Nagelvuil of nagelknipsels?


Dit is één spermacel. Hiervan produceert een jonge man er ongeveer 500.000.000 tijdens een seksbeleving. Voor een duidelijk profiel zijn ongeveer 30 cellen nodig.Het hof van Arnhem (2011) meende uit de grote hoeveelheid aangetroffen DNA af te leiden, dat deze niet uit sperma afkomstig kon zijn. Onder welke steen heeft dat hof gelegen?

De titel verraadt wederom de chaos in het onderzoek naar de Puttense Moordzaak. Men weet kennelijk niet meer, waar de DNA-sporen uit afkomstig waren, uit residuen, verzameld onder de nagels van het slachtoffer of dat het uit nagelknipsels werd gewonnen. Toch - alweer - accepteerde justitie dit alles in haar drang vooral een veroordeling te bewerkstelligen.

Noch een vreemde bijkomstigheid. Vóór 2009 werd geen melding gemaakt van nagels überhaupt. Pas in 2009 lezen we erover, dat in 1994 nagelvuil werd verzameld. Wellicht kwam het resultaat ervan in 1994 niet goed van pas. Wellicht liggen er anno nu, nog allerlei sporen op een zoldertje, waarvan de betekenis anno nu niet goed past.

Voordat ik inhoudelijk dit bewijsmiddel bespreek maak ik een opmerking over onderdeel 4.5 van het requisitoir 26 augustus 2009. De OvJ haalt een opmerking van P2 aan:

"Jullie zeggen dat het mijn bloed is, ik zou niet weten hoe dat daar komt."

En vraagt zich vervolgens of, hoe de verdachte over de wijsheid omtrent dat bloed komt:

De enige verklaring voor zijn opmerking over bloed is dat verdachte er van weet omdat slachtoffer zich wel degelijk verweerd heeft en hem daarbij heeft geraakt.

Dan vraag je je in gemoede af, of begrijpend lezen wel tot de getoetste basisvaardigheden van deze functionaris heeft behoord. Ja, het stond er toch duidelijk:

"Jullie zeggen dat het mijn bloed is, ik zou niet weten hoe dat daar komt."

Het is de OvJ duidelijk ontgaan, dat de recherche er helemaal niet voor terugdeinst verdachten met daderinformatie te voeden. En soms schrijven ze dat ook eerlijk op. De Ovj gaat nog een keer onderuit:

"Er is bloed onder de nagels van de rechterhand (FZA 500) aangetroffen en het spoor komt volledig overeen met het autosomale profiel van verdachte. Om bevestigd te krijgen dat dit zo lang na dato wel de nagels van het slachtoffer waren, is ook een vergelijking gedaan met het profiel van het slachtoffer. Dit kwam overeen met materiaal aangetroffen op de nagels24."

Wat hier precies gesteld wordt, is niet zo duidelijk. Of het spoor was uniek, of het was gemengd. Uit de bespreking van dit spoor door de raadsman, aangevuld door commentaren van deskundigen, blijkt duidelijk, dat het spoor gemengd was. En dan kwam het spoor niet volledig overeen met het profiel van de verdachte. De Ovj heeft niet alleen problemen met begrijpend lezen, maar ook met elementaire logica ( A → B is niet identiek aan B → A).

Bespreking betekenis van het spoor

Dat er DNA-materiaal van P2 onder de nagels van het slachtoffer zat, wordt door de verdediging niet bestreden. In het scenario van de verdediging is dat ook helemaal niet vreemd; er was sprake van seks op de voorgaande avond en dat daarbij sperma aan de vingers (dus onder de nagels!) van de partner terechtkomt is totaal niet onwaarschijnlijk. Ook niet, dat dat heel veel sperma kan zijn (Vers sperma bevat doorgaans 15 miljoen spermatozoïden per milliliter (WHO)). Degenen die zich daarover verwonderen dienen verplichte seksuele voorlichting te ondergaan. Die ga ik hier overigens niet geven. De ingewikkelde analyse van Mr. van Boom in de appelschriftuur is feitelijk overbodig voor ingewijden.

De poging om het aangetroffen bloed onder de nagel(s) te koppelen aan P2 lijkt in dit stadium niet gelukt te zijn. Immers kan dit bloed (ten dele) de oorzaak ervan geweest zijn, dat ook DNA van het slachtoffer werd aangetroffen. Aan aangetroffen DNA hangt nooit een kaartje met het opschrift: bron = .... Pas het aantreffen van mtDNA van P2 onder de nagels zou iets hebben kunnen betekenen. Maar daar is geen onderzoek naar gedaan (voor zover valt op te maken uit de documentatie). In de paragrafen 46 & 61 komt Zutphen 2009 niet verder dan 'celmateriaal'. Zelfs dat is een dooddoener, ook buiten de cellen kan DNA worden aangetroffen. Voorts spreekt Zutphen over 'het celmateriaal' in verband met het aantreffen van het DNA van P2, waar 'een deel van het celmateriaal' toch echt een veel zorgvuldiger formulering zou zijn. Daaruit vloeit weer voort, dat de rechtbank hier zijn eigen bevooroordeeldheid demonstreert.

Het aantreffen van DNA van P2 discrimineert niet naar scenario van schuld of onschuld.

De poging van Zutphen 2009, om de afwezigheid van andermans DNA onder de nagels in te brengen als bewijsmiddel voor P2's schuld zou bijna lachwekkend aandoen, als het niet zo'n ernstige zaak betrof. Immers, de geweldsporen (afweersporen) van de zijde van het slachtoffer ontbraken nu juist. (De enige keer, dat in het hele dossier sprake is van een afweerreactie van het slachtoffer, is in één van de - later als zodanig betitelde - valse verklaringen in fase I van de Puttense Moordzaak.)(*)

(*)In Derksen (2017):
(i) Een moord is natuurlijk, per definitie, een geweldshandeling, maar - zo is de bevinding van de politie - de dodingshandelingen (het steken/snijden met een mes) zijn uitgevoerd terwijl het slachtoffer al bewusteloos was. Tegen deze handelingen heeft Christel zich dus niet verzet. Er zijn ook aanwiizingen dat Christel zich, voordat zij bewusteloos raakte, niet op de PD verzet heeft. Dat is de uitkomst van een tactische analyse van het PUMO-team voordat Ron gearresteerd was. Over de verwondingen op de pols van Christel is de review-expert Carlo Schippers in het eindprocesverbaal volstrekt eenduidig: het zijn geen verdedigingswonden.67 Dat is ook het eindoordeel van technisch coördinator van het PUMO-team Jos Kroes: ‘in elk geval geen afweerverwondingen'.68 Op de PD was er dus geen geweld waartegen Christel zich verzet heeft. Het is dus onwaarschijnlijk dat het DNA van Ron dat onder de nagels van Christel is aangetroffen, van een gewelddadige origine is.

