Samenvatting herziening

Voor zover de kansrijke onderdelen.

De derde donor

  1. Dr. Kenny (FSS) draagt vier DNA sporen aan, die wijzen op een niet geïdentificeerde donor. Het gaat om sporen in de vlekken, die gerapporteerd werden als delictgerelateerd. Het NFI stelt, dat Y-chromosomaal onderzoek uitsluiting kan geven en prof. De Knijff rapporteert een negatief resultaat.
  2. Conclusie die getrokken wordt: geen derde donor.
  3. Conclusie die getrokken had moeten worden: de eventuele derde donor moet een vrouw zijn, aangevuld met: dit laat de mogelijkheid open van een vrouwelijke dader of op zijn minst van een andere hypothese voor de verspreiding van de later aangetroffen sporen.

Vooringenomenheid NFI-onderzoekers

  1. Het NFI geeft in meerdere verklaringen aan, niet zeker te zijn van de mogelijkheid van een zakelijk contact tussen Louwes en het slo voorafgaande aan het delict.
  2. Conclusie: het hof wist, dat dit probleem speelde.
  3. Conclusie had kunnen zijn: er zijn genoeg bewijzen, dat dit contact er inderdaad was (niet eens werden alle bewijzen genoemd) en er werd tijdens het proces op een cruciaal moment gesteld, dat de AG het tegendeel zou bewijzen. Het NFI heeft op het moment, dat zij de rapportages opstelde niet onbevooroordeeld kunnen oordelen. Pas na de publicaties van het NFI werd dit duidelijk.

NFI-brochure geeft nieuwe informatie DNA-sporen

  1. NFI-brochure geeft aan dat speekselsporen (naar verhouding) veel meer DNA bevatten, dan tot dan bekend was.
  2. Conclusie: de mogelijkheid van depositie van speeksel is ter rechtszitting aan de orde geweest en is geen novum.
  3. Conclusie had kunnen zijn: de uitkomsten van de afwegingen worden door dit nieuwe gegeven beïnvloed, met name omdat de sterkte van spoor #20 zo was opgevallen.

Prof. De Knijff neemt -onjuist weergegeven- verklaring terug

  1. De Knijff stelde volgens het arrest dat de hypothese van speekseldepositie niet waarschijnlijk was en werd in deze zin geciteerd. Dit betekent, dat het vonnis gebaseerd was op een deskundigenoordeel. Prof. De Knijff trekt deze stelling nu in, dit wordt doorgaans erkend als een novum. Dit wordt nog eens verstevigd door de -niet goed uitgewerkte- vaststelling, dat de oorspronkelijke uitspraak terug te voeren is op onbegrip van de zijde van het gerechtshof.
  2. Conclusie: speekseldepositie was een item tijdens de zitting, dus geen novum.
  3. Conclusie had kunnen zijn: vonnis steunde op nu ingetrokken verklaring en steunde daar ten onrechte op, want was gestoeld op onbegrip. Dit moet dus over, dus herziening.

Vlekje #10 is wel een mengprofiel

  1. Vlekje #10 bevatte 3 am-kenmerken van het slo, dus Hof was onjuist geïnformeerd: toch een mengprofiel. De implicatie -het bloedvlekje kan dus heel goed van het slo zijn geweest- wordt nergens gesteld.
  2. Conclusie: er is geen zekerheid omtrent de waarde van de gevonden extra sporen in de vlekken #10, #18, #19 en #20.
  3. Conclusie had moeten zijn: de zekerheid rond spoor #10 is weg, evenals, via -onderdeel 1- de zekerheid rond de sporen #18, #19 en #20. Daarmee vervalt de gehele bewijsconstructie.

