Synopsis IN HET PAK GENAAID
– een dwaaltocht door de Deventer
Moordzaak -
01 Moord en doodslag, straf en karaktermoord
Op 25 september 1999 werd het stoffelijk overschot van mevr. Wittenberg
aangetroffen. De Deventer Moordzaak was een feit. Een lange reeks van
onderzoeken en processen (1999 - 2008) volgde om de veronderstelde
dader
Ernest Louwes achter de tralies te krijgen en te houden.
02 Doodstijd
Het rapport van de lijkschouw ter plaatste ontbreekt in het dossier,
maar wel zijn er foto's. Door het
ontbreken van de lijkschouwgegevens kon het gebeuren dat de moord op
een ander moment
geplaatst werd, dan op grond van wel degelijk beschikbare
forensisch-medische gegevens
verantwoord is. Deze gegevens zijn vergeleken met beschikbare
forensische literatuur, terwijl ook
gegevens van de sectie zijn betrokken bij de vergelijkingen. Langs
meerdere wegen kan worden
beargumenteerd, dat het slachtoffer een etmaal later om het leven kwam,
dan de recherche
meende te moeten vaststellen.
Er is uitgegaan van een verkeerd tijdstip van de moord en dus ook van
verkeerde alibi-gegevens.
Hierdoor werd het mogelijke Louwes te beschuldigen, terwijl hij een
goed alibi had voor werkelijke
het moment van de moord. Tegelijkertijd bleef daardoor een aantal
alternatieve mogelijkheden
buiten beeld.
03 Dwaalsporen
Het OM ging ervan uit, dat de dader dwaalsporen heeft achtergelaten.
Maar welke sporen zijn dan
de dwaalsporen? Daarin heeft de recherche zich tijdens het onderzoek
aantoonbaar vergist. Zo
werd over het hoofd gezien, dat een avondblad - binnen het scenario van
de recherche - uren
eerder werd bezorgd, dan dat het was gedrukt.
Ook werd een groot aantal gevonden sporen gewoon niet benut, waardoor
deze sporen
automatisch ook in dwaalsporen veranderden. Zo liep er letterlijk een
spoor door de woning, dat er
sterk op wijst, dat het slachtoffer door de woning werd verplaatst.
Klassieke forensisch-medische
sporen ondersteunen de veronderstelling, dat er met het stoffelijk
overschot werd gesleept en
gesold.
Er zijn sporen gevonden, die de daderkring mogelijk sterk verkleinen,
deze werden echter niet
herkend. Er zijn sporen uit het dossier verdwenen, die bij ieder ander
onderzoek essentiële
informatie opleveren. Doordat het onderzoek van de keuken (zoals het
weggeworpen afval) niet is
gerapporteerd, kon de laatste maaltijd van het slachtoffer niet worden
gereconstrueerd en kon er
ook niets zinnigs meer worden gezegd over het gebruikte steekwapen
(keukenmes?). Nergens zijn
bonnetjes teruggevonden of overlegd, toch altijd een geweldig
hulpmiddel, om de laatste
bezigheden van het slachtoffer te documenteren. Ook een overzicht van
haar financiële transacties
ontbreekt (pinpas). Geen enkele prullenmand is genoemd, laat staan
onderzocht. Wel was er
interesse voor de prullenmanden op straat. Het slachtoffer had
genoteerd chemisch afval weg te
zullen brengen. Heeft ze dit ook werkelijk gedaan? Wanneer dan? Nam de
dader dit anders mee?
Waarom?
04 Nova Zembla
Verdachte Louwes werd op grond van een gepleegd telefoontje op het
veronderstelde tijdstip van
de moord in Deventer gelokaliseerd. Zijn mobiele telefoon had een
gesprek gevoerd via een
zendmast te Deventer. In drie hoofdstukken wordt het mechanisme
blootgelegd, dat er toe leidde,
dat zijn stellingname tegen deze aantijging werd weerlegd. Zijn verweer
bestond eruit, dat hij gebeld
had vanuit zijn auto op de A28, 25 km ver van Deventer, terwijl hij in
een file reed.
