Nog even voor het overzicht:
Blouse op de plaats delict |
Blouse bij het NFI, eind 2003 |
Nu zoomen wij in op de positie van vlek C:
Blouse op de plaats delict,
vlek C is volledig onzichtbaar |
Blouse bij het NFI, eind 2003,
vlek C nu wel zichtbaar |
Een aantal details is in beide foto's
gelijk, waardoor het met behulp van het stippenpatroon op de blouse
mogelijk is tot een volledige vergelijking te komen tussen de foto's:
Blouse op de plaats delict,
met details rond vlek C. De gele dubbele pijlen geven indicatie van de
aanwezige plooien. |
Blouse bij het NFI, eind 2003,
met dezelfde details rond vlek C. Rode contouren bevatten nieuwe
vlekken; in de gele contour vlek C na het wegtrekken van de
plooien. |
Wegens de overeenkomende details is het
mogelijk beide foto's na wat vervorming (het is textiel!) over elkaar
heen te schuiven:
Overeenkomstige virtueel
losgeknipte fragmenten van de afbeelding uit 1999 geplakt op de
afbeelding uit 2003. De contouren van uitgevloeide vlek C zijn hier
groen aangegeven. |
Demonstratie
van de totstandkoming van de reconstructie. Eerst werd de contour van
de bloedvlek op de foto uit 2003 getekend, daarna werden de beschikbare
fragmenten uit de foto
van 1999 hiertussen geschoven. De nieuwe delen van vlek C zijn
geaccentueerd. |
Nu is zichtbaar, welke delen van de
blouse schuil gingen in de plooien. Voorts wordt nu duidelijk, dat vlek
C zich uitgebreid heeft bij het lostrekken van de blouse. Immers, op de
foto uit 1999 was er helemaal niets van vlek C te zien op de
blouse (zie boven). De contour van vlek C op de foto uit 2003 neemt wel
degelijk plaats in, welke in 1999 nog niet was ingenomen. Ook is
goed zichtbaar, dat de randen van deze vlek donkerder zijn, dan het
centrum ervan.
Vlek C
in 2003. Juist ook op plaatsen, waar het bloed naar toe is
gevloeid (de ingekleurde zones behoren hier zeker toe)
zien wij een donkere kleur (hoge intensiteit). |
Er rijzen vele vragen, bij het zien hiervan. De eerste luidt, wanneer vond deze verandering plaats? Hiervoor gebruiken wij de verandering in vlek E, deze is beter gedocumenteerd, aangezien wij van vlek E twee foto's hebben van de plaats delict. Wij vullen deze voor de volledigheid aan met een foto uit 2003:
Blouse op de plaats delict 25 september 1999 13:24 uur |
Blouse in het mortuarium 25 september 1999 20:02 uur |
Blouse bij het NFI, eind 2003 |
Rond
vlek E. Op de linker foto is de onderzijde van de vlek net nog te zien
(pijltje). Ook valt goed te zien, dat de vlek was dubbelgevouwen en
waar het bloed geconcentreerd zat. |
Het antwoord luidt dus: ten tijde van de vondst van
het slachtoffer werden de vlekken C en E gelijktijdig zichtbaar,
aannemende, dat
de plooien alle gelijk werden rechtgetrokken.
Een andere vraag kan
luiden, wat betekent het, dat de contouren van de vlek zo donker zijn?
Normaal gesproken vertoont vers bloed, dat zo uit de wond stroomt
bloedstolling, zie: Hemostasis.pdf, waardoor op termijn van enige
minuten het bloed in een gelei-achtige toestand overgaat. Het gevolg
ervan is ondermeer, dat er een scheiding optreedt tussen stolsel en
plasma, dat uit het bloedstolsel wegsijpelt. In dat geval is de rand
van de bloedvlek lichter dan
het centrum.
Verband duppelgrootte en
vlekdiameter. Ontleend aan Ballantyne 2009. Hoe dik het textiel van de
onderlaag is, is helaas niet bekend. |
De gegevens van Ballantyne
volgens een theoretisch lineair verband. |
Druppeltest bij NFI op de stof
van de blouse van de weduwe. De druppels hebben diameters van 17 - 20
mm. Het druppelvolume moet rond de 0,05 mL hebben gelegen, als
vuistregel komen er 20 druppels per mL uit een standaard pipet. Foto e
heeft een afwijkende schaal. Raster per 5 mm. |
De
gegevens van Ballantyne (blauw) nu gecombineerd met
de NFI proeven (groen). De verbanden liggen binnen dezelfde orde
van grootte en vullen elkaar netjes aan. |
Vlek C heeft een diameter van
ongeveer
30 mm. Volgens de gegevens hierboven komt dit overeen met een volume
van ongeveer
0,15 mL. |
Vlek E heeft een diameter van ongeveer 45 mm. Volgens de gegevens hierboven komt dit overeen met een volume van ongeveer 0,3 mL. |
Dit
zijn twee representatieve bloedvlekken van de vijf in deze categorie.
Ze zijn wel 'dikker' dan normaal. Dat geldt niet voor de andere
vlekken. Gesteld -ruim geschat-, dat de overige bloedsporen op de
blouse bij
elkaar ongeveer
eenzelfde hoeveelheid bloed vertegenwoordigen als de vijf grote
vlekken, dan is de totale hoeveelheid bloed op de blouse niet meer dan
5 mL! Dat is een kwart reageerbuis vol. Ter vergelijking: een vol
borrelglas bevat rond 50 mL vloeistof. |
Er bestaan meerdere methoden om uit te maken, of een bloedvlek is ontstaan rondom de dood van het slachtoffer of pas (uren) daarna. Er zijn drie veranderingen herkenbaar: