Samenvatting herziening
Voor zover de kansrijke onderdelen.
De derde donor
- Dr. Kenny (FSS) draagt vier DNA sporen aan, die wijzen op
een niet geïdentificeerde donor. Het gaat om sporen in de vlekken, die
gerapporteerd werden als delictgerelateerd. Het NFI stelt, dat
Y-chromosomaal onderzoek uitsluiting kan geven en prof. De Knijff
rapporteert een negatief resultaat.
- Conclusie die getrokken wordt: geen derde donor.
- Conclusie die getrokken had moeten worden: de eventuele
derde donor moet een vrouw zijn, aangevuld met: dit laat de
mogelijkheid open van een vrouwelijke dader of op zijn minst van een
andere hypothese voor de verspreiding van de later aangetroffen sporen.
Vooringenomenheid NFI-onderzoekers
- Het NFI geeft in meerdere verklaringen aan, niet zeker te
zijn van de mogelijkheid van een zakelijk contact tussen Louwes en het
slo voorafgaande aan het delict.
- Conclusie: het hof wist, dat dit probleem speelde.
- Conclusie had kunnen zijn: er zijn genoeg bewijzen, dat dit
contact er inderdaad was (niet
eens werden alle bewijzen genoemd) en er werd tijdens het proces op
een cruciaal moment gesteld, dat de AG het tegendeel zou bewijzen. Het
NFI heeft op het moment, dat zij de rapportages opstelde niet
onbevooroordeeld kunnen oordelen. Pas na de publicaties van het NFI
werd dit duidelijk.
NFI-brochure geeft nieuwe informatie DNA-sporen
- NFI-brochure geeft aan dat speekselsporen (naar verhouding)
veel meer DNA bevatten, dan tot dan bekend was.
- Conclusie: de mogelijkheid van depositie van speeksel is ter
rechtszitting aan de orde geweest en is geen novum.
- Conclusie had kunnen zijn: de uitkomsten van de afwegingen
worden door dit nieuwe gegeven beïnvloed, met name omdat de sterkte van
spoor #20 zo was opgevallen.
Prof. De Knijff neemt -onjuist weergegeven- verklaring terug
- De Knijff stelde volgens het arrest dat de hypothese van
speekseldepositie niet waarschijnlijk was en werd in deze zin
geciteerd. Dit betekent, dat het vonnis gebaseerd was op een
deskundigenoordeel. Prof. De Knijff trekt deze stelling nu in, dit
wordt doorgaans erkend als een novum. Dit wordt nog eens verstevigd
door de -niet goed uitgewerkte- vaststelling, dat de oorspronkelijke
uitspraak terug te voeren is op onbegrip van de zijde van het
gerechtshof.
- Conclusie: speekseldepositie was een item tijdens de
zitting, dus geen novum.
- Conclusie had kunnen zijn: vonnis steunde op nu ingetrokken
verklaring en steunde daar ten onrechte op, want was gestoeld op
onbegrip. Dit moet dus over, dus herziening.
Vlekje #10 is wel een mengprofiel
- Vlekje #10 bevatte 3 am-kenmerken van het slo, dus Hof was
onjuist geïnformeerd: toch een mengprofiel. De implicatie -het
bloedvlekje kan dus heel goed van het slo zijn geweest- wordt nergens
gesteld.
- Conclusie: er is geen zekerheid omtrent de waarde van de
gevonden extra sporen in de vlekken #10, #18, #19 en #20.
- Conclusie had moeten zijn: de zekerheid rond spoor #10 is
weg, evenals, via -onderdeel 1- de zekerheid rond de sporen #18, #19 en
#20. Daarmee vervalt de gehele bewijsconstructie.