Het verweer bestond er allereerst uit, dat door bijzondere
atmosferische omstandigheden de
mobiele telefonie op het bedoelde tijdstip anders functioneerde, dan
normaal. Een geraadpleegde
deskundige ging uit van een weerrapport, waarin stond te lezen, dat het
op het cruciale moment
stil, droog, en mooi herfstweer was, precies de voorwaarden voor het
optreden van die bijzondere
omstandigheden, zo vlak na zonsondergang. Toch verkondigde die
deskundige, dat het op dat
moment regende en hard waaide. Ofwel, hij ging uit van het weer van
uren later op die avond, dat
ook in het weerrapport stond beschreven, op het volgende blaadje als
het ware. Het gerechtshof
nam dit oordeel over, terwijl uit het arrest blijkt, dat het
gerechtshof wél had opgemerkt, dat het
weer in de loop van de avond pas ná het telefoontje was omgeslagen.
Later kwamen gegevens
boven water, waaruit blijkt, dat de atmosferische omstandigheden,
waarop de stellingname van de
verdediging rustte daadwerkelijk waren opgetreden en nog eens in sterke
mate. Uit die tijd
beschikbare beelden van de regenradar, meteo-satellieten en gegevens
van lokale weersstations
bevestigen alles nog eens een keer.
05 His Master's Voice
In 2000 werd het wankele bewijs tegen Louwes aangedikt door gebruik te
maken van een
zogenaamde sorteerproef. Daarbij werd gebruik gemaakt van een getuige,
die zich niet kan
verklaren: een hond. Honden kun je allerlei kunstjes leren, dus waarom
niet het kunstje, om een
gewenste verdachte aan te wijzen. Achteraf is gebleken, dat precies dat
is gebeurd. De daders
hiervan kwamen weg met een taakstraf. Voor een sorteerproef heb je een
voorwerp nodig, dat door
de dader werd vastgehouden. Om daar aan te komen werd op 1 km afstand
van de plaats delict een
mes veilig gesteld, dat in niets leek op het mes, waarvan een afdruk op
de blouse van het slachtoffer
werd aangetroffen. Slechts de kennelijke wens coûte que coûte Louwes
achter de tralies te krijgen
bracht een reeks van instanties, te weten de hondenbrigade, de politie,
het openbaar ministerie en
het gerechtshof ertoe een lachwekkend loopje te nemen met het recht.
06 Vastgepind
Iedere verdacht heeft het recht zijn eigen versie van de gebeurtenissen
in een bepaalde periode
weer te geven. Dit is wel zo belangrijk, als die periode samenvalt met
het moment, dat ergens een
delict is gepleegd, waarvoor je een alibi wilt hebben. Dit principe
wordt zo belangrijk geacht, dat het
is vastgelegd in de wet (motiveringseis bij nadrukkelijk onderbouwd
standpunt) en in Europese
verdragen (recht op een eerlijk proces). Louwes vertelde gebeld te
hebben uit de auto op de A28
tussen Harderwijk en 't Harde, maar zeker NIET vanaf 't Harde. Het hele
proces draaide op dit punt
echter om de vraag of Louwes vanaf 't Harde had kunnen bellen. Dus niet
om de vraag of Louwes uit
Harderwijk of Nunspeet had kunnen bellen, de plaatsen die in zijn
versie de mogelijke plaatsen van
bellen waren. Alle bewijsvoeringen en redeneringen gingen dus nergens
over. En zelfs het arrest
ging nergens over, want het bestreed het standpunt, dat Louwes van 't
Harde had kunnen bellen.
Het arrest weerlegde een bewering, die Louwes nooit had geuit. Dat het
nadrukkelijk onderbouwde
standpunt dus helemaal niet was weerlegd en ook niet was behandeld in
het arrest, dat had
niemand door. Zelfs de verdediging niet.
07 Getuigen
Uit getuigenverklaringen had kunnen blijken, dat het slachtoffer een
etmaal langer leefde, dan de
recherche heeft aangenomen. Maar dan hadden die getuigenverklaringen
wel meteen in het
dossier moeten zitten. Van een belangrijke verklaring werden de
genoemde data zolang veranderd,
dat zij overeenstemden met de theorieën van de recherche. Daardoor werd
de verklaring ook
strijdig met het technisch bewijs, dat werd afgelezen uit de telefoon
van het slachtoffer. Technisch
bewijs, dat vervolgens zoveel mogelijk werd genegeerd. Dat ook nog eens
vol vergissingen, fouten
en aanpassingen zat.
