Dit is één spermacel. Hiervan produceert een jonge man er ongeveer 500.000.000 tijdens een seksbeleving. Voor een duidelijk profiel zijn ongeveer 30 cellen nodig.Het hof van Arnhem (2011) meende uit de grote hoeveelheid aangetroffen DNA af te leiden, dat deze niet uit sperma afkomstig kon zijn. Onder welke steen heeft dat hof gelegen? |
De titel verraadt wederom de chaos in het onderzoek naar de Puttense Moordzaak. Men weet kennelijk niet meer, waar de DNA-sporen uit afkomstig waren, uit residuen, verzameld onder de nagels van het slachtoffer of dat het uit nagelknipsels werd gewonnen. Toch - alweer - accepteerde justitie dit alles in haar drang vooral een veroordeling te bewerkstelligen.
Noch een vreemde bijkomstigheid. Vóór 2009 werd geen melding gemaakt van nagels überhaupt. Pas in 2009 lezen we erover, dat in 1994 nagelvuil werd verzameld. Wellicht kwam het resultaat ervan in 1994 niet goed van pas. Wellicht liggen er anno nu, nog allerlei sporen op een zoldertje, waarvan de betekenis anno nu niet goed past.
Voordat ik inhoudelijk dit bewijsmiddel bespreek maak ik een opmerking over onderdeel 4.5 van het requisitoir 26 augustus 2009. De OvJ haalt een opmerking van P2 aan:
"Jullie zeggen dat het mijn bloed is, ik zou niet weten hoe dat daar komt."
En vraagt zich vervolgens of, hoe de verdachte over de wijsheid omtrent dat bloed komt:
De enige verklaring voor zijn opmerking over bloed is dat verdachte er van weet omdat slachtoffer zich wel degelijk verweerd heeft en hem daarbij heeft geraakt.
Dan vraag je je in gemoede af, of begrijpend lezen wel tot de getoetste basisvaardigheden van deze functionaris heeft behoord. Ja, het stond er toch duidelijk:
"Jullie zeggen dat het mijn bloed is, ik zou niet weten hoe dat daar komt."
Het is de OvJ duidelijk ontgaan, dat de recherche er helemaal niet voor terugdeinst verdachten met daderinformatie te voeden. En soms schrijven ze dat ook eerlijk op. De Ovj gaat nog een keer onderuit:
"Er is bloed onder de nagels van de rechterhand (FZA 500) aangetroffen en het spoor komt volledig overeen met het autosomale profiel van verdachte. Om bevestigd te krijgen dat dit zo lang na dato wel de nagels van het slachtoffer waren, is ook een vergelijking gedaan met het profiel van het slachtoffer. Dit kwam overeen met materiaal aangetroffen op de nagels24."
Wat hier precies gesteld wordt, is niet zo duidelijk. Of het spoor was uniek, of het was gemengd. Uit de bespreking van dit spoor door de raadsman, aangevuld door commentaren van deskundigen, blijkt duidelijk, dat het spoor gemengd was. En dan kwam het spoor niet volledig overeen met het profiel van de verdachte. De Ovj heeft niet alleen problemen met begrijpend lezen, maar ook met elementaire logica ( A → B is niet identiek aan B → A).
Dat er DNA-materiaal van P2 onder de nagels van het slachtoffer zat, wordt door de verdediging niet bestreden. In het scenario van de verdediging is dat ook helemaal niet vreemd; er was sprake van seks op de voorgaande avond en dat daarbij sperma aan de vingers (dus onder de nagels!) van de partner terechtkomt is totaal niet onwaarschijnlijk. Ook niet, dat dat heel veel sperma kan zijn (Vers sperma bevat doorgaans 15 miljoen spermatozoïden per milliliter (WHO)). Degenen die zich daarover verwonderen dienen verplichte seksuele voorlichting te ondergaan. Die ga ik hier overigens niet geven. De ingewikkelde analyse van Mr. van Boom in de appelschriftuur is feitelijk overbodig voor ingewijden.