Het hof van Arnhem hechtte veel waarde aan de vondst, dat het profiel van P2 aan de nagels veel sterker was dan dat van het slachtoffer, kennelijk niet beseffend, langs welke weg gigantische hoeveelheden sperma op de nagels (lees: vingers) kunnen worden overgedragen gedurende seksspelletjes. Geen bewijs dus tegen P2, maar een bewijs van onvermogen voor het hof. Verplichte sexuele voorlichting voor verkalkte raadsheren graag.

Daarnaast ging Arnhem er aan voorbij, dat er alleen selectief onderzoek mogelijk was. Uit onderzoek naar de chain of custody (alleen serieus ondernomen door de raadsman, zie de pleitnota Zutphen) van de nagelsporen blijkt zonneklaar, dat de nagels reeds in 1994 waren ontdaan van nagelvuil, alvorens ze in 2008 werden onderzocht met moderne technieken. Om in 2008 nog enige betekenis te hechten aan de verhouding van de DNA-sporen tussen P2 en het slachtoffer is ronduit een lachertje.

Beschikbare relevante documentatie

Requisitoir Zutphen 26 Augustus 2009 - Mr. J.M. Fröberg Officier van Justitie

Hoe zit het met de nagels die opeens in 2008 opdoken? Dat weten we niet. Of er nagelvuil is geweest of alleen maar nagels is zonder onderliggende administratie niet meer vast te stellen. In het sectierapport staat geen opsomming van de genomen monsters. In het rapport van 20 mei 1994 wordt nagelvuil genoemd. Wat we wel weten uit onderzoek, is dat het slachtoffers nagels waren waaronder materiaal van verdachte zit. De keten van bewijs is zoals gezegd doorbroken maar dit heeft geen consequenties voor bewijs tegen verdachte in deze strafzaak. Er is namelijk – anders dan dat hij deze sporen op de plaats delict heeft achtergelaten – geen enkele andere verklaring waarom juist steeds zijn DNA in dat materiaal is aangetroffen.

3. GEKNIPTE NAGELS SLACHTOFFER (SVO 227a/228a). De nagels moeten bij de sectie zijn veiliggesteld. In de stukken van het NFI zelf wordt echter alleen gesproken van nagelvuil met de SVO nummers 227 en 228. Het nagelvuil en/of de nagels zijn destijds onderzocht op vezels, maar een DNA onderzoek was toen nog niet mogelijk. De nagels waren goed bewaard en zijn in maart 2008 onderzocht door IFS. Er is bloed onder de nagels van de rechterhand (FZA 500) aangetroffen en het spoor komt volledig overeen met het autosomale profiel van verdachte. Om bevestigd te krijgen dat dit zo lang na dato wel de nagels van het slachtoffer waren, is ook een vergelijking gedaan met het profiel van het slachtoffer. Dit kwam overeen met materiaal aangetroffen op de nagels. IFS die deze nagels heeft onderzocht, zegt dat het autosomale profiel van verdachte afkomstig moet zijn van het bloed, zodat het bloedvlekje van verdachte is. Ook het Y chromosomale profiel komt volledig overeen met dat van verdachte.

4.5 Andere (belastende) feiten en omstandigheden
Tot slot wil ik nog twee andere belastende onderwerpen uit het dossier aan u voorhouden.

Bloed onder de nagels van het slachtoffer

De verdachte maakt hier tijdens het 2e verhoor op de dag van de aanhouding 20 mei 2008 een opmerking over: p. 1911 “Jullie zeggen dat het mijn bloed is, ik zou niet weten hoe dat daar komt. Er is op zaterdagavond geen bloed aan te pas gekomen. Het enige wat ik me kan bedenken is dat slachtoffer een nageltje of zo in mijn rug naar binnen heeft gedrukt. Volgens mij was zij niet zo’n figuur. Hoe ik erbij kom?... omdat er bloed verloren zou zijn volgens jullie. Ik probeer ook te kijken naar een mogelijkheid dat er bloed gevonden zou zijn.” Let wel, er zat inderdaad bloed van verdachte onder haar nagels. Dit is pas in 2008 door onderzoek van het IFS duidelijk geworden, omdat dit soort onderzoek in 1994 nog niet mogelijk was. Juist dit onderzoek en de uitslag was niet in de media geweest en verdachte was hier ook nog niet mee geconfronteerd. De enige verklaring voor zijn opmerking over bloed is dat verdachte er van weet omdat slachtoffer zich wel degelijk verweerd heeft en hem daarbij heeft geraakt.

Pleitnota Zutphen 4 september 2009 - Mr. R. van Boom Raadsman

3.1 Bloed van P. onder de nagels van het slachtoffer?

3.1.1 Daderkennis?

De politie houdt P. onophoudelijk voor dat allerlei bewijs wijst op zijn aanwezigheid op de plaats delict op 9 januari 1994. Een klein voorbeeldje, 16e verhoor, p. 7/7:

“Ron, onder de nagels van Christel werd ook bloed aangetroffen. En dat bloed is van jou.”

In haar requisitoir (p. 34) citeert de officier van justitie uit de samenvatting die de politie heeft gemaakt van de 2e verklaring van cliënt: (P. 1991)

“jullie zeggen dat het mijn bloed is, ik zou niet weten hoe dat daar komt. er is op zaterdagavond geen bloed aan te pas gekomen. Het enige wat ik me kan bedenken is dat Christel een nageltje of zo in mijn rug naar binnen heeft gedrukt. Volgens mij was zij niet zo’n figuur. Hoe ik erbij kom?... omdat er bloed verloren zou zijn volgens jullie. Ik probeer ook te kijken naar een mogelijkheid dat er bloed gevonden zou zijn.”

Vervolgens zegt de officier:

“Let wel, er zat inderdaad bloed van verdachte onder haar nagels. Dit is pas in 2008 door onderzoek van het IFS duidelijk geworden. Juist dit onderzoek en de uitslag was niet in de media geweest en verdachte was hier ook nog niet mee geconfronteerd. De enige verklaring voor zijn opmerking over bloed is dat P. er van weet omdat Christel zich wel degelijk verweerd heeft en hem daarbij heeft geraakt.”

