Er werd divers onderzoek gedaan in
meerdere stadia.
is.
Daar gaat deze paragraaf over. Terug naar de PG (
En daarmee werd het belang van de
bloeddruppels afgeserveerd; hij was pas na het delict gedeponeerd....
Zoals hier valt te lezen, speelt voetnoot 200 een cruciale rol. In
Voetnoot 20 wordt verwezen naar een artikel over bloedsporen, met als
verwijzing:
omstandigheden aan de orde, die de gevonden verbanden tussen ondergrond en
droogtijd van een druppel bloed kunnen beïnvloeden:
Ten aanzien van de
temperatuur,
lijkt het Hof (of het OM) zich hiervan rekenschap te hebben gegeven,
gelezen de passage over de buitentemperatuur. Het Hof (of OM) gaat uit
van de
luchttemperatuur.
De druppel lag echter duidelijk op de
vloer.
De grap omtrent het kapotte horloge (dat tweemaal daags exact de juiste
tijd aangeeft) gaat ook hier op: maar enige malen per dag (doorgaans
tweemaal) is de bodemtemperatuur gelijk aan de luchttemperatuur.
Gedurende de aanvang van een etmaal is de bodemtemperatuur meestentijds
lager. Pas later op de middag wordt
deze hoger.
Het wordt nog ingewikkelder, als men het verschil tussen binnen en
buiten in beeld brengt: de temperatuur binnen loopt structureel achter
bij de temperatuur buiten. Voorts speelt de architectuur van de ruimte,
waarin de bloeddruppel zich bevond een rol: het restaurant had een plat
dak, waardoor de temperatuur door de nachtelijke uitstraling (en
vermoedelijk povere isolatie) sterk daalde.
Een combinatie van al deze
factoren maakt, dat de temperatuur van de bloeddruppel in de relevante
periode vermoedelijk niet hoger was dan 15
oC. Dat betekent,
dat volgens het aangehaalde artikel de droogtijd (meer dan)
tweemaal zo lang moet
zijn geweest op basis van deze aanpassing.
|
|
Luchttemperaturen
Gilze-Rijen
nabij Breda. Het verloop tussen de temperaturen op 150 cm
en 10 cm geeft een goede indruk van de bodemtemperatuur,
die niet wordt gemeten. Deze liggen in de nacht doorgaans
nog lager dan T10 en zijn de oorzaak van de lagere T10. De
T10 wordt door de KNMI slechts in periodes van 6 uur en
alleen als minima opgegeven. Vandaar de weergegeven
horizontale onzekerheid. In groen de periode, waarin het
delict zich zou hebben voltrokken. In deze periode werd te
Gilze-Rijen gedurende 5 waarnemingsuren nevel opgegeven,
zie voor details: Bewijsmiddel bloedvlekken
|
Afhankelijk van de
mate van isolatie loopt de temperatuur binnenshuis achter
bij de temperatuur buiten. |
Wat betreft de
luchtvochtigheid,
is deze passage in het aangehaalde artikel veelzeggend (mijn nadruk):
In
certain situations, an estimation of the time elapsed since
bloodstain origination may be of importance to answer questions
related to the time course of actions. However, further systematic
studies are needed to clarify the effect of other properties such as
droplet size, humidity, or
evaporation.
De gegevens omtrent de
luchtvochtigheid zijn uitermate verontrustend, in de periode van het
delict schommelde de luchtvochtigheid buiten tussen de 90 en 100%! Het
openen van deuren zou hebben geleid tot het binnendringen van vocht.
Het verschil in lucht- en bodemtemperatuur kan mogelijk hebben geleid
tot het neerslaan van vocht op de koude tegels. De droogtijd is
volgens onderstaand diagram uitgaande van een standaard
luchtvochtigheid van zo'n 50 % al gauw tweemaal zo lang.
|
|
De
relatieve luchtvochtigheid was zeer hoog tijdens de
periode, waarin het delict werd uitgevoerd.
|
De
invloed van de relatieve luchtvochtigheid op de droogtijd
van bloeddruppels bij W.
Bou Zeid et al. / Colloids and Surfaces A: Physicochem.
Eng. Aspects 432 (2013) 139– 146
|
Komen we op de
druppelgrootte.
Het artikel in voetnoot 200 ging uit van een druppelgrootte van 25 µL.
Niet onbegrijpelijk, want deze druppelgrootte is gerelateerd aan
bloeddruppels, die afvallen van een mes. In deze casus is echter geen
sprake van het hanteren van een mes, bijvoorbeeld gevolgd door het
verwonden van het slachtoffer. De druppel kan alleen maar worden
verklaard door de verwonding van degene, die het restaurant was
binnengegaan, met welk oogmerk dan ook. De druppel is het meest
waarschijnlijk afkomstig van een verwonding aan een hand, opgelopen bij
een handeling, zoals het openbreken van een gokkast. Die handeling heeft
daadwerkelijk plaatsgevonden (bij de opengebroken gokkast werden zwarte
scherven aangetroffen, vermoedelijk van een asbak). De karakteristieke
druppelgrootte in zo'n geval bedraagt circa 50 - 60 µL. Men spreekt in
zo'n geval van een passieve bloeddruppel - net zoals in het verslag van
het NFI. De auteur van het bedoelde artikel (Frank Ramsthaler) berichtte
mij, dat hij aanvullende experimenten heeft gedaan met 50 µL
bloeddruppels en dat bij die gelegenheid de droogtijd
verdubbelde.
|
Ook in anders
opgezette onderzoeken is de afhankelijkheid van droogtijd
van druppelgrootte duidelijk cf
D. BRUTIN, B. SOBAC, B. LOQUET AND J. SAMPOL. J. Fluid
Mech. (2011), vol. 667, pp. 85–95
|
Conclusie
Als men deze factoren in acht neemt, wordt duidelijk, dat de
bloedvlekken zéér waarschijnlijk gedeponeerd zijn in de periode, dat het
delict 'doodslag' zich voltrok. Gemiddeld is de droogtijd van een 25 µL
druppel 45 tot 60 minuten. Met de correcties wordt dit voor een 50 µL
druppel ongeveer 6 - 8 uur met een uitloop naar boven, omdat de
luchtvochtigheid voordien véél hoger was. Zie voor meer details dit
rapport:
Bewijsmiddel
bloedvlekken. Nu kan men nog steeds aannemen, dat er zich in het
restaurant en omringende ruimten twee delicten afspeelden, die niets met
elkaar te maken hadden, maar dan is men er wel heel erg op uit daders
bij een delict te zoeken, in plaats van de waarheid. Temeer, omdat het
bloed werd aangetroffen bij de gokkast en in de onmiddelijke omgeving
van het stoffelijk overschot.