De poging om het aangetroffen bloed onder de nagel(s) te koppelen aan P2 lijkt in dit stadium niet gelukt te zijn. Immers kan dit bloed (ten dele) de oorzaak ervan geweest zijn, dat ook DNA van het slachtoffer werd aangetroffen. Aan aangetroffen DNA hangt nooit een kaartje met het opschrift: bron = .... Pas het aantreffen van mtDNA van P2 onder de nagels zou iets hebben kunnen betekenen. Maar daar is geen onderzoek naar gedaan (voor zover valt op te maken uit de documentatie). In de paragrafen 46 & 61 komt Zutphen 2009 niet verder dan 'celmateriaal'. Zelfs dat is een dooddoener, ook buiten de cellen kan DNA worden aangetroffen. Voorts spreekt Zutphen over 'het celmateriaal' in verband met het aantreffen van het DNA van P2, waar 'een deel van het celmateriaal' toch echt een veel zorgvuldiger formulering zou zijn. Daaruit vloeit weer voort, dat de rechtbank hier zijn eigen bevooroordeeldheid demonstreert.
Het aantreffen van DNA van P2 discrimineert niet naar scenario van schuld of onschuld.
De poging van Zutphen 2009, om de afwezigheid van andermans DNA onder de nagels in te brengen als bewijsmiddel voor P2's schuld zou bijna lachwekkend aandoen, als het niet zo'n ernstige zaak betrof. Immers, de geweldsporen (afweersporen) van de zijde van het slachtoffer ontbraken nu juist. (De enige keer, dat in het hele dossier sprake is van een afweerreactie van het slachtoffer, is in één van de - later als zodanig betitelde - valse verklaringen in fase I van de Puttense Moordzaak.)(*)
(*)In Derksen (2017):
(i) Een moord is natuurlijk, per definitie, een geweldshandeling, maar -
zo is de bevinding van de politie - de dodingshandelingen (het
steken/snijden met een mes) zijn uitgevoerd terwijl het slachtoffer al
bewusteloos was. Tegen deze handelingen heeft Christel zich dus niet
verzet. Er zijn ook aanwiizingen dat Christel zich, voordat zij
bewusteloos raakte, niet op de PD verzet heeft. Dat is de uitkomst van
een tactische analyse van het PUMO-team voordat Ron gearresteerd was.
Over de verwondingen op de pols van Christel is de review-expert Carlo
Schippers in het eindprocesverbaal volstrekt eenduidig: het zijn geen
verdedigingswonden.67 Dat is ook het eindoordeel van technisch
coördinator van het PUMO-team Jos Kroes: ‘in elk geval geen
afweerverwondingen'.68 Op de PD was er dus geen geweld waartegen
Christel zich verzet heeft. Het is dus onwaarschijnlijk dat het DNA van
Ron dat onder de nagels van Christel is aangetroffen, van een
gewelddadige origine is.
Het hof van Arnhem hechtte veel waarde aan de vondst, dat het profiel van P2 aan de nagels veel sterker was dan dat van het slachtoffer, kennelijk niet beseffend, langs welke weg gigantische hoeveelheden sperma op de nagels (lees: vingers) kunnen worden overgedragen gedurende seksspelletjes. Geen bewijs dus tegen P2, maar een bewijs van onvermogen voor het hof. Verplichte sexuele voorlichting voor verkalkte raadsheren graag.
Daarnaast ging Arnhem er aan voorbij, dat er alleen selectief onderzoek mogelijk was. Uit onderzoek naar de chain of custody (alleen serieus ondernomen door de raadsman, zie de pleitnota Zutphen) van de nagelsporen blijkt zonneklaar, dat de nagels reeds in 1994 waren ontdaan van nagelvuil, alvorens ze in 2008 werden onderzocht met moderne technieken. Om in 2008 nog enige betekenis te hechten aan de verhouding van de DNA-sporen tussen P2 en het slachtoffer is ronduit een lachertje.