3.1.2 Het (wel degelijk) bemonsterde nagelvuil is zoek

De officier van justitie zegt in haar requisitoir, (p. 10):

“Hoe zit het met de nagels die opeens in 2008 opdoken? Dat weten we niet. Of er nagelvuil is geweest of alleen maar nagels is zonder onderliggende administratie niet meer vast te stellen. In het sectierapport van 20 mei 1994 wordt nagelvuil genoemd.”

(p. 12):

“De nagels moeten bij de sectie zijn veiliggesteld. In de stukken van het NFI zelf wordt echter alleen gesproken van nagelvuil met de SVO nummers 227 en 228. Het nagelvuil en/of de nagels zijn destijds onderzocht op vezels, maar een DNA onderzoek was toen nog niet mogelijk.”

De officier suggereert dat onduidelijkheid bestaat omtrent de vraag of het “nagelvuil en/of de nagels” niet gewoon hetzelfde is en dat het daarom zeer wel mogelijk is dat destijds de nagels zijn onderzocht op de aanwezigheid van vezels.

Laten we naar de feiten kijken.

Proces-verbaal 19 januari 2009 W.J. Schulte en C.A. de Bruijn, aanvullend PV verzoeken rechtbank 4 december 2008):
“5e Volgens een rapportage van het N.F.I. zijn de enveloppen waar het nagelvuil in zou moeten zitten, leeg, terwijl in het dossier wordt vermeld dat de nagels in het bezit zijn van het onderzoeksteam. Blijkens rapportage van het N.F.I. d.d. 23 juni 2004 bleek dat beide enveloppen leeg waren. Er kon dus ook geen onderzoek plaatsvinden, waarover vervolgens is gerapporteerd.”

Proces-verbaal Hendrik Lamberink, “bevindingen m.b.t. svo’s pumo227 en pumo 228” d.d.18 december 2008:
“SVO 227, betrof een envelop 227, betrof een envelop met het nagelvuil van van de rechterhand van het slachtoffer A. SVO 228, betrof een envelop met het nagelvuil van de linkerhand van het slachtoffer.
In de doos met svo’s bij de envelopjes met opschrift nagelvuil, trof ik ook de gripzakjes aan met respectievelijk de geknipte nagels van de rechter – en de linkerhand van slachtoffer A.. De gripzakjes hadden een handgeschreven opschrift dat verwees naar het sectienummer en de omschrijving van afkomst (nagels/nagelvuil slachtoffer rechter respectievelijk linkerhand en de verwijzing naar svo 227 en svo 228).
Door mij werden deze gripzakjes met daarin de nagels, met balpen voorzien van een nieuw svo nummer. Het gripzakje met de nagels van de rechterhand kreeg het svo nummer “pumo 227”en het gripzakje met de nagels van de linkerhand het svo nummer “pumo 228”. Om te onderzoeken of een DNAprofiel te bepalen zou zijn bij het nagelvuil, werd door de officier van justitie mr. B.W.M. Hendriks opdracht gegeven voor DNA onderzoek aan deze svo’s. Medio april 2994 werden door mij de svo’s 227 en 228 (nagelvuil van de beide handen) voor DNA onderzoek verzonden naar het NFI te Rijswijk alwaar ze op 21 april 2004 werden ontvangen.
Door mij, Lamberink, is de verpakking met daarin de envelopjes niet geopend ter voorkoming van mogelijke contaminatie van de sporen. Ik heb zodoende niet gezien of zich in de enveloppen ook werkelijk nagelvuil bevond. Bij onderzoek op het NFI bleek dat beide envelopjes leeg waren. Er werd geen nagelvuil aangetroffen.
Door mij is in 2004 de keuze gemaakt alleen het nagelvuil en niet de nagels voor onderzoek in te sturen omdat ik veronderstelde dat onderzoek aan de nagels geen bruikbaar resultaat zou hebben.”

Op 25 februari 2008 had technisch rechercheur W.J. Schulte reeds geadviseerd aan het Marmotteam (map 2, p. 636) om:

“Een DNA onderzoek aan de geknipte nagels (SVO 227 en 228) van de linker en rechter hand van het slachtoffer” [uit te voeren]. Op de bijgevoegde inventarislijst aanwezige sporen bij het Marmotteam staat vermeld:

“Doos VII
200 serie
Svo nr. 227 (A)     geknipte nagels r.hand so
Svo nr. 228 (A)     geknipte nagels l.hand so”

De suggestie wordt gewekt alsof geen onderscheid bestaat tussen svo 227/228 en 227a/228a.en dat het in beide gevallen gaat om geknipte nagels.

Dit is echter niet juist.

Lijst van stukken van overtuiging 3 augustus 1994 (map 1, p. 62):

“Omschrijving                             ingenomen
no. 227: nagelvuil re. hand         09-01
no. 228: nagelvuil li. hand”         09-01

(Opmerking raadsman: deze lijst bevat verder geen vermelding omtrent geknipte nagels)

Criminalistische rapportage Eikelenboom 30 januari 2009 (p. 3/86):

“Stukken van overtuiging (S.V.O.’s) die door IFS voor onderzoek zijn ontvangen en onderzocht: (…)
Identiteitszegel                 SVO-nummer             stuk van overtuiging
FZA500                             SVO 227a         Geknipte nagels rechterhand FZA501                             SVO 228a         Geknipte nagels linkerhand”

(opmerking raadsman: deze opsomming bevat verder geen vermelding omtrent nagelvuil)

Proces-verbaal “Puttense Moordzaak” d.d. 3 oktober 2008:

“C-geknipte nagels
Tijdens de sectie werden van het slachtoffer de nagels van de linker en rechter hand geknipt en veiliggesteld voor nader onderzoek”

Opmerking raadsman: de sectie vond plaats op 10 januari 1994.

Uit het voorgaande volgt dat het nagelvuil op 9 januari 1994 is veiliggesteld en de ‘geknipte nagels” op 10 januari 1994. Deze bemonsteringen zijn vervolgens opgeslagen onder respectievelijk 227/228 en 227a/228a.

Aanvullend proces-verbaal 4 december 2009, p. 40, rapport GLB 25 mei 1994 en rapport GLB 19 juli 1994, voorgeleidingsmap p. 76:
Het bemonsterde nagelvuil (227/228) werd op 21 februari 1994 via J.A. Kroes door het Gerechtelijke Laboratorium ontvangen en vervolgens onderzocht op de aanwezigheid van vezels.
De geknipte nagels (svo 227a.228a) zijn eerst in 2008 onderzocht door ing. R. Eikelenboom.