CD-ROM foto's blouse

  1. Uit het bestuderen van de foto's valt onontkoombaar vast te stellen dat er contaminatie van de blouse heeft plaatsgevonden; helaas werden niet alle instanties op de blouse hiervoor aangewezen en werd er teveel ingegaan op het belang van een mes, dat aan een mogelijke andere verdachte werd toegeschreven. Daardoor bleef het belang van het plaatsen van sporen -en dus van DNA- op andere plaatsen op de blouse na het veiligstellen van dit bewijsstuk onderbelicht. Het hof had gesteld (de mogelijkheid van) contaminatie onaannemelijk te achten.
  2. Conclusie: het onderwerp contaminatie was ter zitting uitvoerig aan de orde geweest, dus geen novum.
  3. Conclusie had moeten luiden: het hof vond contaminatie onaannemelijk. Nu is echter gebleken, dat daadwerkelijk contaminatie heeft plaatsgevonden. Het hof heeft zich klaarblijkelijk niet kunnen baseren op de volledige informatie, zoals de fotovergelijkingen. Hiermee valt de steun voor het afwegingsproces tussen de verschillende hypotheses weg en moet er worden herzien.

Radio-propagatie

  1. I.t.t. de gegevens waarop het hof zich baseerde, is er wel degelijk sprake geweest van (weeromstandigheden leidend tot) inversie, waardoor een versterkte ontvangst over grote afstand wel degelijk mogelijk was. Het hof had geredeneerd, dat zij zonder TA-gegevens kon, wegens de uitvoerige deskundigenverklaringen. Deze zijn nu van geringer waarde.
  2. Conclusie: ook onder die bijzondere omstandigheden, had een mobiele telefoon gewoon contact moeten maken met de dichts bijzijnde de mast.
  3. Conclusie had kunnen luiden: ter compensatie van het ontbreken van TA-gegevens nam het Hof genoegen met een combinatie aan deskundigenverklaringen. De samenhang hierin is nu weg. Een bouwsteen daarin is de onmogelijkheid van versterkte propagatie. Op basis van het nieuwe gegeven, is deze onmogelijkheid gewijzigd in een mogelijkheid en dient een nieuwe afweging te worden gemaakt in een herziening.

Daderkennis.

  1. De beheerder van de begraafplaats meldde zich in 2006 bij met Maurice de Hond met de mededeling, dat een betrokkene al op 24 september des ochtends aan hem had verklaard, hoe de weduwe was omgebracht. In het politie-onderzoek was een dergelijke verklaring ook opgenomen, maar vond het incident 14 dagen later plaats. Het onderdeel werd in een laat stadium ingebracht en overheerste vanaf dat moment de herzieningsprocedure. Het onderdeel mondde uit in een aantal getuigenverhoren, waarbij o.m. bleek, dat het niet waarschijnlijk geacht kan worden, dat de beheerder zich de juiste tijdstippen kon herinneren.
  2. Conclusie: de beheerder zal zich in de datum hebben vergist, zoals hij meerdere andere data dooreen haalde.
  3. Conclusie kon moeilijk anders luiden. Wel kreeg de onderdeel zoveel aandacht, dat andere, veel beter gewortelde bezwaren onvoldoende aandacht kregen.

Slot.

Zoals hierboven valt te lezen, ondersteunen verschillende naar voren gebrachte bezwaren elkaar. Zoals het aantreffen van extra vlekken op de blouse en het aantreffen van DNA-sporen in vlekken,die wellicht in een later stadium op de blouse werden gedeponeerd. Anderzijds valt ook de rol van het NFI op, die zich niet als betrouwbare partner in waarheidsvinding opwierp, gezien de weigering met terugwerkende kracht consequenties te verbinden aan nieuwe inzichten omtrent DNA-onderzoek (zowel op het terrein van het conserveren van sporen als het duiden van typen sporen). Al die losse bezwaren op zich zouden wellicht -dat valt overigens nog maar te bezien- overkomelijk zijn, in hun combinatie zetten zij het oordeel van het Gerechtshof op zijn kop.

Maar dat is geen novum.