De eerste herzieningsgrond: de derde DNA-donor

Herzieningsverzoek 26 juli 2006: NIEUWE FEITEN ONTLEEND AAN RAPPORTAGE FORENSIC SCIENCE SERVICE D.D. 31 MAART 2006

1. Op 16 februari jl. heeft de verdediging, met goedkeuring van het College van Procureurs-generaal, en ten behoeve van het onderzoek naar de mogelijkheden van heropening van onderhavige strafzaak, een officiële opdracht aan het Forensic Science Service, hierna te noemen FSS, in Birmingham, Engeland, verstrekt, alsmede een vragenlijst doen toekomen betreffende de bevindingen van het NFI naar aanleiding van het onderzoek aan de blouse S12 welke het slachtoffer mogelijk droeg ten tijde van het delict (zie productie 2).

(..)
4.2.2 Afwezigheid ander DNA? (..)
(a) De observatie van dr. Kenny op pagina 4 van haar FSS rapportage d.d. 31 maart 2006, waarin zij opmerkt: “However, there are possible additional DNA components not associated with the profiles of either Mrs. Wittenberg- Willemen or Mr. Louwes present in the profiles obtained from three areas of light red staining – stains 18, 19, 20. This possible additional component consists of a single additional peak in stains 18 and 19 and two additional peaks in stain 20. However, they are present at a very low level and it is not possible for me to determine whether they acutally indicate DNA from another source or whether they are just features (artefacts) of the DNA profiling tests”.
(b) Ten tweede merkt de deskundige prof. De Knijff in het rapport van het FLDO van 28 april 2006 (zie productie 7) op ten aanzien van de Y-chromosoom DNA-overeenkomsten met het profiel van een verdachte (zie pagina 5): “In geval van een volledige overeenkomst tussen de Y chromosoom profielen van een spoor en een verdachte, kunnen wij niet uitsluiten dat een andere man, al dan niet in mannelijke lijn direct verwant aan de verdachte, de donor van het aangetroffen DNA profiel kan zijn.

commentaar: Belangrijk, omdat de trits #18, #19 en #20 steeds in onderlinge samenhang werd genoemd, wegens de associatie met rode vlekken. Dus was nadere invulling van dit onderdeel zeer gewenst. Zo komt niet naar voren, in hoeverre de waarnemingen in de vlekken #18, #19 en #20 elkaar ondersteunen. Het belang zit in het ondermijnen van paragraaf 2.1.7.6 (geen DNA, dan van het slachtoffer en de aangeklaagde), waarvoor het bewijs blijkt te ontbreken.
De aanhaling m.b.t. prof. De Knijff was duidelijk bedoeld om de te verwachten kritiek op voorhand te pareren: in het Y-chromosomaal onderzoek -dat veel gevoeliger is- was niets bijzonders gevonden. Deze verdediging naar voren is echter een tactische blunder, zie de conclusie van de A.G. (2.4.5).

Mondelinge Toelichting Herzieningsverzoek 15 november 2006

(viii) De Nederlandse strafrechter is tot dusverre niet met de exacte bewijsbetekenis van de piekenprofielen geconfronteerd. Vanaf 2006 liggen deze profielen in onderhavige zaak wel voor en deze ontkrachten de tweede hypothese. (GDB: "de hypothese dat het op de blouse aangetroffen, van een mannelijk individu afkomstige celmateriaal is overgedragen tijdens een gewelddadig incident (..)")

Punt (viii) komt in deze toelichting aan de orde, echter onder een foutief kopje, namelijk met de tekst van (iii):
(viii) de validiteit van de tweede hypothese van het NFI aan empirische betekenis aanzienlijk heeft ingeboet door zowel de in 2006 aan het daglicht gekomen vermenging tussen tweede hypothese met oordeel van het NFI over betrouwbaarheid verklaringen, alsmede het bestaan van maar liefst vier alternatieven

commentaar: De indeling van deze toelichting wijkt af van de oorspronkelijke, daarbij zijn er in de toewijzing fouten gemaakt (kopje (viii) wisselt van opschrift). Deze  herzieningsgrond is door deze 'verklutsing' tussen de wal en het schip terecht gekomen.