PV technisch rechercheur W.J. Schulte, 25 februari 2008 (p-v nr. 0802251300.FTO, map 1, p. 643):

“het op het moment dat de onderzoeksvraag gesteld werd om de nagels op contactsporen te onderzoeken bleken de verpakkingen leeg te zijn en kon het onderzoek niet plaats vinden”

Uit het voorgaande volgt dat de nagels van het slachtoffer op 9 januari 1994 zijn ontdaan van het nagelvuil. Dit nagelvuil is zoek of gewoon opgebruikt bij het vezelonderzoek in 1994. De in 1994 reeds van nagelvuil ontdane stukjes nagel zijn vervolgens in 2008 onderzocht. Het behoeft geen betoog dat vanaf deze nagelrestjes geen betrouwbaar/representatief beeld kan worden verkregen van hetgeen in 1994 daadwerkelijk in het bemonsterde nagelvuil heeft gezeten. Vandaar natuurlijk dat verbalisant H Lamberink aangaf dat hij ervoor gekozen had in 2004 alleen het (vermeende) nagelvuil en niet de nagels voor onderzoek in te sturen, omdat hij “veronderstelde dat onderzoek aan de nagels geen bruikbaar resultaat zou hebben.

De geschoonde nagelresten worden bemonsterd

Niettemin wordt in 2008 Ing. Eikelenboom door het Marmotteam gevraagd om te zien of er nog wat restmateriaal onder de nagels zit.

3.1.3 Bloed onder de nagels niet per se van P.

In 2008 heeft Eikelenboom in de bemonstering van de nagels van de rechterhand bloed aangetoond (door middel van de Tetrabase-test). De tetrabasetest is destructief, hetgeen inhoudt dat het deel van de bemonstering dat is gebruikt om de aanwezigheid van bloed aan te tonen, na deze test niet meer kan worden gebruikt om nader onderzoek mee te doen. Nadat Eikelenboom op deze wijze voor een deel van de bemonstering had aangetoond dat daarin bloed aanwezig was, heeft hij het resterende deel van de bemonstering onderzocht op de aanwezigheid van celmateriaal en een DNA-analyse gedaan, waarbij kenmerken van het slachtoffer zijn aangetoond en een volledig DNA-profiel van cliënt is verkregen. Voor het verkrijgen van een dergelijk volledig DNA-profiel zijn overigens slechts een gering aantal cellen nodig (zo’n tweehonderd, zie verhoor Kloosterman t.t.z. d.d. 18 mei 2009, p. 7 en 48).
Volgens justitie moet betekenis worden toegekend aan het feit dat uit de bemonstering van de nagels van het slachtoffer geen volledig DNA-profiel is verkregen. [?] De verdediging meent dat daaraan geen enkele betekenis kan worden toegekend, al was het maar omdat reeds in 1994 het nagelvuil onder nagels is veiliggesteld. Dit nagelvuil is thans zoek en nooit op DNA is onderzocht. Wat de samenstelling van dit nagelvuil is geweest, zullen we nooit meer weten.

In het strafdossier wordt door justitie gesteld dat bloed van cliënt onder de nagels is veiliggesteld.
Dat is een brug te ver.
Volgens verschillende deskundigen, waaronder Kloosterman, De Knijff en Dr. M.J. Blom (Kloosterman t.t.z. d.d. 18-05-2009, p. 37; De Knijf t.t.z. d.d. 08-06-2009, p. 75; Blom t.t.z. 08-06- 2009, p. 38) kan niet gezegd worden dat het aangetoonde bloed van P. moet zijn, maar is het evengoed mogelijk dat het bloed van Christel betreft, vermengd met celmateriaal van P., maar dan van een ander type, zoals bijvoorbeeld speeksel of sperma (net als bloed rijke bronnen van DNA).


3.1.4 Moet het materiaal onder de nagels delictgerelateerd zijn?

In het strafdossier wordt voorts door justitie gesteld dat de aanwezigheid van bloed c.q. een volledig DNA-profiel van cliënt onder de nagels wijst op delictgerelateerd gedrag, zoals afwerende handelingen van het slachtoffer waardoor bloed van cliënt onder haar nagels is gekomen.

Ook dat is een brug te ver.

Onschuldige verklaring aanwezigheid DNA-profiel onder nagels
De aanwezigheid van een volledig DNA-profiel hoeft geen enkel verband te houden met het delict. De lezing van cliënt (ik ben zaterdagavond intiem geweest) kan in ieder geval zeer wel de verklaring zijn voor zijn celmateriaal onder/op één (of meer) nagels van zijn partner. Kloosterman en Eikelenboom spreken ter terechtzitting weliswaar over ‘geweld’ (Kloosterman t.t.z. d.d. 18 mei 2009, p. 23; Eikelenboom t.t.z. d.d. 16 juni 2009, p. 9), maar zij doelen niet zozeer op een ruzie als wel op ‘voldoende krachtinwerking’ om uitwisseling van celmateriaal onder de nagels mogelijk te maken. Een mogelijke verklaring zou in dit verband kunnen zijn dat Christel die zaterdagavond in het ‘heetst van de strijd’ met één of meer nagels over de rug van cliënt is gegaan. Zoals gezegd: bloed van P. hoeft daar niet aan te pas zijn gekomen. Celmateriaal is voldoende.

Zoekgeraakte of weggegooide SVO’s

nagelvuil is zoek
(..)

Rechtbank Zutphen uitspraak 9 oktober 2009

43. In een aanvullend rapport rapporteert IFS dat uit het verkregen autosomale DNA-profiel van de bemonstering van de nagels van het slachtoffer blijkt, dat de pieken in het piekenprofiel die overeenkomen met het DNA-profiel van verdachte, tussen de tien en twintig keer zo hoog zijn als de pieken die overeenkomen met het DNA-profiel van het slachtoffer.79

46. Het voorgaande leidt de rechtbank, mede gelet op de omstandigheid dat verdachte ten tijde van het feit in Putten woonachtig was84, tot de conclusie dat verdachte de donor is van het in en op het lichaam van het slachtoffer aangetroffen sperma, van het celmateriaal dat (in grotere relatieve hoeveelheden dan dat van het slachtoffer zelf) is aangetroffen onder de nagels van het slachtoffer en van het bloedvlekje op de spijkerbroek.