4.5 Andere (belastende) feiten en omstandigheden
Tot slot wil ik nog twee andere belastende onderwerpen uit het dossier aan
u voorhouden.
Bloed onder de nagels van het slachtoffer
De verdachte maakt hier tijdens het 2e verhoor op de dag van de aanhouding 20 mei 2008 een opmerking over: p. 1911 “Jullie zeggen dat het mijn bloed is, ik zou niet weten hoe dat daar komt. Er is op zaterdagavond geen bloed aan te pas gekomen. Het enige wat ik me kan bedenken is dat slachtoffer een nageltje of zo in mijn rug naar binnen heeft gedrukt. Volgens mij was zij niet zo’n figuur. Hoe ik erbij kom?... omdat er bloed verloren zou zijn volgens jullie. Ik probeer ook te kijken naar een mogelijkheid dat er bloed gevonden zou zijn.” Let wel, er zat inderdaad bloed van verdachte onder haar nagels. Dit is pas in 2008 door onderzoek van het IFS duidelijk geworden, omdat dit soort onderzoek in 1994 nog niet mogelijk was. Juist dit onderzoek en de uitslag was niet in de media geweest en verdachte was hier ook nog niet mee geconfronteerd. De enige verklaring voor zijn opmerking over bloed is dat verdachte er van weet omdat slachtoffer zich wel degelijk verweerd heeft en hem daarbij heeft geraakt.
3.1 Bloed van P. onder de nagels van het slachtoffer?
3.1.1 Daderkennis?
De politie houdt P. onophoudelijk voor dat allerlei bewijs wijst op zijn aanwezigheid op de plaats delict op 9 januari 1994. Een klein voorbeeldje, 16e verhoor, p. 7/7:
“Ron, onder de nagels van Christel werd ook bloed aangetroffen. En dat bloed is van jou.”
In haar requisitoir (p. 34) citeert de officier van justitie uit de samenvatting die de politie heeft gemaakt van de 2e verklaring van cliënt: (P. 1991)
“jullie zeggen dat het mijn bloed is, ik zou niet weten hoe dat daar komt. er is op zaterdagavond geen bloed aan te pas gekomen. Het enige wat ik me kan bedenken is dat Christel een nageltje of zo in mijn rug naar binnen heeft gedrukt. Volgens mij was zij niet zo’n figuur. Hoe ik erbij kom?... omdat er bloed verloren zou zijn volgens jullie. Ik probeer ook te kijken naar een mogelijkheid dat er bloed gevonden zou zijn.”
Vervolgens zegt de officier:
“Let wel, er zat inderdaad bloed van verdachte onder haar nagels. Dit is pas in 2008 door onderzoek van het IFS duidelijk geworden. Juist dit onderzoek en de uitslag was niet in de media geweest en verdachte was hier ook nog niet mee geconfronteerd. De enige verklaring voor zijn opmerking over bloed is dat P. er van weet omdat Christel zich wel degelijk verweerd heeft en hem daarbij heeft geraakt.”
3.1.2 Het (wel degelijk) bemonsterde nagelvuil is zoek
De officier van justitie zegt in haar requisitoir, (p. 10):
“Hoe zit het met de nagels die opeens in 2008 opdoken? Dat weten we niet. Of er nagelvuil is geweest of alleen maar nagels is zonder onderliggende administratie niet meer vast te stellen. In het sectierapport van 20 mei 1994 wordt nagelvuil genoemd.”
(p. 12):
“De nagels moeten bij de sectie zijn veiliggesteld. In de stukken van het NFI zelf wordt echter alleen gesproken van nagelvuil met de SVO nummers 227 en 228. Het nagelvuil en/of de nagels zijn destijds onderzocht op vezels, maar een DNA onderzoek was toen nog niet mogelijk.”
De officier suggereert dat onduidelijkheid bestaat omtrent de vraag of het “nagelvuil en/of de nagels” niet gewoon hetzelfde is en dat het daarom zeer wel mogelijk is dat destijds de nagels zijn onderzocht op de aanwezigheid van vezels.
