De beheerder is ten tijde van het delict de beheerder
van de begraafplaats waarop de echtgenoot van het slo. rust.
De verklaring van de beheerder kent vier varianten; dat feit op zich heeft
een betekenis. Centraal staat de ontmoeting met een persoon op enig
tijdstip. Dit tijdstip staat ter discussie.
Tactisch Journaal |
357 xx 991018 13.50 Getuige beheerder |
Citaat | (..) behalve een tijd terug was er een man bij haar geweest. (1998). Deze man was er weer geweest de donderdag na de begafenis van SO. Hij was bij het kruis geweest en had daar staan bellen, was toen naar getuige toe gekomen en had toen bij het graf van SO gekeken. Hij wilde weten wie de grafsteen had verwijderd en zou het zelf wel verder regelen. Nadat getuige tegen de man had gezegd dat zij op een rare manier aan het eind was gekomen, had de man gezegd: ZE HEBBEN HAAR EERST GEPROBEERD DE BOTTEN TE BREKEN, TOEN TE VERTROUWELIJK WURGEN EN TOEN DAT NIET GELUKT WAS, HEEFT MEN HAAR DOOD GESTOKEN. |
Betekenis en commentaar | Op 9 november schrijft MdJ een brief aan Ernest Louwes, waarin hij de open graftombe signaleert. Hiermee is in ieder geval weer meer aannemelijk geworden, dat deze geschiedenis zich na de begrafenis afspeelde. |
Verklaring 25 augustus 2006 |
tegenover Maurice de Hond |
Citaat | (..)De volgende ochtend, dus 24 september 1999, om ongeveer 8 uur, stond X er ineens. Hij zei mij 'Mevrouw Wittenberg is vermoord met 7 messteken'.(..)". |
Betekenis en commentaar | Hier vind een aardverschuiving plaats, de context is geheel weg
- een veeg teken - en er wordt een datum genoemd, zonder
onderbouwing van die datum. Voorts is de beschrijving van het
delict nu anders. De betekenis van deze verklaring is tweeërlei:
|
PV d.d. 19 oktober 2006 |
Oriënterend voorlopig Onderzoek |
Citaat | (..) Ik heb tegen de Hond verteld wat ik in 1999 en u ook tegenover U verklaard heb. (..)Tevens heb ik verteld dat X, de pleegzoon, een dag na de moord, op vrijdag de 24e september rond 8.00 uur, bij de poort tegen mij had verteld, dat mevrouw Wittenberg vannacht was vermoord. (..) Hij zei dat ze haar eerst geprobeerd hadden haar te wurgen en zij daarna net zeven messteken om het leven was gebracht(..) |
Overig | Ik weet zeker dat dat op vrijdag de 24e september was, omdat
we op de zaterdag niet werken en normaal gesproken dan niet op
de begraafplaats aanwezig zijn. Die zaterdag hadden we geen
begrafenis en was ik daar niet aanwezig. Ik heb [collega] toen gezegd dat hij dat maar tegen [naam kosteres]moest vertellen. |
Betekenis en commentaar | Nu wordt weer aangegeven, dat er eerst verwurging heeft
plaatsgevonden. De plek van het gesprek is ook een andere. De
betreffende kosteres werkte toen nog niet bij de bijbehorende kerk
en was anderszins geheel niet bij de organisatie betrokken. Zij
stelt beslist tegenover mij (demo - en ik heb toch echt
aangedrongen), dat er geen verwarring met een ander mogelijk is. Het moment van de gebeurtenis wordt vastgeklonken aan een controleerbaar onjuist feit (er was wel een begrafenis op zaterdag). |
PV van 26 september 2007 |
Hoge Raad der Nederlanden |
Citaat | U vraagt mij, welke verklaring de juiste is. De eerste verklaring bij de politie is de waarheid. X heeft mij verteld dat ze eerst hebben geprobeerd haar botten te breken, toen te wurgen en toen dat niet was gelukt heeft men haar met zeven messteken om het leven gebracht. Ik heb al in mijn eerste verklaring gesproken over zeven messteken, maar dit is kennelijk niet in het proces-verbaal opgenomen. |
Overig | Op een kalender werd bijgeschreven wanneer wij een begrafenis hadden. De kosteres [naam] of [collega] belden door wanneer wij een begrafenis hadden. Ik weet nu niet meer wie er op vrijdag 24 september 1999 is begraven. (..). Normaal gesproken werkte ik niet op zaterdag, alleen als er een begrafenis was. |
Betekenis en commentaar | Nu staat het botten breken er weer in, terwijl de beheerder in
een persoonlijke communicatie op 25 augustus 2006 nog aan Maurice