61. Verdachte is de donor van het in en op het lichaam van slachtoffer aangetroffen sperma, van het celmateriaal onder de nagels van het slachtoffer en het bloedvlekje op de spijkerbroek.

79. De resultaten van het nagelonderzoek ondersteunen de conclusie dat verdachte op zondagmiddag 9 januari 1994 op de plaats van het delict is geweest. Immers, in de profielen van het onder de nagels aangetroffen celmateriaal is geen enkele aanwijzing verkregen op de aanwezigheid van een onbekend persoon, die dan volgens de stelling van de verdediging tijdens de verkrachting het sperma van de verdachte naar buiten zou hebben gesleept. Zo'n aanwijzing op de actieve aanwezigheid van een derde zou, gelet op de hoeveelheid toegepast geweld en het verzet daartegen door het slachtoffer, te verwachten zijn geweest.

Appelschriftuur 4 november 2009 - Mr. R. van Boom Raadsman

Nagelvuil

Celmateriaal onder de nagel(s) verenigbaar met lezing cliënt

De rechtbank meent dat in de aanwezigheid van een volledig DNA-profiel van appellant onder een nagel van het slachtoffer steun kan worden gevonden voor de stelling dat appellant op 9 januari 1994 op de plaats delict is geweest.

De rechtbank miskent dat de resultaten van het nagelonderzoek zich evenzeer verdragen met de stelling van appellant dat hij op zaterdagavond vrijwillig intiem is geweest met het slachtoffer.

Vonnis van de Rechtbank Zutphen van 9 oktober 2009 onder punt r.o. 50

“Bovendien is onder de nagels van het slachtoffer celmateriaal aangetroffen van een ander dan van haar zelf, waarbij van die ander veel meer celmateriaal is aangetroffen dan van het slachtoffer zelf. Volgens de deskundige prof. dr. A.D. Kloosterman is het bijzonder dat een volledig profiel van een andere persoon onder iemands nagel wordt gevonden. Volgens Kloosterman duidt dit erop dat verweer of geweld is uitgeoefend met die nagels op een ander lichaam. Dit wordt ook onderschreven door de deskundige Eikelenboom.”

Vonnis van de Rechtbank Zutphen van 9 oktober 2009 onder punt 43:

“In een aanvullend rapport rapporteert IFS dat uit het verkregen autosomale DNA-profiel van de bemonstering van de nagels van het slachtoffer blijkt, dat de pieken in het piekenprofiel die overeenkomen met het DNA-profiel van verdachte, tussen de tien en de twintig keer zo hoog zijn als de pieken die overeenkomen met het DNA-profiel van het slachtoffer.”

Vonnis van de Rechtbank Zutphen van 9 oktober 2009 onder punt 80:

“Onder de nagels van het slachtoffer is daarbij zoveel celmateriaal van de verdachte aangetroffen dat een volledig profiel van de verdachte kon worden verkregen, terwijl slechts enkele kenmerken van het slachtoffer zijn gevonden. Bovendien zou men volgens Eikelenboom de in het DNA van de nagels aangetroffen verhouding tussen het DNA van verdachte (volledig profiel met hele hoge pieken) en dat van het slachtoffer (slechts enkele kenmerken, met 10 tot 20 keer lagere pieken dan die van verdachte) niet verwachten als het celmateriaal van de verdachte de avond voor het delict op haar nagels zou zijn gekomen.”

Hiertegen valt het nodige in te brengen.
Volgens professor De Knijff kan celmateriaal dagenlang onder nagels aanwezig blijven, zelfs na een goede wasbeurt.
Verder is verklaard dat uit een zeer geringe hoeveelheid celmateriaal (zo’n 200 cellen) een volledig DNA-profiel kan worden verkregen.
Daarnaast merkt de verdediging nog op dat dat celmateriaal (ofwel volledige DNA-profielen) onder de nagels niet alleen verklaard kunnen worden door ‘verweer’ of ‘gewelddadig handelen’, maar ook vriendschappelijke aanraking (mits deze aanraking met voldoende ‘geweld’ ofwel krachtinwerking gepaard gaat).
De conclusie moet zijn dat de aanwezigheid van een volledig profiel van appellant onder een nagel kan worden verklaard door vrijwillig (intensief) intiem contact op zaterdagavond.

Onderzoeksresultaten nagels betrouwbare weergave oorspronkelijk materiaal?

De rechtbank is verder, evenals Eikelenboom, ten onrechte voorbijgegaan aan het feit dat de piekhoogten in een DNA-profiel niet alleen veroorzaakt kunnen worden door een verschil in absolute hoeveelheid celmateriaal (van appellant respectievelijk Christel), maar ook verklaard kunnen worden door een verschil in type c.q. kwaliteit van het celmateriaal (van appellant respectievelijk Christel). Deskundigen verklaren immers dat van sperma en speeksel veel makkelijker goede kwaliteit DNA-profielen worden verkregen dan van (afgestorven) huidepitheel.
Het aangetroffen verschil in pieken kan dus zijn veroorzaakt doordat het DNA-profiel van appellant afkomstig is van een geringe hoeveelheid speeksel/sperma van zaterdagavond, terwijl het deelprofiel van het slachtoffer afkomstig is van haar huidepitheel.

Vonnis van de Rechtbank Zutphen van 9 oktober 2009 onder punt 44:

“De rechtbank overweegt als volgt. In 2004 is door het NFI vastgesteld dat de envelopjes waarin het nagelvuil zich zou hebben bevonden, leeg waren. Of deze envelopjes ooit wel gevuld zijn geweest met nagelvuil is niet meer te achterhalen. Verder is het juist dat het nagelvuil in 1994 door Ing. P.E. de Vreede is onderzocht op vezels. Of daarbij celmateriaal verloren is gegaan, is onduidelijk.
Er is echter naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding de resultaten van het in 2008 verrichte vergelijkend DNA-onderzoek aan die nagels buiten beschouwing te laten. Daartoe is redengegevend dat in 2008 door IFS uit celmateriaal onder de rechternagels van het slachtoffer, een volledig autosomaal DNA-profiel is verkregen, waarvan het hoofdprofiel overeenkomt met de autosomaal DNA-profiel van verdachte. Eikelenboom heeft voorts ter terechtzitting verklaard, dat hij geen reden heeft om aan te nemen dat de verhoudingen van de aangetroffen profielen zouden zijn veranderd door een eventuele eerdere nagelvuilbemonstering en eerder verricht onderzoek. De rechtbank ziet, mede gelet daarop, geen aanleiding om te twijfelen aan de door IFS gerapporteerde verhouding tussen de hoeveelheid celmateriaal van verdachte ten opzichte van de hoeveelheid DNA-materiaal van het slachtoffer.”

