Make Up of toch maar niet?

Video DNA in make-up-spoor
Video herkomst make-up-spoor

In het arrest van GDB wordt grote waarde gehecht aan het voorkomen van profielen van SLO en EL in een aantal lichtrode vlekken. Verondersteld wordt, dat deze vlekken afkomstig zijn van de make up van het slachtoffer en tijdens gewelddadige handelingen zijn overgedragen. Hier een reproductie van een dergelijke vlek met zijn bemonstering:

Positie van vlek #18 op de rechter schouder, achterop de kraag in een 'lichtrode' vlek.

Zelfde positie, nu met de kraag teruggeslagen; de bovenzijde is niet bemonsterd, de vlek loopt ook aan de voorzijde door.

Of deze vlekken werkelijk make-up vlekken zijn, is feitelijk niet bewezen. Sterker nog, het tegendeel was vermoedelijk bijna bewezen:
De heer Eikelenboom ter zitting op 26 januari 2004 gerechtshof Den Bosch:

" De raadsman vraagt mij of de chemische samenstelling van spoor S6 (AFD823), een microsporenfolie vanaf het gezicht van het slachtoffer is vastgesteld.
Ik ben met die folie naar de afdeling chemie van het NFI gegaan en heb gevraagd om de lichtrode substantie op de blouse te vergelijken met de substantie op die folie. (..). Een dergelijk onderzoek is technisch wel mogelijk, maar daarvoor zou een experiment moeten worden opgezet. Op de afdeling chemie is mij gezegd dat een zodanig onderzoek dermate moeilijk was dat hiervan is afgezien. Hierbij speelde ook mee dat de afdeling chemie zich afvroeg wat de bewijswaarde daarvan was."

Wat E. niet vermeldt, is dat hij ook een stukje van de blouse heeft aangeboden, gezien de volgende opnamen:

Links de blouse rond 2 december 2003, voor de monsterafname. Rechts rond 10 december 2003, na de monsterafname . Om beter te kunnen vergelijken, is de rechter opname (waar de blouse binnenste buiten hangt) in spiegelbeeld gezet.

Zou het gerechtshof anders gereageerd hebben, indien zij het hele verhaal had aangehoord?

In het Oriënterend Vooronderzoek (Rotterdam. 6 juni 2006) is alsnog een begin gemaakt met een onderzoek naar deze vraag:

"Het NFI heeft een beperkt oriënterend visueel en analytisch-chemisch onderzoek gedaan gericht op de eventuele aanwezigheid van cosmeticaproducten zoals foundation op de blouse van het slachtoffer. Het NFI heeft op 23 mei 2006 het volgende gerapporteerd:

"Bij dit beperkte onderzoek werden in de lichte roodbruine vlekken op het kraagmonster en het blousemonster karakteristieken (kleur, morfologie, elementen titaan en ijzer) aangetoond zoals in foundation producten . Een eerste onderzoek aan vlekken van andere bruine en roodbruine producten niet zijnde foundation gaf aan dan deze qua kleur en morfologie niet overeenstemmen met de vlekken op de blousemonsters."

Dus: in het controle-experiment werd niet nagegaan, of de elementen ijzer en titaan aanwezig waren! En dat zou ook wel eens raar kunnen uitpakken: de blouse is vervaardigd met ongeveer 50% rayon. Om rayon te matteren wordt titaanoxide gebruikt. Het onderzoek op deze manier is dus bij voorbaat nutteloos. Het element ijzer kan ook niet ten nutte worden aangewend, omdat het in de bloedvlekken voorkomt. Zie ook: appendix 1.

Het vervolg:

"Conclusie make-up vlekken.
Er zijn bij het onderzoek naar de eventuele aanwezigheid van cosmeticaproducten zoals foundation op de blouse van de weduwe W. karakteristieken aangetoond die voorkomen in foundationproducten. Een eerste onderzoek aan vlekken van andere bruine en roodbruine producten niet zijnde foundation gaf aan dat deze qua kleur en morfologie niet overeenstemmen met de vlekken op de blousemonsters."

moet dus gezien worden als bladvulling, hier staat gewoon niets.

Overigens laten de foto's van het slo op het PD duidelijk zien, dat de make-up al afgenomen was.

Op zoek naar een alternatieve verklaring

Wij kijken naar het PD:

Het slo op het PD. Linksboven de natte plek, gevonden in de woonkamer, in aansluiting op de vochtplekken in de gang (zie deur).
De groene pijl toont aan, dat door de sleepbeweging gang-woonkamer het vest onder het slo is opgestroopt.

