De ex-vriendin

Een goede -volgens een aantal getuigen ook zeer gewaardeerde- kennis van het slachtoffer wordt in bepaalde kringen (met name rond Maurice de Hond) beschuldigd van betrokkenheid bij c.q. daderkennis van het delict. De bezwaren hiertegen van de zijde van de beschuldigde en van de zijde van justitie zijn zo hoog opgelopen, dat dit geleid heeft tot het opleggen van een straf aan Maurice de Hond en het toekennen van een forse schadevergoeding aan de beschuldigde en zijn huidige vriendin.

Een bij-effect van onderstaande verklaringen is, dat daaruit zou moeten worden opgemaakt -volgens Maurice de Hond c.s., dat de weduwe reeds vóór vrijdag 24 september werd vermoord. Ofwel: de verklaringen worden door hen aangevoerd als steun voor de stelling van het rechercheteam en OM op dit punt!

Omdat iedereen op voorhand voor de Nederlandse wet onschuldig wordt geacht, zal de persoon , die hier wordt beschuldigd van daderkennis gewoon worden beschouwd als een getuige, wij noemen hem [getuige M].
[Getuige M] had in het verleden een verhouding met een wat oudere vrouw, wij noemen haar [getuige H] of ook wel de ex-vriendin. Zij woont nu in Duitsland met haar Duitse echtgenoot.
Op vrijdag 24 september hadden [getuige M] en [getuige H] een ontmoeting met elkaar, en later was er nog tweemaal contact. Hierover eerst het Tactisch Journaal mutatie 297, d.d. 8 oktober 1999.

Tactisch Journaal
297 xx 991008 13.30 Betreft de [getuige H]
Citaat Ongeveer een week geleden, de juiste dag en datum wist getuige niet was zij gebeld door [getuige M]. Deze had haar telefonisch verteld dat mevrouw W. was vermoord en dat hij de gehele dag was verhoord door de politie. (..) Volgens de getuige had [getuige M] haar verteld dat het SLO liggend in de gah5>n haar woning dood was aangetroffen. (..) Getuige had gekscherend tegen [getuige M] gezegd dat hij beter had kunnen wachten met het vermoorden van mevrouw Wittenberg tot hij de erfenis had ontvangen.

Vrijdag 990924 heeft get [getuige M] gesproken in de stad op een terrasje. (..) Op vrijdag 990924 heeft [getuige M] aan getuige gevraagd een bepaald soort vuurwapen voor hem ln Duitsland te kopen. Hij had aan getuige een briefje gegeven met daarop wat gegevens genoteerd. Getuige zoekt het briefje thuis open zal het aan ons faxen als zij het terug kan vinden.

Overig Een dag daarna, 990925 had getuige [getuige M] op zijn GSM. gebeld. Deze dag vroeg getuige ook aan Michael hoe het met hem ging. Hij vertelde dat het wel ging. Hij had een vriendin verloren. Ook vertelde hij dat hij een rouwadvertentie liet plaatsen. Hij las de tekst van deze advertentie aan getuige voor Getuige vond de tekst vreemd omdat Michael nooit op deze wijze over het SLO had gesproken.
Betekenis en commentaar Hier staan drie contacten beschreven, echter niet in chronologische volgorde. Eerst staat beschreven, dat [getuige M] melding maakte van de moord. Dit gesprek kan worden geplaatst op 28 september, zal blijken. Daarna wordt een contact vóór de moord beschreven, waarbij een briefje wordt overhandigd, dat later inderdaad teruggevonden is (24 september).
Tenslotte wordt een contact beschreven, dat de 25e zou hebben plaats gevonden en slecht past in de rest van het relaas: er is sprake van een rouwproces (diverse niveau's bij [getuige M]), terwijl de oorzaak hiervan (de moord) pas in het gesprek van de 28e wordt besproken! Er lijkt in dit gesprek geen plaats geweest te zijn voor de simpele vraag: "waaraan is zij overleden?".