Conclusie inzake de Deventer-moordzaak 20 maart 2007 AG Mr. Machielse

2.4.1.
(**)
Ten tweede (4.2.2.) voert aanvrager twee opmerkingen aan, één uit het rapport van Kenny en een uit het rapport d.d. 18 mei 2006 dat DNA-deskundige De Knijff heeft opgemaakt (bijlage 7). Het betreft ten eerste de volgende passage uit het rapport van Kenny (p. 4):
"However, there are possible additional DNA components not associated with the profiles of either [slachtoffer] or [aanvrager] present in the profiles obtained from three areas of light red staining - stains 18, 19, 20. This possible additional component consists of a single additional peak in stains 18 an 19 and two additional peaks in stain
20. However, they are present at a very low level and it is not possible for me to determine whether they actually indicate DNA from another source or whether they are just features (artefacts) of the DNA profiling tests".
2.4.2. In de schriftelijke reactie van 1 april 2006 van het NFI (bijlage 12) op het rapport van Kenny wordt opgemerkt dat de enige manier om de herkomst van het DNA in relatie tot de door Kenny genoemde pieken nader te onderzoeken Y-chromosoom specifiek DNA-onderzoek betreft. Daarmee kan volgens het NFI worden vastgesteld of het hier eventueel gaat om DNA-kenmerken van een (tweede) man.
2.4.3. Op 28 april 2006 is door het openbaar ministerie een aanvraag voor een dergelijk aanvullend onderzoek gedaan aan De Knijff, met het bovenvermelde rapport van 18 mei 2006 als uitkomst. Hij concludeert dat het Y-chromosoom DNA-profiel van sporen #18, #19 en #20 volledig overeenkomt met dat van aanvrager. Aanvrager beroept zich echter op de volgende slotoverweging uit het rapport van De Knijff, waarbij hij slechts het door mij gecursiveerde deel citeert:
"Y-chromosoom kenmerken worden onveranderd van vader op zoon doorgegeven. Hierdoor hebben alle mannen die in directe mannelijke lijn aan elkaar verwant zijn, hetzelfde Y-chromosoom DNA-profiel. Zelfs als twee mannen 10-tallen generaties verschillen van elkaar, en waarschijnlijk een andere achternaam hebben en ogenschijnlijk geen familie van elkaar zijn, kan nog steeds sprake zijn van een volledig identiek Y-chromosoom profiel. In geval van een volledige overeenkomst tussen de Y-chromosoom profielen van een spoor en een verdachte kunnen wij niet uitsluiten dat een andere man, al dan niet in mannelijke lijn direct verwant aan de verdachte, de donor van het aangetroffen DNA-profiel kan zijn."
(..)
2.4.5. Wat aanvrager hier doet, is zelf nieuw belastend bewijs aandragen in de vorm van het aanvullende onderzoek van De Knijff om dat vervolgens aan te vallen met de stelling dat dit nieuwe bewijs niet uitsluit dat een ander toch de dader is. Dat is in herziening een nutteloze en voor de aanvrager zelfs schadelijke exercitie. Wat Kenny opperde was slechts een mogelijkheid die vervolgens door De Knijff is onderzocht. Het onderzoek van De Knijff heeft de kring van personen op wie de pieken in monsters 18, 19 en 20 zijn terug te voeren, verkleind. Die pieken wijzen immers hetzij op veroordeelde hetzij op iemand anders die hetzelfde Y-chromosomenprofiel bezit, welke kans nou niet bepaald uitbundig groot is.(..)

commentaar: Machielse ontleende dit dus aan het oorspronkelijke herzieningsverzoek. In 2.4.5. wordt dus voor de zoveelste keer over het hoofd gezien, dat Y-chromosomaal onderzoek meer dan de helft van de Nederlandse bevolking buiten beschouwing laat (vrouwen).

SCHRIFTELIJKE REACTIE OP CONCLUSIE D.D. 20 MAART 2007 VAN ADVOCAAT-GENERAAL MR. MACHIELSE 2 april 2007 G.J. Knoops

79. Gehecht aan deze reactie wordt gevoegd als productie 4 een commentaar van prof. De Knijff d.d. 29 maart 2007 op de Conclusie van de AG voor zover dit zijn brief raakt. Prof. de Knijff reageert hierop met onder meer de volgende vaststellingen: “- niet is vast te stellen welk celmateriaal van de verdachte exact hoe en wanneer op de blouse is terechtgekomen. - de geweldshypothese van Eikelenboom is pure speculatie en wordt m.i. in ieder geval NIET door de DNA bevindingen op de blouse ondersteund.
80. Bij dit laatste doelt prof. De Knijff ook op de piekenprofielen die onderdeel van het herzieningsverzoek uitmaken. Daarmee is tevens de stelling van de AG weerlegd dat het hier om specialistische onderbouwing zou onderbreken. (zie punt 6.3. van de Conclusie).

commentaar: Eigenlijk gaat het hierbij alleen om herzieningsgrond vijf (zie aldaar); van het onderdeel van herzieningsgrond één, waar deze beschouwing op is gebaseerd is nu niets meer over. Herzieningsgrond vijf komt echter formeel pas in punt 8.3 ter sprake.
Voorts valt op te merken, dat de reactie van de Knijff ongetwijfeld gestoeld zal zijn op wetenschappelijk gezien valide argumenten, maar in deze juridische strijd met op de rug gebonden handen (het moet een novum zijn..) is dat weinig relevant. Voor Machielse dus een 'eitje'. Knoops doet hier ook niets, om de argumenten van de Knijff kracht bij te zetten (opm.: taalmishandeling letterlijk geciteerd).

Hoge Raad der Nederlanden Arrest op een aanvrage tot herziening 18 maart 2008

(..) commentaar: Geen vermelding meer van de hier besproken herzieningsgrond. Gewoon doodgebloed... , waarbij opvalt, dat dit niet aan Machielse verweten kan worden.