Laten we naar de feiten kijken.Op 25 februari 2008 had technisch rechercheur W.J. Schulte reeds geadviseerd aan het Marmotteam (map 2, p. 636) om:
“Een DNA onderzoek aan de geknipte nagels (SVO 227 en 228) van de linker en rechter hand van het slachtoffer” [uit te voeren]. Op de bijgevoegde inventarislijst aanwezige sporen bij het Marmotteam staat vermeld:
“Doos VII
200 serie
Svo nr. 227 (A) geknipte nagels r.hand so
Svo nr. 228 (A) geknipte nagels l.hand so”
De suggestie wordt gewekt alsof geen onderscheid bestaat tussen svo 227/228 en 227a/228a.en dat het in beide gevallen gaat om geknipte nagels.
Dit is echter niet juist.
Lijst van stukken van overtuiging 3 augustus 1994 (map 1, p. 62):
“Omschrijving
ingenomen
no. 227: nagelvuil re. hand 09-01
no. 228: nagelvuil li. hand” 09-01”
(Opmerking raadsman: deze lijst bevat verder geen vermelding omtrent geknipte nagels)
Criminalistische rapportage Eikelenboom 30 januari 2009 (p. 3/86):
“Stukken van overtuiging (S.V.O.’s) die
door IFS voor onderzoek zijn ontvangen en onderzocht: (…)
Identiteitszegel
SVO-nummer
stuk van overtuiging
FZA500
SVO 227a
Geknipte nagels rechterhand FZA501
SVO 228a
Geknipte nagels linkerhand”
(opmerking raadsman: deze opsomming bevat verder geen vermelding omtrent nagelvuil)
Proces-verbaal “Puttense Moordzaak” d.d. 3 oktober 2008:
“C-geknipte nagels
Tijdens de sectie werden van het slachtoffer de nagels van de linker en
rechter hand geknipt en veiliggesteld voor nader onderzoek”
Opmerking raadsman: de sectie vond plaats op 10 januari 1994.
Uit het voorgaande volgt dat het nagelvuil op 9 januari 1994 is veiliggesteld en de ‘geknipte nagels” op 10 januari 1994. Deze bemonsteringen zijn vervolgens opgeslagen onder respectievelijk 227/228 en 227a/228a.
Aanvullend proces-verbaal 4 december 2009, p. 40, rapport GLB 25 mei 1994
en rapport GLB 19 juli 1994, voorgeleidingsmap p. 76:
Het bemonsterde nagelvuil (227/228) werd op 21 februari 1994 via J.A.
Kroes door het Gerechtelijke Laboratorium ontvangen en vervolgens
onderzocht op de aanwezigheid van vezels.
De geknipte nagels (svo 227a.228a) zijn eerst in 2008 onderzocht door ing.
R. Eikelenboom.
PV technisch rechercheur W.J. Schulte, 25 februari 2008 (p-v nr. 0802251300.FTO, map 1, p. 643):
“het op het moment dat de onderzoeksvraag gesteld werd om de nagels op contactsporen te onderzoeken bleken de verpakkingen leeg te zijn en kon het onderzoek niet plaats vinden”
Uit het voorgaande volgt dat de nagels van het slachtoffer op 9 januari 1994 zijn ontdaan van het nagelvuil. Dit nagelvuil is zoek of gewoon opgebruikt bij het vezelonderzoek in 1994. De in 1994 reeds van nagelvuil ontdane stukjes nagel zijn vervolgens in 2008 onderzocht. Het behoeft geen betoog dat vanaf deze nagelrestjes geen betrouwbaar/representatief beeld kan worden verkregen van hetgeen in 1994 daadwerkelijk in het bemonsterde nagelvuil heeft gezeten. Vandaar natuurlijk dat verbalisant H Lamberink aangaf dat hij ervoor gekozen had in 2004 alleen het (vermeende) nagelvuil en niet de nagels voor onderzoek in te sturen, omdat hij “veronderstelde dat onderzoek aan de nagels geen bruikbaar resultaat zou hebben.