Vervuiling bouwt zich in laagjes op. Het celmateriaal van appellant dat op zaterdagavond onder de nagel(s) van Christel terecht kan zijn gekomen, vormt de basis (de onderlaag) NOU JA, zal zich eronder bevinden… voor (cel-)materiaal dat nadien onder de nagels terecht is gekomen. De latere, jongere laag heeft bij bemonstering een grotere kans om te worden verwijderd dan de eerdere, oudere laag. Bij de bemonstering van nagelvuil wordt immers nooit al het nagelvuil verwijderd. Bemonstering betreft immers geen reiniging! Bij de bemonstering van het nagelvuil op 9 januari 1994 moet niettemin het merendeel van het materiaal onder de nagels zijn verwijderd14. Van de oudere, diepere laag is enig celmateriaal van appellant achtergebleven. Zo is verklaarbaar dat een later onderzoek door Eikelenboom15 aan de nagels (zonder genoemd nagelvuil)16 een DNA uitslag oplevert die vooral celmateriaal van cliënt aantoont.
De samenstelling van het op 9 januari 1994 bemonsterde nagelvuil is onbekend. De rechtbank en Eikelenboom gaan er ten onrechte aan voorbij dat het niet gaat om de juistheid van de door IFS gerapporteerde verhouding van de bemonstering van de nagels, maar om de vraag of déze verhouding representatief is voor het (cel-)materiaal dat oorspronkelijk (in 1994) onder de nagels van het slachtoffer aanwezig is geweest. Voor zover de rechtbank, in het spoor van Eikelenboom, heeft geoordeeld dat de samenstelling van de bemonstering van de nagels en het oorspronkelijk bemonsterde nagelvuil identiek moet zijn, is deze stelling volstrekt onhoudbaar. Vuil (waaronder celmateriaal) dat zich in de loop der tijd onder een nagel ophoopt, vermengd zich immers niet zonder meer met ander vuil (waaronder celmateriaal) en al helemaal niet homogeen. Een gedeeltelijke bemonstering hoeft dus helemaal niet representatief te zijn.
(..)
Gelet op het belang van het nagelspoor in de onderhavige strafzaak en de onzekerheden die er tot op heden bestaan wenst de verdediging een zoektocht naar het verdwenen nagelvuil zodat dit nagelvuil nader kan worden onderzocht op samenstelling en DNA (op autosomaal DNA, Ychromosomaal DNA en mtDNA).

Algemene bewijsredenering van de rechtbank

De rechtbank heeft het daderschap van appellant op technische gronden vastgesteld en vervolgens alle overige bijzonderheden in deze zaak beoordeeld in het licht van datzelfde daderschap. Het minuscule bloedvlekje in de spijkerbroek en het DNA-profiel van appellant onder de nagel van het slachtoffer zijn in dát licht beschouwd als delictgerelateerd. De lezing van cliënt is in dát licht van tafel geveegd. Ook de overige sporen en de alternatieve, ontlastende scenario’s zijn door de rechtbank in dát licht beschouwd. De rechtbank heeft geoordeeld dat niet vastgesteld kan worden dat de overige sporen en de alternatieve, ontlastende scenario’s delictgerelateerd zijn. Aldus heeft de rechtbank in feite geoordeeld dat appellant zijn onschuld moest bewijzen. Dit kan van appellant echter niet worden gevergd. Justitie moet zijn schuld bewijzen en dat is in deze bijzondere zaak onmogelijk! De lezing van appellant is immers technisch mogelijk, terwijl ieder overig/ontlastend spoor en ieder mogelijk alternatief scenario in meer of mindere mate bijdraagt aan de aannemelijkheid van zijn lezing.

Gerechtshof Arnhem uitspraak 10-11-2011

nagelvuil en afgeknipte nagels

De raadsman heeft betoogd dat het in 1994 bemonsterde nagelvuil zoek is. Nu dit een belangrijk stuk van overtuiging betreft waarop - kort gezegd - nader onderzoek of een contra-expertise niet meer mogelijk is, mogen de bevindingen en conclusies van de deskundige [deskundige 4] met betrekking tot de afgeknipte nagels niet voor het bewijs worden gebezigd.

Uit het dossier blijkt dat in 1994 zowel nagelvuil als afgeknipte nagels van Christel zijn veiliggesteld. Door de deskundige [deskundige 3] is destijds vezelonderzoek verricht aan het nagelvuil. Wat er vervolgens met het nagelvuil is gebeurd, is niet duidelijk. Het NFI heeft in 2004 vastgesteld dat de envelopjes waarin het nagelvuil zich zou hebben bevonden, leeg waren. De afgeknipte nagels bleken echter nog wel aanwezig te zijn. IFS heeft, in de persoon van de deskundige [deskundige 4], in 2008 deze afgeknipte nagels onderzocht en daarover bij rapporten van 30 januari 2009 en 8 juni 2009 gerapporteerd.

Dat het nagelvuil dat in 1994 is bemonsterd niet meer aanwezig is, betekent naar het oordeel van het hof niet dat reeds daarom de resultaten van het in 2008 verrichte vergelijkend DNA-onderzoek aan de nog wel aanwezige afgeknipte nagels buiten beschouwing dienen te blijven. Het hof sluit zich aan bij de overweging van de rechtbank op dit punt en maakt die tot de zijne. Die luidt als volgt.

“Daartoe is redengevend dat in 2008 door IFS (de deskundige [deskundige 4], hof) uit celmateriaal onder de afgeknipte rechter nagels van Christel, een volledig autosomaal DNA-profiel is verkregen, waarvan het hoofdprofiel overeenkomt met het autosomaal DNA-profiel van verdachte. [deskundige 4] heeft voorts ter terechtzitting verklaard, dat hij geen reden heeft om aan te nemen dat de verhoudingen van de aangetroffen profielen zouden zijn veranderd door een eventuele eerdere nagelvuilbemonstering en eerder verricht onderzoek.”

Het hof ziet, mede gelet daarop, geen aanleiding om te twijfelen aan de door IFS gerapporteerde verhouding tussen de hoeveelheid celmateriaal van verdachte ten opzichte van de hoeveelheid DNA-materiaal van Christel. Het hof verwerpt het verweer.

Beroepschrift 03-07-2012 - Mr. R. van Boom Raadsman

Middel IV

(..)