Belangrijke getuigen - vrienden en vriendinnen - uit de directe
omgeving van het slachtoffer werden
niet gehoord, terwijl hun coördinaten gewoon in het dossier zaten.
Daarmee werd de kans gemist
meer te weten te komen over de laatste gangen van het slachtoffer en
over de gevoelde dreigingen,
waarover zij zich had uitgelaten. Maar dat laatste zat ook weer niet in
het dossier.
08 Mobiel geklets in de ruimte
De deskundigen bleken zich in 2003 te vergissen in de werking van de
mobiele telefonie in 1999.
Deze vergissing was zo hardnekkig, dat dit bewijsmiddel ook werd
toegepast in de herziening van
2006/8. Op dat moment was de vergissing met de atmosferische
omstandigheden tijdens het
telefoongesprek wel duidelijk geworden, maar op grond van de
veronderstelde werking van mobiele
telefonie, besloot de Hoge Raad, dat er uiteindelijk toch niets mis was
met het bewijsmiddel, dat
Louwes in Deventer plaatste.
Nader onderzoek van de 'geschiedenis van de techniek' van de mobiele
telefonie wijst uit, dat er
een doorslaggevend verschil zit in de wijze, waarop een mobiel netwerk
in 1999 een zendmast voor
een mobiele telefoon regelde en de wijze waarop dat ging in de jaren
daarna. De deskundigen
gingen uit van de techniek, die ná 1999 werd ingevoerd, in het
zogenaamde 3G-tijdperk. Het
gesprek vond uiteraard al plaats in 1999, in het zogenaamde
2G-tijdperk.
09 Bloed zien
Het DNA-bewijs tegen Louwes werd op de valreep van het
herzieningsproces in Den Bosch (2003/4)
geïntroduceerd. Heel belastend hierin was de vondst van een bloedvlekje
(spoor #10) op de blouse
van het slachtoffer. Hierin werd het DNA van Louwes gevonden. Tijdens
een latere herziening werd
door de verdediging aangevoerd, dat er in dit bloedvlekje ook sporen
van het slachtoffer zichtbaar
waren. Terzelfder tijd werd ook duidelijk, dat er veel bloedvlekjes van
het slachtoffer op de blouse
zaten, waarin zich helemaal géén DNA-kenmerken bevonden. Hiermee werd
een alternatieve
verklaring voor spoor #10 mogelijk en zelfs waarschijnlijk: spoor #10
combineert een bloedvlekje
van het slachtoffer met een speekselspoor van Louwes. Qua vorm lijkt
vlekje #10 ook heel sterk op
die andere bloedvlekjes. Bloedvlekjes, die pas op de blouse kwamen,
nadat de recherche het
stoffelijk overschot had afgevoerd. Foto's bewijzen dat. Vlekjes, die
dus niets met de moord te
maken hebben. Kort voor de moord was Louwes bij het slachtoffer op
bezoek geweest en had hij
met haar een indringend gesprek gevoerd. In dit boek wordt dit spoor
voor het eerst volledig
geanalyseerd en van een alternatieve verklaring voorzien. Deze steunt
op een wetenschappelijke
onderbouwing, die tegelijkertijd verduidelijkt, waarom er zoveel
bloedsporen zonder DNA konden
worden gevonden.
10 IJzersterk
Het tweede belangrijke bewijsmiddel gebaseerd op DNA maakte gebruik van
een opvallende
samenloop van omstandigheden: meerdere DNA-sporen werden ontdekt onder
het licht van een
sterke lichtbron, de zogenaamde crimescope. In de onmiddellijke
omgeving van deze sporen
bevonden zich ook DNA-sporen, die geen crimescope-effect vertoonden.
Deze sporen waren
lichtrood van kleur. Het NFI kwam ter zitting met de veronderstelling,
dat de lichtrode kleur
veroorzaakt was door make-up, dat door de dader was overgebracht van de
hals van het slachtoffer
tijdens de verwurging. Op het slachtoffer werd overigens geheel geen
make-up aangetroffen en er is
overigens ook nooit enig ander bewijs voor deze veronderstelling naar
voren gebracht. Het Hof vond
vooral de afwezigheid van een crimescope-signaal belastend, vanwege de
door het NFI naar voren
geschoven veronderstelling, dat de DNA-sporen niet waren achtergelaten
via speeksel, maar via
huidcellen. Die zouden overgebracht zijn tijdens het uitgeoefende
geweld gedurende de verwurging.