De geschoonde nagelresten worden bemonsterd
Niettemin wordt in 2008 Ing. Eikelenboom door het Marmotteam gevraagd om te zien of er nog wat restmateriaal onder de nagels zit.
3.1.3 Bloed onder de nagels niet per se van P.
In 2008 heeft Eikelenboom in de bemonstering van de nagels
van de rechterhand bloed aangetoond (door middel van de Tetrabase-test).
De tetrabasetest is destructief, hetgeen inhoudt dat het deel van de
bemonstering dat is gebruikt om de aanwezigheid van bloed aan te tonen, na
deze test niet meer kan worden gebruikt om nader onderzoek mee te doen.
Nadat Eikelenboom op deze wijze voor een deel van de bemonstering had
aangetoond dat daarin bloed aanwezig was, heeft hij het resterende deel
van de bemonstering onderzocht op de aanwezigheid van celmateriaal en een
DNA-analyse gedaan, waarbij kenmerken van het slachtoffer zijn aangetoond
en een volledig DNA-profiel van cliënt is verkregen. Voor het verkrijgen
van een dergelijk volledig DNA-profiel zijn overigens slechts een gering
aantal cellen nodig (zo’n tweehonderd, zie verhoor Kloosterman t.t.z. d.d.
18 mei 2009, p. 7 en 48).
Volgens justitie moet betekenis worden toegekend aan het feit dat uit de
bemonstering van de nagels van het slachtoffer
geen volledig DNA-profiel is verkregen. [?] De verdediging meent dat
daaraan geen enkele betekenis kan worden toegekend, al was het maar omdat
reeds in 1994 het nagelvuil onder nagels
is veiliggesteld. Dit nagelvuil is thans zoek en
nooit op DNA is onderzocht. Wat de samenstelling van dit nagelvuil
is geweest, zullen we nooit meer weten.
In het strafdossier wordt door justitie gesteld dat bloed van cliënt
onder de nagels is veiliggesteld.
Dat is een brug te ver.
Volgens verschillende deskundigen, waaronder Kloosterman, De Knijff en Dr.
M.J. Blom (Kloosterman t.t.z. d.d. 18-05-2009, p. 37; De Knijf t.t.z. d.d.
08-06-2009, p. 75; Blom t.t.z. 08-06- 2009, p. 38) kan niet gezegd worden
dat het aangetoonde bloed van P. moet zijn, maar is het evengoed mogelijk
dat het bloed van Christel betreft, vermengd met celmateriaal van P., maar
dan van een ander type, zoals bijvoorbeeld speeksel of sperma (net als
bloed rijke bronnen van DNA).
3.1.4 Moet het materiaal onder de nagels delictgerelateerd zijn?
In het strafdossier wordt voorts door justitie gesteld dat de aanwezigheid van bloed c.q. een volledig DNA-profiel van cliënt onder de nagels wijst op delictgerelateerd gedrag, zoals afwerende handelingen van het slachtoffer waardoor bloed van cliënt onder haar nagels is gekomen.
Ook dat is een brug te ver.
Onschuldige verklaring aanwezigheid DNA-profiel onder nagels
De aanwezigheid van een volledig DNA-profiel hoeft geen enkel verband te
houden met het delict. De lezing van cliënt (ik ben zaterdagavond intiem
geweest) kan in ieder geval zeer wel de verklaring zijn voor zijn
celmateriaal onder/op één (of meer) nagels van zijn partner. Kloosterman
en Eikelenboom spreken ter terechtzitting weliswaar over ‘geweld’
(Kloosterman t.t.z. d.d. 18 mei 2009, p. 23; Eikelenboom t.t.z. d.d. 16
juni 2009, p. 9), maar zij doelen niet zozeer op een ruzie als wel op
‘voldoende krachtinwerking’ om uitwisseling van celmateriaal onder de
nagels mogelijk te maken. Een mogelijke verklaring zou in dit verband
kunnen zijn dat Christel die zaterdagavond in het ‘heetst van de strijd’
met één of meer nagels over de rug van cliënt is gegaan. Zoals gezegd:
bloed van P. hoeft daar niet aan te pas zijn gekomen. Celmateriaal is
voldoende.