Ad A: zoekgeraakt nagelvuil

3.

Op 9 januari 1994 is het nagelvuil onder de nagels van Christel Ambrosius bemonsterd. Destijds gebeurde dat met een cocktailprikkertje. In deze zaak is niets bekend omtrent de wijze waarop het cocktailprikkertje is gehanteerd om dit nagelvuil te bemonsteren. Met gezond verstand kan worden vastgesteld dat de cocktailprikkertjesmethode geschikt is om het (meest) losse celmateriaal te verwijderen, maar niet geschikt is om al het (eventueel) onder de nagels vastgekoekte materiaal te verwijderen. Vastgekoekt nagelvuil (zoals ingedroogd speeksel o.i.d.) is hardnekkig (Eng.: persistence) (p. 58).

4.

Op 10 januari 1994 zijn de nagels van Christel Ambrosius geknipt. Het is onbekend wie dat heeft gedaan, maar belangrijker nog: het is onbekend hoe dat is gebeurd. Aangenomen mag worden dat het nagelbed intact is gelaten. De vraag is echter of de gehele nagel of een deel ervan is geknipt. Dat is van belang omdat de aanwezigheid en kwaliteit van DNA in de nagels sterk afneemt zodra de nagel het nagelbed verlaat, omdat het nagelbed wel, maar de nagel zelf niet leeft.

5.

De nagelstukjes zijn niet naar het NFI, maar naar de politie gegaan (p. 59). In 2004 heeft verbalisant [verbalisant 1] de keuze gemaakt uitsluitend het nagelvuil voor nader onderzoek op te sturen naar het NFI, vanuit de logische veronderstelling dat onderzoek aan de nagels zelf geen bruikbaar resultaat zou opleveren. Bij onderzoek op het NFI bleek echter dat de envelopjes waarin het nagelvuil zou moeten zitten, leeg waren. Er is derhalve nimmer (DNA)onderzoek naar het nagelvuil verricht (p. 60–63).

6.

Het nagelvuil is een belangrijk stuk van overtuiging. Immers, onder de nagels kan zich (los en/of vastgekoekt) celmateriaal bevinden dat delictgerelateerd is. Bovendien kan de mengverhouding van celmateriaal in nagelvuil onder omstandigheden relevante betekenis hebben.

7.

Doordat het nagelvuil zoek is, kan aan dat nagelvuil geen onderzoek c.q. contraexpertise worden gedaan. Het gevolg hiervan is onherstelbare schade voor de waarheidsvinding en de verdediging. Immers, er kan nooit meer worden vastgesteld welk celmateriaal in welke mengverhouding in het nagelvuil aanwezig is geweest en wie de donor(en) waren van dat celmateriaal, aldus nog steeds de raadsman (p. 64).

8.

Hoewel na (zorgvuldige) bemonstering met een cocktailprikkertje het meeste (zo niet alle) losse celmateriaal zal zijn verwijderd, blijft doorgaans vastgekoekt celmateriaal achter. Nagelvuilbemonstering is immers geen reiniging. Daarbij moet echter wel worden opgemerkt dat de wijze van bemonstering van nagelvuil (onder de nagel ‘heen en weer schrapen’ met een cocktailprikkertje) met zich brengt dat de samenstelling en mengverhouding van zowel het losse celmateriaal onder de nagels als het (onder)aan de nagels vastgekoekte celmateriaal verandert. Over de mate waarin de samenstelling en mengverhouding van het achterbleven vastgekoekte materiaal is verandert, kan geen uitspraak worden gedaan. Dat is een kwestie van gezond verstand. Er kan derhalve geen uitspraak worden gedaan over de mate waarin de ‘integriteit’ van de nagelstukjes is beïnvloed (p. 57), waarbij de raadsman (onder meer) heeft verwezen naar de metafoor van de in laagjes opgebouwde en vervolgens in laagjes opgegeten taart.
Simpel gezegd: als men alleen de slagroom op de taart heeft geproefd, heeft men nog geen idee over de smaak van de taart of de bodem (p. 55).

9.

Het hof heeft ten aanzien van dit verweer het volgende overwogen:
‘De raadsman heeft betoogd dat het in 1994 bemonsterde nagelvuil zoek is. Nu dit een belangrijk stuk van overtuiging betreft waarop — kort gezegd — nader onderzoek of een contraexpertise niet meer mogelijk is, mogen de bevindingen en conclusies van de deskundige Eikelenboom met betrekking tot de afgeknipte nagels niet voor het bewijs worden gebezigd.
Uit het dossier blijkt dat in 1994 zowel nagelvuil als afgeknipte nagels van Christel zijn veiliggesteld. Door de deskundige P.E. de Vreede is destijds vezelonderzoek verricht aan het nagelvuil. Wat er vervolgens met het nagelvuil is gebeurd is niet duidelijk. Het NFI heeft in 2004 vastgesteld dat de envelopjes waarin het nagelvuil zich zou hebben bevonden, leeg waren. De afgeknipte nagels bleken echter nog wel aanwezig te zijn.
IFS heeft, in de persoon van de deskundige Eikelenboom, in 2008 deze afgeknipte nagels onderzocht en daarover bij rapporten van 30 januari 2009 en 8 juni 2009 gerapporteerd.
Dat het nagelvuil dat in 1994 is bemonsterd niet meer aanwezig is, betekent naar het oordeel van het hof niet dat reeds daarom de resultaten van het in 2008 verrichtte vergelijkend DNA-onderzoek aan de nog wel aanwezige afgeknipte nagels buiten beschouwing dienen te blijven. Het hof sluit zich aan bij de overweging van de rechtbank op dit punt en maakt die tot de zijne. Die luidt als volgt:
‘Daartoe is redengevend dat in 2008 door IFS (de deskundige Eikelenboom, hof) uit celmateriaal onder de afgeknipte rechternagels van Christel, een volledig autosomaal DNA-profiel is verkregen, waarvan het hoofdprofiel overeenkomt met het autosomaal DNA-profiel van verdachte. Eikelenboom heeft voorts ter terechtzitting verklaard, dat hij geen reden heeft om aan te nemen dat de verhoudingen van de aangetroffen profielen zouden zijn veranderd door een eventuele eerdere nagelbemonstering en eerder verricht onderzoek.’
Het hof ziet, mede gelet daarop, geen aanleiding om te twijfelen aan de door het IFS gerapporteerde verhouding tussen de hoeveelheid celmateriaal van verdachte ten opzichte van de hoeveelheid DNAmateriaal van Christel. Het hof verwerpt het verweer.’