In 2006 werden twee lichtrode vlekken nader onderzocht, waarbij het
element ijzer werd
aangetoond. Daarbij miste het NFI de essentie van deze vondst: ijzer is
sterk actief bij het afbreken
van juist die biochemische componenten, die oplichten onder de
crimescope. Met andere woorden,
ook het DNA in de roze vlekken kan door speeksel zijn veroorzaakt. Het
ijzer had vier jaar de tijd
gehad, om alle crimescope sporen in de lichtrode vlekken te laten
verdwijnen. In
laboratoriumexperimenten duurde zoiets maar een paar uur. Omdat vlak
ernaast ook crimescopesporen
met DNA gevonden waren, die door speeksel konden zijn veroorzaakt, is
de
geweldhypothese niet relevant meer. Uiteindelijk kunnen alle DNA -
sporen prima worden verklaard
met één enkele hypothese: alle DNA werd door Louwes achtergelaten, toen
hij over de schouder
van het latere slachtoffer meelas in een brief, die zij hem toonde en
aan hem meegaf.
Wetenschappelijk onderzoek laat zien, dat in een dergelijke situatie
volledige DNA-sporen kunnen
worden achtergelaten, vaker wel dan niet. Gezien de verspreiding van de
roze vlekken over de
blouse, is het veel waarschijnlijker, dat ze bestaan uit verdund bloed.
Eén zo'n lichtrode vlek - in de
elleboog van de blouse nota bene - is wel 50 cm2 groot. Dat is wel heel
veel make-up en moeilijk in
verband te brengen met de geweldshandelingen. In de loop van de
bewijsvoering werden cruciale
verklaringen van een belangrijke deskundige ernstig vervormd. Daarbij
werd de deskundige zelfs
precies het tegenovergestelde van wat hij had verklaard in de mond
gelegd, zo blijkt uit een
vergelijking van het rechtbankverslag en het arrest.
11 Knoeiwerk NFI
Het NFI leverde slecht werk af, zeg maar gewoon knoeiwerk. In één
instantie bleek het NFI niet in
staat precies bij te houden, op welke plaats een spoor was gevonden.
Van één van de belangrijkste
sporen zal het daarom altijd onduidelijk blijven, waar het eigenlijk
zat. Van meerdere sporen werden
wisselende uitslagen gemeld.
In 2006 onderzocht het NFI de eerder genoemde lichtrode vlekken voor de
eerste keer. In 2003 was
het NFI dit ook al van plan, maar bij die gelegenheid meldde de
afdeling chemie van het NFI, dat zij
daar helemaal niets voor voelde. In 2006 slaagden zij er slechts in
vast te stellen, dat zich in de
lichtrode vlekken de elementen ijzer en titaan bevonden. Zonder een
enkel detail te vermelden. Ook
niet, dat titaan een hoofdbestanddeel van het textiel is. De
Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad
kraakte het onderzoek, omdat de verkeerde vlekken werden onderzocht.
Later bleek, dat deze
kritiek volkomen aan het NFI was voorbijgegaan, onopgemerkt was
gebleven.
Het NFI stelde voor het nagelvuil van de overledene te onderzoeken,
terwijl dat helemaal niet
bewaard was gebleven. In plaats hiervan onderzocht het NFI de nagels
zelf en betitelde de
resultaten toch als nagelvuil. Kortom, het NFI leverde voortdurend
knoeiwerk af.
12 OT & NT
De recherche leek een motief gevonden te hebben voor de misdaad. Louwes
bleek een volmacht te
hebben, het vermogen van het slachtoffer aan te wenden voor hulp aan
uitbehandelde
psychiatrisch patiënten. Louwes ging daarbij voortvarend te werk en hij
probeerde onder meer met
spoed grote sommen geld los te weken van een verzekeringsmaatschappij,
die verplicht was een
levensverzekering uit te keren. Omdat de maatschappij geen rente
vergoedde op de vordering. Ook
kwam Louwes in het bezit van een groot bedrag aan contanten, toen de
huur van een kluis moest
worden opgezegd. Geheel openlijk - want zichtbaar voor zijn collega's
en de recherche - stortte
Louwes dit geld op een tijdelijke rekening, die hij noodgedwongen –
regels van de bank - onder
eigen naam had geopend.