Onder de blauwe pijl bevindt zich de linker elleboog van het slo; onder de paarse pijl bevindt zich de kraag van de blouse (linker punt).

Vervolgens kijken wij naar de blouse:

Het slo leunt naar links en ligt bovenop het vest, dat voor het verslepen meer onder het slo lag. De vouwen van het opstropen zijn goed zichtbaar.

De gevouwen arm oefent extra druk op het vest uit.

Waar de kraag van de blouse onder het vest zat, is de kraag doortrokken van een bruinige vloeistof. Doordat de kraag uit een dubbele laag bestaat neemt deze extra vocht op.

Vervolgens kijken wij meer in detail naar de vorm van de rugvlek:

De rugvlek is opgebouwd uit meerdere vlekken.

Overal wordt de rugvlek begrensd door een karakteristiek 'wolkig' patroon, dat zich laat verklaren door overdruk uit meerdere bronnen tegelijkertijd.

De rugvlek van binnenuit; ook hier is het 'wolkige' patroon goed zichtbaar. Tevens is de overeenstemming in kleur tussen kraag- en rugvlek hier duidelijk.

Door uit te gaan van een groot aantal bronnen, van waaruit de vlekvorming is gestart, kan het wolkige patroon worden verklaard.

Kortom: de positie van de bruine vlekken op de blouse op het rugpand -de linker mouw en de kraag-  in combinatie met het vochtspoor in de woning, de positie van het vest op het slachtoffer en de vorm van de vlekken is volkomen consistent met de hypothese, dat de vlekken zijn overgedragen van het vest op de blouse. En dat het vest dus het vocht heeft opgenomen in de gang, vermoedelijk tijdens het wegpoetsen van bloedvlekken aldaar. Het vocht zal om die reden zijn gecontamineerd met bloed van het slachtoffer. Dit wordt ook bevestigd door het NFI: "Op de achterzijde van de blouse zijn waterige vlekken waargenomen waarin de aanwezigheid van bloed is aangetoond." (Ing. R. Eikelenboom 26012004 Den Bosch). Vermoedelijk bevat het vocht ook een schoonmaakmiddel.

Vervolgvlekken en kleurverschillen

Uit e.e.a. moet vervolgens -binnen de hypothese- worden geconcludeerd, dat het vest (plaatselijk) zéér vochtig is geweest, zo niet doordrenkt.

Dit streepjespatroon (foto december 2003, groene kader) vertoont wederom de bekende roodbruine tint. Op de PD (25 september 1999, zie inzet in rode kader) is dit patroon aantoonbaar afwezig. Ook in het paarse kader zijn streepjes gevonden, zie appendix 2.

De onderlinge afstand tussen de streepjes stemt wonderwel overeen met de onderlinge afstand van de ribbels van de boorden van het vest. Zie appendix 2.

Dit betekent, dat tijdens het verwijderen van het vest een ruime hoeveelheid van dat vocht zal zijn overgedragen aan de handen (of hopelijk beter: handschoenen) van de onderzoekers en vervolgens op de blouse, die immers na het uittrekken van het vest ook werd uitgetrokken. Hierdoor ontstonden extra sporen op de blouse.

Deze zijn op meerdere plaatsen zichtbaar, op één plaats echter overduidelijk, omdat zich daarmee ook een bloedspoor vermengde:

Overgedragen vlek, vermoedelijk vemengd met een bloedvlek.

Nieuwe roze vlek, ontstaan na vondst slachtoffer tijdens losmaken van een knoop met vuile handen of handschoenen.

Boven: bloedvlek, in combinatie met een vochtvlek. Onder: aantoonbaar nieuwe bloedvlek. (Zie: contaminatie)

De kleur van de verschillende vlekken lijkt nogal uiteenlopend, doch:

Overdracht van vochtspoor binnen de blouse. Let op het kleurverschil tussen de bron en de kopie. Kennelijk wordt een deel van de bron selectief gekopieerd. Dit is heel wel chemisch verklaarbaar. (appendix 3)

Overeenkomst tussen topologie van de bron (rechts) en de kopie (links). Om de vergelijking te vergemakkelijken,  is de bron in twee foto's getoond en is van de kopie ook een omgekeerd spiegelbeeld getoond.