Bovenstaande gegevens hebben -mede- geleid tot de beschuldigingen aan het adres van [getuige M]. Deze werden reeds met name tijdens het herzieningsproces 2006/2008 tegengesproken door de AG.
Pas zeer recent (februari 2009) werd het PV van bovenstaande getuigenverklaring openbaar.
De situatie rond dit PV is enigzins bijzonder: meestal werd eerst een journaalmutatie gemaakt en daarna een PV. Nu was het echter andersom. Omdat het verhoor niet in Deventer plaatsvond, maar in Blerick (bij Venlo), alwaar de getuige werkt(e), werd meteen een PV in Blerick opgesteld en door de getuige getekend. Dit PV blijkt de directe oorzaak te zijn van de schijnbare tegenstelling in de verklaring in het TJ. Deze is namelijk ontstaan door een interpretatie achteraf van de tekst in het PV. Hierdoor is de kans groot dat de chronologie der verklaringen in het TJ gewoon niet klopt.
Om e.e.a. te verduidelijken, zijn in het PV door mij nummers toegevoegd.

PV politie Blerick 081099
Verhoor HOVJ VAN ANDER KORPS van [getuige H]
Citaat
  1. (...)Ongeveer een week geleden belde [getuige M] mij op en vertelde dat hij die bewuste dag de gehele dag verhoord was door de politie in verband met de moord op mevrouw Wittenberg. (..) Ik herinner mij nu dat ik gekscherend tegen [getuige M] gezegd heb in dat gesprek, dat hij beter had kunnen wachten met het vermoorden van die vrouw, totdat zij de erfenis aan hem had overgemaakt. Ik kom hier later op terug.
Overig
  1. (..)Ik denk dat wij die middag omstreeks 16:00 uur uit elkaar gingen
  2. Hierna heb ik Michael alleen nog telefonisch gesproken. Hierover heb ik verklaard
  3. Toen ik bij Michael wegging vertelde hij mij dat hij naar het gebouw van het Overijsselcollege ging. Hij vertelde mij wat hij daar moest, maar ik weet dat niet meer
  4. Ik vergis mij, ik heb een dag hierna nog gebeld met Michael en hem gevraagd hoe het met hem was."
Betekenis en commentaar
  1. Nu is duidelijk, dat de datum van 'die bewuste dag' 28 september is, datum van het verhoor van [getuige M].
  2. Dit gaat over de ontmoeting op 24 september 1999 (datum later nog eens bevestigd).
  3. [Getuige H] heeft dan alleen nog maar verklaard over een telefoongesprek op 28 september.
  4. Een tussenzin, die niet wezenlijk bijdraagt en dus buiten beschouwing moet blijven. Vermoedelijk bedoeld bij te dragen aan het alibi van [Getuige M].
  5. "Ik vergis mij" kan nu verwijzen naar 4, maar dan is niet duidelijk, waarom er een vergissing in het spel is. Als deze opmerking verwijst naar 3, dan kan dit wel als een vergissing worden opgevat . (hoewel dat bij diepzinnige nalezing niet zo is): "dat was het laatste contact, oh nee, ik heb hem de volgende dag nog eens gebeld". (Ook is mogelijk, dat [Getuige H] met meer omhaal van woorden had verklaard, dat de 28e het laatste contact was en dit niet staat opgeschreven.) . Maar dan was dit telefoontje op de 29e en niet, zoals dit bij het opstellen van het TJ werd opgevat, de 25e.

Met deze aanname, dus dat het extra telefoongesprek op de 29e plaats vond, is het ineens duidelijk, waarom [getuige H] vraagt naar de gemoedstoestand van [getuige M] en waarom de laatste vervolgens uitwijdt over zijn gemoedstoestand en een uitvloeisel daarvan - het voorlezen van een rouwadvertentie, opgesteld door zijn huidige vriendin. Het opstellen van die rouwadvertentie is het logische gevolg op de ontvangst van een rouwkaart, ook op die dag.
Intussen was de schade geschied. Door de onjuiste koppeling 24e-25e, dachten Maurice de Hond c.s. er genoeg aan te hebben, vast te nagelen, dat de ontmoeting op het terras inderdaad de 24e was. Dit lukte, doordat [Getuige H] die dag een andere afspraak had (met haar advocaat), die kon worden vastgeklonken. Zo kon worden geconcludeerd, dat [Getuige M] op de 25e beschikte over kennis, die alleen een dader kon hebben. En al bezig was aan een rouwadvertentie. Door alleen naar het TJ te kijken, bleef de mogelijkheid van een vergissing buiten beeld. En een vergissing is maar moeilijk toe te geven.