Kennelijk geheel onkundig van het functioneren van de rechtspersoon
"executeur-testamentair met
bezit" en de bijbehorende middelen en verplichtingen (het uitkeren van
legaten en het verkopen
van de inboedel bijvoorbeeld), vond de recherche dit alles maar
verdacht. De rechtbank van Zwolle
doorzag de flauwekul en sprak Louwes vrij. Het Hof van Arnhem meende
hier wel een motief te
herkennen en veroordeelde Louwes. Het Hof van Den Bosch verwierp het
motief, maar
veroordeelde Louwes doodleuk toch, waarbij het zich niet realiseerde,
dat er nu een misdaad werd
verondersteld, waar niemand een belang bij leek te hebben en waar ook
geen aanleiding voor was.
Latere pogingen om Louwes alsnog met verdachtmakingen in deze richting
te besmeuren waren
gebaseerd op een soortgelijk onbegrip voor de praktische problemen, die
inherent zijn aan het
executeren van een testament.
13 Losse eindjes
De recherche stuitte op een vreemd voorval. Bij de controle van de op
de Zwolseweg geparkeerde
auto's bleek op ongeveer 100 m van de plaats delict een auto te hebben
gestaan met valse
nummerplaten. De rechtmatige eigenaresse van het kenteken woonde 65 km
verderop en was niet
in Deventer geweest. Ook had er een auto rondgereden of stilgestaan -
zelfs dat had men niet
kunnen vaststellen of vastleggen - die de omgeving had gefilmd of
geobserveerd. Op twee
achtereenvolgende vroege ochtenden rond het delict werd een auto met
Duitse nummerplaten
voor de woning gezien, waarbij ook eenmaal de bestuurder zich verdacht
ophield vlak voor de
woning. Het kan er allemaal helemaal niets mee te maken hebben gehad.
Maar je wilt wel de details
weten. Maar die zijn nooit genoteerd. Een getuige zag iemand een stapel
geld tellen in een auto,
geparkeerd aan de Zwolseweg. Een waarneming, die wellicht niets met de
zaak uitstaande had.
Maar waar op de 1 km lange Zwolseweg stond die auto? En wanneer zag die
getuige dat? En om
hoeveel geld ging het? De recherche nam niet eens de moeite dit te
noteren. Het interesseerde ze
allemaal niet, zoals zoveel niet.
14 Haarkloverijen
Hoe werken herzieningen? Altijd moet de Hoge Raad de overtuiging
krijgen, dat de nieuw
aangedragen feiten de veroordelende instantie ervan zouden hebben
weerhouden een veroordeling
uit te spreken. Hoe stel je dit vast? Kan de Hoge Raad in de hoofden
van de veroordelende instanties
kijken? Kunnen zij weten, hoe zeker deze instantie van zijn zaak was.
Super zeker? Niet iedere
veroordeling is toch op dezelfde mate van zekerheid gebaseerd? Heeft de
Hoge Raad telepathische
gaven?
Kan de Deventer Moordzaak worden herzien? De herzieningen van Ina Post,
Lucia de Berk, de
Puttense Moordzaak en de Schiedammer Parkmoord maakten gewag van
redeneringen, die
allemaal ook in de Deventer Moordzaak opgaan. Waarbij falende
deskundigen op goede gronden
werden teruggefloten en vervangen. En falende deskundigen waren er
genoeg in de Deventer
Moordzaak.
Maar intussen is er iets veranderd. De leidinggevende van een
herzieningsverzoek – de Procureur
Generaal bij de Hoge Raad – kan nieuw onderzoek vorderen en zelf
uitvoeren. Wellicht betekent dit
een ommekeer.
Moet bewijsvoering niet heel anders gaan? Moet men niet eens iets
opsteken van de
natuurwetenschappelijke methode, waarbij men falsificatie als het
belangrijkste instrument van
waarheidsvinding hanteert, hoe paradoxaal dit ook moge klinken? Een
methode die zichzelf heeft
bewezen.
15 Wie volgt?
Wat nu? Als de herziening erdoor is? Er is wel iemand vermoord. Ook
hier moet recht gedaan
worden. Het dossier is nog lang niet afgesloten.