had verklaard, dat daar een probleem mee is: "Over botten breken
is niet gesproken." Weer verwijzing naar een nog niet bestaande functionaris en naar het ritme aan werkzaamheden. En ..., op 25 september 1999 was er wel een begrafenis. |
Over de modus operandi ontstaat nu dus een zeer verwarrend, weinig vertrouwenswekkend beeld:
moment van de verklaring |
spreker |
moment van de daderkennis |
beschrijving van de moord |
|||
1 | Het TJ 18 oktober 1999 | Deze man | donderdag na de begrafenis van SO | BOTTEN TE BREKEN | WURGEN | DOOD GESTOKEN |
2 | verklaring 25 augustus 2006 tegenover MdH | X | 24 september 1999, om ongeveer 8 uur | 7 messteken | ||
3 | PV d.d. 19 oktober 2006 | X, de pleegzoon | vrijdag de 24e september rond 8.00 uur | wurgen | zeven messteken | |
4 | PV d.d. 26 september 2007 | X, de pleegzoon | vrijdag de 24e september rond 8.00 uur | botten te breken | wurgen | zeven messteken |
Bureau Waisvisz 26 februari 2009 |
tegenover Demo in een telefoongesprek
|
Overig | In gesprekken met het personeel van de begraafplaats in 2001 werd geen melding gemaakt van een voortijdige ontmoeting met daderkennis en ook niet van een omstandigheden rond een mes. |
Betekenis en commentaar | Mevr. Waisvisz vermeldt gesprekken met de beheerder en diverse van zijn collega's, w.o. een collega die sindsdien is overleden. Gesprekken gingen ook destijds over de mogelijke onschuld van EL. De later geruchtmakende opmerkingen werden toen NIET gemaakt (de ontmoeting aan de poort, het mes in het graf), verzekerde mevr. Waisvisz mij. |
De aard van het delict, zoals dat beschreven wordt, is steeds iets anders, terwijl de beheerder op 25 augustus 2006 nog aan Maurice verklaart, dat daar een probleem mee is: "Over botten breken is niet gesproken."
De beheerder heeft het over zeven messteken, een aantal, waarop de verdediging tijdens de herziening 2006-2008 veel waarde hecht. Zij brengt daartoe zelfs een 'deskundigenrapport' op tafel. De basis van e.e.a. is echter zeer wankel, zie MO-delict>steekwonden.
De beheerder betrekt de kosteres in zijn verhaal en noemt haar naam. Die naam is onjuist, de genoemde kosteres was ten tijde van het delict nog niet in functie, maar ook geen kennis van de beheerder. Een alternatieve verklaring voor het noemen van de kosteres (naamsverwarring o.i.d.) valt niet te vinden; dit heb ik (demo) grondig geverifieerd*. De beheerder heeft duidelijk last van een geheugenprobleem.
In de verklaring 19 oktober 2006 zegt de beheerder, om
de datum van 24 september te verankeren:
Ik weet zeker dat dat op vrijdag de 24e september was, omdat we op
de zaterdag niet werken en normaal gesproken dan niet op de
begraafplaats aanwezig zijn. Die zaterdag hadden we geen begrafenis
en was ik daar niet aanwezig.
Maar bij de HR, eind 2007:
Ik heb zaterdag 25 september 1999 gewerkt want toen hadden we een
begrafenis. Ik weet zeker dat ik vrijdag 24 september 1999 met [de
pleegzoon] heb gesproken en niet op zaterdag.
Inderdaad is door onderzoek van de administratie komen vast te
staan, dat er die dag een begrafenis was, een feit, waarop de
beheerder zich in 2006 geheel op verkeek.
De beheerder verklaarde op 18 oktober 1999, dat hij op
23 september 1999 het slo voor het laatst ontmoette. Daarbij
wordt niet vermeld, op welke wijze hij zich deze datum heeft
herinnerd. Op 26 september 2007 blijkt, dat de beheerder zich in 2006
een dag vergiste in de tijdlijn rond het tijdstip delict. Het is
geheel niet onmogelijk, zelfs waarschijnlijk dat dat in oktober 1999
ook al zo was. Dan was de laatste ontmoeting wellicht op de 24e.
Kortom, de verklaring van de beheerder kan niet gebruikt worden, om het moment van het delict vast te stellen of daderwetenschap van een betrokkene. Zo werd ook door de Hoge Raad geconcludeerd. Helaas was dit in de gehele herzieningsprocedure het meest aansprekende punt, zodat de veroordeelde hierdoor aan het kortste eind trok.
* We behoorden beiden tot dezelfde beroepsgroep (docent VO) en hadden mede daardoor een goed verlopend contact.