Zoekgeraakte of weggegooide SVO’s
nagelvuil is zoek
(..)
43. In een aanvullend rapport rapporteert IFS dat uit het verkregen autosomale DNA-profiel van de bemonstering van de nagels van het slachtoffer blijkt, dat de pieken in het piekenprofiel die overeenkomen met het DNA-profiel van verdachte, tussen de tien en twintig keer zo hoog zijn als de pieken die overeenkomen met het DNA-profiel van het slachtoffer.79
46. Het voorgaande leidt de rechtbank, mede gelet op de omstandigheid dat verdachte ten tijde van het feit in Putten woonachtig was84, tot de conclusie dat verdachte de donor is van het in en op het lichaam van het slachtoffer aangetroffen sperma, van het celmateriaal dat (in grotere relatieve hoeveelheden dan dat van het slachtoffer zelf) is aangetroffen onder de nagels van het slachtoffer en van het bloedvlekje op de spijkerbroek.
61. Verdachte is de donor van het in en op het lichaam van slachtoffer aangetroffen sperma, van het celmateriaal onder de nagels van het slachtoffer en het bloedvlekje op de spijkerbroek.79. De resultaten van het nagelonderzoek ondersteunen de conclusie dat verdachte op zondagmiddag 9 januari 1994 op de plaats van het delict is geweest. Immers, in de profielen van het onder de nagels aangetroffen celmateriaal is geen enkele aanwijzing verkregen op de aanwezigheid van een onbekend persoon, die dan volgens de stelling van de verdediging tijdens de verkrachting het sperma van de verdachte naar buiten zou hebben gesleept. Zo'n aanwijzing op de actieve aanwezigheid van een derde zou, gelet op de hoeveelheid toegepast geweld en het verzet daartegen door het slachtoffer, te verwachten zijn geweest.
Nagelvuil
Celmateriaal onder de nagel(s) verenigbaar met lezing cliënt
De rechtbank meent dat in de aanwezigheid van een volledig DNA-profiel van appellant onder een nagel van het slachtoffer steun kan worden gevonden voor de stelling dat appellant op 9 januari 1994 op de plaats delict is geweest.
De rechtbank miskent dat de resultaten van het nagelonderzoek zich evenzeer verdragen met de stelling van appellant dat hij op zaterdagavond vrijwillig intiem is geweest met het slachtoffer.
Vonnis van de Rechtbank Zutphen van 9 oktober 2009 onder punt r.o. 50
“Bovendien is onder de nagels van het slachtoffer celmateriaal aangetroffen van een ander dan van haar zelf, waarbij van die ander veel meer celmateriaal is aangetroffen dan van het slachtoffer zelf. Volgens de deskundige prof. dr. A.D. Kloosterman is het bijzonder dat een volledig profiel van een andere persoon onder iemands nagel wordt gevonden. Volgens Kloosterman duidt dit erop dat verweer of geweld is uitgeoefend met die nagels op een ander lichaam. Dit wordt ook onderschreven door de deskundige Eikelenboom.”
Vonnis van de Rechtbank Zutphen van 9 oktober 2009 onder punt 43:
“In een aanvullend rapport rapporteert IFS dat uit het verkregen autosomale DNA-profiel van de bemonstering van de nagels van het slachtoffer blijkt, dat de pieken in het piekenprofiel die overeenkomen met het DNA-profiel van verdachte, tussen de tien en de twintig keer zo hoog zijn als de pieken die overeenkomen met het DNA-profiel van het slachtoffer.”