Ofwel, de later overgedragen vlekken vertonen (soms) een duidelijk rodere kleur. Een kleur, die in feite al 'opgesloten' zit in de kleur van het vocht, getuige de mengeling aan kleuren in de vlek van de elleboog:

Mouw ter hoogte van de elleboog, buitenzijde. De mengeling aan bruine en rode tinten is goed zichtbaar.

Mouw ter hoogte van de elleboog, binnenzijde. Deze roze vlek werd in 2006 door het NFI betiteld als verdund bloed.

Kortom:

  1. Het slachtoffer droeg op het PD geen make-up.

  2. De blouse zit vol van een bruin-rode vloeistof, mogelijk via het vest overgedragen.

  3. Er zijn duidelijke sporen van overdracht van het vocht tijdens het onderzoek nà het delict.

  4. Tijdens de overdracht kleurt de stof roder.

  5. Het gerechtshof Den Bosch (2004) heeft waarde gehecht aan sporen, die niet door de dader(s), maar door de onderzoekers zijn achtergelaten.

Appendix 1:

Er is hier een escape mogelijk:
Het element ijzer is samengesteld uit vier stabiele isotopen. Wij onderscheiden ze naar massagetal: Fe-54, Fe-56, Fe-57 en Fe-58. De eerste twee komen het meest voor, namelijk respectievelijk voor 5,5% en 91,7%. Meestal wordt gewerkt met de ratio (Fe56)/(Fe54), om de verhouding tussen deze twee voornaamste 'familieleden' weer te geven. Deze bedraagt in een referentiemonster (IRMM-014) 15,699. In bloed is deze waarde echter ongeveer 2 tot 3‰ lager. Door het bepalen van deze verhouding, kan dus worden bepaald, of de rode kleur mogelijk afkomstig is van make-up (afkomst mineraal, dicht bij IRMM-014) of biologisch materiaal (dan dus 2 tot 3‰ lager). Met de (Fe57)/(Fe54) ratio kan het resultaat eventueel worden gecontroleerd; het effect is dan nog sterker.
Dit verschil (isotoop-effect) wordt veroorzaakt door processen, waarbij het wat tragere Fe-56 wat langzamer (want zwaarder) meedoet, dan het lichtere Fe-54.
Zie ook: T Walczyk, F von Blanckenburg, 2002 . Hierin kan ook worden gelezen, dat er zelfs verschil kan worden aangetoond tussen mannelijk en vrouwelijk bloed. Zie de illustraties hierbij.

Afwijking in isotoop-verhoudingen bij ijzer. Rode vlek: mineraal ijzer.

Afwijking isotoop-verhoudingen in diverse voedselbronnen en in menselijk bloed.

Appendix 2:

In deze afbeelding is het vestboord in negatief afgebeeld. Het kenmerkende patroon van de overgang tussen boord en vest vinden wij precies terug als afdruk op de blouse. (Beide afbeeldingen op dezelfde schaal.) 

Streepjespatroon met dezelfde onderlinge afstand, maar nu op een andere locatie (zie boven).

Appendix 3:

Over de chemie van de bruine vloeistof.
Deze is n.a.w. gevormd tijdens het wegwassen van bloedresten in de gang. Er loopt een vochtspoor van gang naar woonkamer. In deze vloeistof bevindt zich dan een residu ijzer-ionen (uit het bloed), vermengd met actieve bestanddelen uit het gebruikte wasmiddel en water.
De werking van moderne wasmiddelen is veelal gebaseerd op het toepassen van complexerende bestanddelen, die de ionen van moeilijk oplosbare stoffen (denk aan het slecht oplosbare ijzeroxide), vrijwel letterlijk 'in de tang nemen' en alsnog in het water oplossen. Een tweede factor is het adsorberend vermogen van katoen, waaraan zich gemakkelijk talloze verbindingen hechten. Sommige ijzer-complexen zullen zich beter hechten dan andere. Hierdoor treden tijdens handelingen aan het vest en aan de blouse scheidingsprocessen op. De meer oplosbare ijzerverbindingen zullen zich makkelijker laten verplaatsen als de verbindingen, die zich laten adsorberen aan een ondergrond. In het geval, waar de vlek op de kraag van de blouse is overgedrukt op een andere plek, zien wij, dat de meer roodgekleurde component makkelijker migreert en een rodere afdruk veroorzaakt.

Voorbeeld Fe-complex.
Uit: http://en.wikibooks.org/wiki/Applied_Science_BTEC_Nationals/Practical_Chemical_Analysis/Fe-Colorimetry