aangereden of dat ze van haar fiets werd getrokken' 331 'De andere man liep haar na en sloeg zijn rechterarm om haar schouders. Zij scheen dat toe te laten. Daarna verdween men voor hem uit zicht, omdat hij doorreed en geen zicht meer op hen had'.332 Later hoorde hij gillen.

Ook getuige Jan van der L. beweert twee mannen gezien te hebben. Ook hij zag een auto die een meisje, met het signalement van Christel, volgde. De auto was het meisje aan de rechterkant voorbij gereden en de bestuurder had haar een duw gegeven. De auto was vervolgens iets teruggereden.

Ik zag dat de Peugeot ter hoogte van de vrouw stopte. Ik zag dat zowel de bestuurder als de passagier uitstapten. Ik zag dat beiden op de vrouw toeliepen. Wat er daarna gebeurde kon ik niet meer zien.333

Hij hoorde kort daarna nog wel een schreeuw.

Zowel Van P. als Van der L. zeggen twee mannen in een auto gezien te hebben die op de juiste tijd in de buurt van de plaats delict een meisje, dat Christel zou kunnen zijn, lastig vielen. Ze reppen beiden ook over een gil. We weten niet wie deze foute mannen zijn, maar ze zijn wel bij de PD gesignaleerd, dit in tegenstelling tot Ron. Het twee-foute-mannen-scenario is dus geen fantasieverhaal. Bij de mannen is hun identiteit het probleem, niet hun relatie tot de PD. Bij Ron is het precies omgekeerd: Ron kennen we wel, diens relatie tot de PD is hier het probleem.
En nog dit: Henk S. zag 'op 9 januari 1994 op de rotonde van de bosrand met de Calcariaweg dat Christel lastig gevallen werd door een persoon in een auto', 334 

De foute mannen kunnen kennis gehad hebben van de geheime locatie van de reservesleutel
Een van de mannen sloeg zijn arm om Christels schouder, zegt getuige Van P. Ze leek dat toe te laten. Het is daarmee aannemelijk dat ze elkaar kenden. Dat correspondeert met de conclusie van een expertmeeting van de politie dat de dader een bekende van Christel geweest moet zijn.335

[332 Van P., verklaringen, map 165, p. 35 e.v. (verklaring alsmede diverse brieven uit 1994 van Van P. waarin hij zijn waarnemingen beschrijft). ]

[333 Jan van der L., PV 24 januari 1994, map 159, p. 1. ]

[334 Henk S. heeft Reijer P. (Reijer P., PV 23 januari 2004) verteld dat 'hij op 9 januari 1994 op de rotonde van de bosrand met de Calcariaweg gezien had dat Christel lastig gevallen werd door een persoon in een auto, die daar op dat moment was'.]

[335 Zie het resultaat van een expertmeeting: 'Christel moet de dader(s) hebben gekend en vertrouwd' (eindproces-verbaal, p. 601).]