Vonnis van de Rechtbank Zutphen van 9 oktober 2009 onder punt 80:
“Onder de nagels van het slachtoffer is daarbij zoveel celmateriaal van de verdachte aangetroffen dat een volledig profiel van de verdachte kon worden verkregen, terwijl slechts enkele kenmerken van het slachtoffer zijn gevonden. Bovendien zou men volgens Eikelenboom de in het DNA van de nagels aangetroffen verhouding tussen het DNA van verdachte (volledig profiel met hele hoge pieken) en dat van het slachtoffer (slechts enkele kenmerken, met 10 tot 20 keer lagere pieken dan die van verdachte) niet verwachten als het celmateriaal van de verdachte de avond voor het delict op haar nagels zou zijn gekomen.”
Hiertegen valt het nodige in te brengen.
Volgens professor De Knijff kan celmateriaal dagenlang onder nagels
aanwezig blijven, zelfs na een goede wasbeurt.
Verder is verklaard dat uit een zeer geringe hoeveelheid celmateriaal
(zo’n 200 cellen) een volledig DNA-profiel kan worden verkregen.
Daarnaast merkt de verdediging nog op dat dat celmateriaal (ofwel
volledige DNA-profielen) onder de nagels niet
alleen verklaard kunnen worden door ‘verweer’ of ‘gewelddadig handelen’,
maar ook vriendschappelijke aanraking (mits deze aanraking met voldoende
‘geweld’ ofwel krachtinwerking gepaard gaat).
De conclusie moet zijn dat de aanwezigheid van een volledig profiel van
appellant onder een nagel kan worden verklaard
door vrijwillig (intensief) intiem contact op zaterdagavond.
Onderzoeksresultaten nagels betrouwbare weergave oorspronkelijk materiaal?
De rechtbank is verder, evenals Eikelenboom, ten onrechte voorbijgegaan
aan het feit dat de piekhoogten in een DNA-profiel niet alleen veroorzaakt
kunnen worden door een verschil in absolute hoeveelheid celmateriaal (van
appellant respectievelijk Christel), maar ook verklaard kunnen worden door
een verschil in type c.q. kwaliteit van het celmateriaal (van appellant
respectievelijk Christel). Deskundigen verklaren immers dat van sperma en
speeksel veel makkelijker goede kwaliteit DNA-profielen worden verkregen
dan van (afgestorven) huidepitheel.
Het aangetroffen verschil in pieken kan dus zijn veroorzaakt doordat het
DNA-profiel van appellant afkomstig is van een geringe hoeveelheid
speeksel/sperma van zaterdagavond, terwijl het deelprofiel van het
slachtoffer afkomstig is van haar huidepitheel.
Vonnis van de Rechtbank Zutphen van 9 oktober 2009 onder punt 44:
“De rechtbank overweegt als volgt. In 2004
is door het NFI vastgesteld dat de envelopjes waarin het nagelvuil
zich zou hebben bevonden, leeg waren. Of deze envelopjes ooit wel gevuld
zijn geweest met nagelvuil is niet meer te
achterhalen. Verder is het juist dat het nagelvuil
in 1994 door Ing. P.E. de Vreede is onderzocht op vezels. Of daarbij
celmateriaal verloren is gegaan, is onduidelijk.
Er is echter naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding de
resultaten van het in 2008 verrichte vergelijkend DNA-onderzoek aan die
nagels buiten beschouwing te laten. Daartoe is
redengegevend dat in 2008 door IFS uit celmateriaal onder de
rechternagels van het slachtoffer, een volledig autosomaal DNA-profiel
is verkregen, waarvan het hoofdprofiel overeenkomt met de autosomaal
DNA-profiel van verdachte. Eikelenboom heeft voorts ter terechtzitting
verklaard, dat hij geen reden heeft om aan te nemen dat de verhoudingen
van de aangetroffen profielen zouden zijn veranderd door een eventuele
eerdere nagelvuilbemonstering en eerder
verricht onderzoek. De rechtbank ziet, mede gelet daarop, geen
aanleiding om te twijfelen aan de door IFS gerapporteerde verhouding
tussen de hoeveelheid celmateriaal van verdachte ten opzichte van de
hoeveelheid DNA-materiaal van het slachtoffer.”