TV documentaire
6 maart 2006 Talpa documentaire Deventer moordzaak
Citaat (..)Hij vertelde in ene keer: mijn vriendin is overleden, en mijn moeder, zoals hij dat noemde. Ik heb hem op een vrijdag ontmoet, en die was donderdags vermoord, maar hij zei overleden. Toen heeft mij gezegd, dat hij een advertentie wilde opgeven aan de krant en gevraagd of ik voor hem een revolver kon bezorgen. Hij heeft mij een briefje gegeven met het nummer erop, maar ik heb hem gezegd, dat ik daarvoor paste, want daar houd ik niet van.
Betekenis en commentaar [Getuige H] plaatst nu de kennisname met de rouwadvertentie en het horen van het overlijden reeds op vrijdag 24 september. Uit de overige inhoud van de documentaire wordt echter aannemelijk, dat de getuige op de hoogte is gebracht van de inhoud van het tactisch journaal (dat sinds 2003/2004 openbaar was gemaakt).
Getuige H zegt te weigeren iets met het briefje te willen doen, maar neemt het briefje wel mee.
Getuige H spreekt nergens over een briefje met de rouwadvertentie.

Brief [getuige H]
10 mei 2006 brief [] aan Landelijk Parket nav hoor 9 mei 2006
Citaat (..)Ik herhaal dus dat ik op 24 september [getuige M] heb ontmoet in Deventer. Dat ik terwijl wij op het terras zaten t.o. Brink 21 waar [getuige H] gewerkt had, ik vond dat hij anders overkwam dan normaal. Hij was erg somber en ik vroeg hem derhalve wat er aan scheelde. (..) [Hij vertelde mij] dat hij een goede vriendin had verloren. (..) Hij vroeg mij met een briefje in de hand, of het gek was dat hij een rouwadvertentie in het Deventer Dagblad zou zetten.
Overig (..)Omdat hij zo somber was die middag, heb ik hem de volgende ochtend dus 25 september '99 gebeld om te vragen hoe het met hem ging. Ik maakte de opmerking had je niet beter kunnen wachten met haar te vermoorden tot je de erfenis binnen had. (..)
Betekenis en commentaar [Getuige H] was niet tevreden over het verloop van het interview in het oriënterende vooronderzoek op 8 mei voorgaande. Zij was daar (o.m.) vanwege haar bijdrage aan de Talpa-documentair en haar uitspraken daar in.
De uitspraak over de 'somberheid' is op de 24e is volstrekt nieuw. Voorts is de quasi-lollige opmerking over de erfenis verplaatst van de 28e naar de 25e. Het briefje is wat betreft de inhoud veranderd van 'vuurwapen' naar 'rouwadvertentie' (slechts twee maanden na de Talpa-documentaire).
Tenslotte: het gesprek over de rouwadvertentie is verplaatst van de 29e (in TJ-versie 25e) naar de 24e.

Kortom: hier heeft [getuige H] haar herinneringen eerst laten samenvloeien en vervolgens gereconstrueerd.

Slot: Indien de lezing van het PV wordt gevolgd en de verklaring "ik vergis mij" wordt geïnterpreteerd als: de 29e hadden wij nog eens contact, dan is de tijdlijn volkomen logisch en zijn de reacties van de gesprekpartners natuurlijk. Ga je hier uit van de 25e, dan moet je talloze anomalieën verklaren en stuit je op een aantal tegenspraken en latere toevoegingen in de verklaringen van [getuige H].
Hierop kun je geen theorieën bouwen, noch een herziening aanvragen. Zeker niet iemand beschuldigen.