10.

Het hof geeft aan geen reden te hebben te twijfelen aan de door het IFS gerapporteerde verhouding tussen de hoeveelheid celmateriaal van verzoeker ten opzichte van de hoeveelheid DNA-materiaal van Christel. Dat is echter niet wat de raadsman in dit onderdeel van zijn verweer ter discussie heeft gesteld en waarom hij heeft verzocht tot bewijsuitsluiting. Daar gaat het hier niet om. Het gaat wel om het volgende.

11.

Onder nagels hoopt zich gaandeweg nagelvuil op, welk vuil in laagjes wordt opgebouwd. Het oudste vuil, ofwel de oudste laag, bevindt zich in beginsel het dichtst op de nagel c.q. het dichtst bij het nagelbed en laat zich derhalve het moeilijkst verwijderen. Het ‘jongste’ vuil, ofwel de nieuwste laag, bevindt zich in beginsel het verst van de nagel c.q. het verst van het nagelbed (en dus het dichtst bij de nageltop) en laat zich derhalve het makkelijkst verwijderen.

12.

Verzoeker heeft gesteld dat hij dat niet de laatste is geweest die contact met Christel heeft gehad. Hij betwist niet dat zijn DNA zich onder een nagel van Christel bevond, maar stelt dat dit van een eerder (seksueel) contact is geweest op zaterdagavond.
Voor zover Christel nadien contact heeft gehad (tijdens het uitgaan zaterdagnacht of op zondag met haar familie) kan zich van deze contacten celmateriaal onder de nagels bevinden. Bovendien kan zich onder nagels van Christel celmateriaal van de dader(s) hebben bevonden. Al dit ‘latere’ celmateriaal zou bij bemonstering van het nagelvuil in beginsel eerder verwijderd worden dan het celmateriaal van verzoeker.

13.

In dit verband moet nog worden opgemerkt dat de aard en hoeveelheid van het celmateriaal dat van de nagelstukjes is getypeerd, nimmer is vastgesteld (deel IV, p. 76–77), terwijl de hoeveelheid DNA in celmateriaal nogal kan variëren en bovendien de ‘hardnekkigheid’ van celmateriaal nogal kan variëren (losse huidcellen zijn veel minder hardnekkig dan opgedroogde vloeistof zoals bijvoorbeeld speeksel).

14.

Op 9 januari 1994 is het nagelvuil van Christel verwijderd met een cocktailprikkertje.
Het losse vuil (waaronder celmateriaal) wordt daarbij zoveel mogelijk veilig gesteld, hoewel aannemelijk is dat niet al het celmateriaal daarmee moet zijn verwijderd, zoals de raadsman heeft aangevoerd. Bovendien is DNA van verzoeker en (een deelprofiel passend bij) het slachtoffer aangetroffen alsmede een los kenmerk dat volgens verzoeker kan duiden op een derde persoon (hoewel Eikelenboom stelt dat het een stotterartefact kan zijn), waaruit kan worden opgemaakt dat niet al het DNA bij de nagelvuilbemonstering is verwijderd.

15.

Op 10 januari 1994 zijn de nagels van Christel geknipt. Bij onderzoek naar de gezamenlijke nagelstukjes is daarbij DNA van Christel en van verzoeker aangetroffen. Zoals in het middel Xa zal worden betoogd, hoeft het DNA dat van verzoeker onder de nagel is aangetroffen niet delictgerelateerd te zijn. Immers, niet kan worden vastgesteld of het DNA dat op een nagel is aangetroffen afkomstig is van het laatste contact dat Christel heeft gehad, nu (al dan niet vastgekoekt) celmateriaal aantoonbaar enkele dagen tot weken in het nagelvuil aanwezig blijft, terwijl het nemen van een douche (bijvoorbeeld) nauwelijks invloed heeft, terwijl de kans dat celmateriaal van een (vrijwillige) sekspartner onder nagels komt aanzienlijk groter is dan dat van een ander contact. Gezien de wijze van verwijdering van het nagelvuil (schrapen met een cocktailprikkertje) is bovendien bepaald niet uitgesloten dat het DNA van verzoeker tijdens de bemonstering is verplaatst.

16.

Het op 9 januari 1994 bemonsterde nagelvuil is zoek. Er kan derhalve niet meer worden onderzocht welk celmateriaal in welke verhouding zich onder die nagels bevond en dus ook niet of er zich celmateriaal van een ander dan het slachtoffer en verzoeker onder die nagels bevond, terwijl aannemelijk is dat het nagelvuil dat het laatst onder de nagels is terecht gekomen tijdens de nagelvuilbemonstering is verwijderd. Voorts kan niet meer worden vastgesteld of de door het IFS gerapporteerde mengverhouding tussen de hoeveelheid celmateriaal van verzoeker en de hoeveelheid DNA-materiaal van Christel Ambrosius in de onderzochte nagelstukje representatief is voor de mengverhouding die zich ná het delict doch vóór de nagelvuilbemonstering op diezelfde nagelstukjes bevond.

17.

In tegenstelling tot hetgeen het hof heeft overwogen gaat het derhalve niet om de gerapporteerde mengverhouding op de nagelstukjes, want die hebben geen betekenis voor het bewijs, nu immers aannemelijk is dat (in weerwil van de ongemotiveerde suggestie van Eikelenboom) de mengverhoudingen in het nagelvuil én op de nagelstukjes zijn veranderd door de grove wijze van bemonstering.

18.


Waar het vooral om gaat is dat het bemonsterde nagelvuil zoek is, terwijl juist in dat nagelvuil celmateriaal van het laatste contact kan worden verwacht. Nu het bemonsterde nagelvuil niet meer kan worden onderzocht, mag het resultaat van de nagelstukjes niet tot het bewijs worden gebezigd, nu immers niet meer kan worden vastgesteld of zich in het bemonsterde nagelvuil steun bevindt voor alternatieve scenario's (te weten celmateriaal van derden), waardoor de waarheidsvinding en de verdediging daardoor onherstelbaar zijn geschaad.

19.

Gelet op het voorgaande is het hof afgeweken van het verweer strekkende tot bewijsuitsluiting vanwege het verdwenen nagelvuil, zonder in het bijzonder de redenen te hebben opgegeven die daartoe hebben geleid, althans is het andersluidend oordeel van het hof — zonder nadere motivering die ontbreekt — onbegrijpelijk.