Algemene bewijsredenering van de rechtbank
De rechtbank heeft het daderschap van appellant op technische gronden vastgesteld en vervolgens alle overige bijzonderheden in deze zaak beoordeeld in het licht van datzelfde daderschap. Het minuscule bloedvlekje in de spijkerbroek en het DNA-profiel van appellant onder de nagel van het slachtoffer zijn in dát licht beschouwd als delictgerelateerd. De lezing van cliënt is in dát licht van tafel geveegd. Ook de overige sporen en de alternatieve, ontlastende scenario’s zijn door de rechtbank in dát licht beschouwd. De rechtbank heeft geoordeeld dat niet vastgesteld kan worden dat de overige sporen en de alternatieve, ontlastende scenario’s delictgerelateerd zijn. Aldus heeft de rechtbank in feite geoordeeld dat appellant zijn onschuld moest bewijzen. Dit kan van appellant echter niet worden gevergd. Justitie moet zijn schuld bewijzen en dat is in deze bijzondere zaak onmogelijk! De lezing van appellant is immers technisch mogelijk, terwijl ieder overig/ontlastend spoor en ieder mogelijk alternatief scenario in meer of mindere mate bijdraagt aan de aannemelijkheid van zijn lezing.nagelvuil en afgeknipte nagels
De raadsman heeft betoogd dat het in 1994 bemonsterde nagelvuil zoek is. Nu dit een belangrijk stuk van overtuiging betreft waarop - kort gezegd - nader onderzoek of een contra-expertise niet meer mogelijk is, mogen de bevindingen en conclusies van de deskundige [deskundige 4] met betrekking tot de afgeknipte nagels niet voor het bewijs worden gebezigd.
Uit het dossier blijkt dat in 1994 zowel nagelvuil als afgeknipte nagels van Christel zijn veiliggesteld. Door de deskundige [deskundige 3] is destijds vezelonderzoek verricht aan het nagelvuil. Wat er vervolgens met het nagelvuil is gebeurd, is niet duidelijk. Het NFI heeft in 2004 vastgesteld dat de envelopjes waarin het nagelvuil zich zou hebben bevonden, leeg waren. De afgeknipte nagels bleken echter nog wel aanwezig te zijn. IFS heeft, in de persoon van de deskundige [deskundige 4], in 2008 deze afgeknipte nagels onderzocht en daarover bij rapporten van 30 januari 2009 en 8 juni 2009 gerapporteerd.
Dat het nagelvuil dat in 1994 is bemonsterd niet meer aanwezig is, betekent naar het oordeel van het hof niet dat reeds daarom de resultaten van het in 2008 verrichte vergelijkend DNA-onderzoek aan de nog wel aanwezige afgeknipte nagels buiten beschouwing dienen te blijven. Het hof sluit zich aan bij de overweging van de rechtbank op dit punt en maakt die tot de zijne. Die luidt als volgt.
“Daartoe is redengevend dat in 2008 door IFS (de deskundige [deskundige 4], hof) uit celmateriaal onder de afgeknipte rechter nagels van Christel, een volledig autosomaal DNA-profiel is verkregen, waarvan het hoofdprofiel overeenkomt met het autosomaal DNA-profiel van verdachte. [deskundige 4] heeft voorts ter terechtzitting verklaard, dat hij geen reden heeft om aan te nemen dat de verhoudingen van de aangetroffen profielen zouden zijn veranderd door een eventuele eerdere nagelvuilbemonstering en eerder verricht onderzoek.”
Het hof ziet, mede gelet daarop, geen aanleiding om te twijfelen aan de door IFS gerapporteerde verhouding tussen de hoeveelheid celmateriaal van verdachte ten opzichte van de hoeveelheid DNA-materiaal van Christel. Het hof verwerpt het verweer.