CD-ROM foto's blouse
- Uit het bestuderen van de foto's valt onontkoombaar vast te
stellen dat er contaminatie van de blouse heeft plaatsgevonden; helaas
werden niet alle instanties op de blouse hiervoor aangewezen en werd er
teveel ingegaan op het belang van een mes, dat aan een mogelijke andere
verdachte werd toegeschreven. Daardoor bleef het belang van het
plaatsen van sporen -en dus van DNA- op andere plaatsen op de blouse na
het veiligstellen van dit bewijsstuk onderbelicht. Het hof had gesteld
(de mogelijkheid van) contaminatie onaannemelijk te achten.
- Conclusie: het onderwerp contaminatie was ter zitting
uitvoerig aan de orde geweest, dus geen novum.
- Conclusie had moeten luiden: het hof vond contaminatie
onaannemelijk. Nu is echter gebleken, dat daadwerkelijk contaminatie
heeft plaatsgevonden. Het hof heeft zich klaarblijkelijk niet kunnen
baseren op de volledige informatie, zoals de fotovergelijkingen.
Hiermee valt de steun voor het afwegingsproces tussen de verschillende
hypotheses weg en moet er worden herzien.
Radio-propagatie
- I.t.t. de gegevens waarop het hof zich baseerde, is er wel
degelijk sprake geweest van (weeromstandigheden leidend tot) inversie,
waardoor een versterkte ontvangst over grote afstand wel degelijk
mogelijk was. Het hof had geredeneerd, dat zij zonder TA-gegevens kon,
wegens de uitvoerige deskundigenverklaringen. Deze zijn nu van geringer
waarde.
- Conclusie: ook onder die bijzondere omstandigheden, had een
mobiele telefoon gewoon contact moeten maken met de dichts bijzijnde de
mast.
- Conclusie had kunnen luiden: ter compensatie van het
ontbreken van TA-gegevens nam het Hof genoegen met een combinatie aan
deskundigenverklaringen. De samenhang hierin is nu weg. Een bouwsteen
daarin is de onmogelijkheid van versterkte propagatie. Op basis van het
nieuwe gegeven, is deze onmogelijkheid gewijzigd in een mogelijkheid en
dient een nieuwe afweging te worden gemaakt in een herziening.
Daderkennis.
- De beheerder van de begraafplaats meldde zich in 2006 bij
met Maurice de Hond met de mededeling, dat een betrokkene al op 24
september des ochtends aan hem had verklaard, hoe de weduwe was
omgebracht. In het politie-onderzoek was een dergelijke verklaring ook
opgenomen, maar vond het incident 14 dagen later plaats. Het onderdeel
werd in een laat stadium ingebracht en overheerste vanaf dat moment de
herzieningsprocedure. Het onderdeel mondde uit in een aantal
getuigenverhoren, waarbij o.m. bleek, dat het niet waarschijnlijk
geacht kan worden, dat de beheerder zich de juiste tijdstippen kon
herinneren.
- Conclusie: de beheerder zal zich in de datum hebben vergist,
zoals hij meerdere andere data dooreen haalde.
- Conclusie kon moeilijk anders luiden. Wel kreeg de onderdeel
zoveel aandacht, dat andere, veel beter gewortelde bezwaren onvoldoende
aandacht kregen.
Slot.
Zoals hierboven valt te lezen, ondersteunen verschillende naar voren
gebrachte
bezwaren elkaar. Zoals het aantreffen van extra vlekken op de blouse en
het
aantreffen van DNA-sporen in vlekken,die wellicht in een later stadium
op
de blouse werden gedeponeerd. Anderzijds valt ook de rol van het NFI
op,
die zich niet als betrouwbare partner in waarheidsvinding opwierp,
gezien
de weigering met terugwerkende kracht consequenties te verbinden aan
nieuwe
inzichten omtrent DNA-onderzoek (zowel op het terrein van het
conserveren
van sporen als het duiden van typen sporen). Al die losse bezwaren op
zich
zouden wellicht -dat valt overigens nog maar te bezien- overkomelijk
zijn,
in hun combinatie zetten zij het oordeel van het Gerechtshof op zijn
kop.
Maar dat is geen novum.